Regie: Robert Garofalo
Met: Rick Wakeman, The English Chamber Choir, Brian Blessed, Guy Protheroe, Orchestra Europa, Dave Colquhoun, Jonathan Noyce, Adam Wakeman, Tony Fernandez, Ray Cooper, Pete Rinaldi
In het interview in Extra’s vertelt Rick Wakeman dat hij van nature heel graag overdrijft omdat er dan misschien net datgene overblijft wat hij als strikt noodzakelijk beschouwt, en dus deed hij voorstellen die hij voor onuitvoerbaar hield: een compleet kerkorgel, een sneeuwwitte vleugelpiano, een compleet symfonisch orkest, zes actrices verkleed als de vrouwen van Hendrik VIII, helemaal in de stijl van toen, een gigantische stage en een lichtshow zoals die eerder zelden in Londen te zien was. Op enkele details na werd het allemaal toegezegd en gerealiseerd want het ging om een prestigeproject dat geld mocht kosten. Het resultaat is er dan ook naar.
Het is een misverstand als zou Rick Wakeman z’n carrière te danken hebben aan de symfonische rockformatie Yes waarvan hij deel ging uitmaken op het moment dat die groep al een veel ruimere internationale bekendheid genoot. Uiteraard was het een flinke steun in de rug, maar z’n eerste soloalbum Piano Variations (1971) lag toen al geruime tijd in de winkels, The Six Wives of Henry VIII stond in de steigers en bovendien had hij sinds 1970 ook al ruim de aandacht getrokken als gastlid in de formatie The Strawbs van Dave Cousins. Met beide bands bleef hij ook later samenwerken, maar z’n solowerk bleef altijd z’n belangrijkste aandachtspunt, met als hoogtepunten het album Journey to the Centre of the Earth (1974) en vooral het wondermooie The Myths and Legends of King Arthur and the Knights of the Round Table (1975). Na The Criminal Record (1977) verslapte de publieke interesse voor z’n werk, mede als gevolg van de doorbraak van de punkrock (1976/77), waardoor symfonische en progressieve rock aan belang verloren. De spektakelproductie King Arthur, met koor en orkest, ging bijgevolg failliet waardoor hij een deel van z’n antieke wagenpark moest verkopen. Hij raakte verslaafd aan alcohol en kreeg een hartinfarct. Na z’n herstel keerde hij terug naar Yes voor het succesvolle comebackalbum Going for the One, maar dat zou een eenmalige samenwerking blijken te zijn, want nadien duurde het tot in 1989 vooraleer hij opnieuw z’n medewerking verleende aan Anderson Bruford Wakeman Howe, dat als gevolg van discussies over het eigendomsrecht op de groepsnaam niet als een Yes-album uitgebracht kon worden. Tussen 1971 en 2012 maakte Rick Wakeman zo’n 93 soloalbums.
De fans van toen zijn Rick Wakeman trouw gebleven, zij het dat vooral het oudere werk een grote populariteit geniet. Zo ging in april 2014 in de Londense Albert Hall Journey to the Centre of the Earth in première, een spektakelshow in de stijl van het Hampton Court-evenement ter gelegenheid van de 40ste verjaardag van de release van het gelijknamige album uit 1974. Als de camera in 2009 in Hampton Court over het publiek zweeft, dan valt het op dat het publiek vooral uit mannen van 50 en ouder bestaat, met maar af en toe een haardos zonder grijze lokken. Maar dat doet niet af aan het feit dat op het immense podium één van ’s werelds meest virtuoze rockpianisten het beste van zichzelf geeft. Ja, het is pure nostalgie, maar tegelijk ook een indrukwekkend schouwspel…
De liveshow bevat 3 extra nummers die destijds in de prullenmand terechtkwamen omdat anno 1974 een album langs elke plaatkant hooguit 20 minuten materiaal kon bevatten. Dus sneuvelden de ouverture en de finale en zelfs de aan de figuur van Henry VIII gewijde bijdrage Defender of the Faith, waardoor ook de oorspronkelijke titel Henry VIII & His Six Wives moest worden aangepast. In Hampton Court Palace zijn de drie composities wél van de partij, terwijl de rest van het materiaal van een eigentijds arrangement en een aangepast instrumentarium is voorzien, want de technologische mogelijkheden zijn natuurlijk geëvolueerd, zij het dat Rick Wakeman wél z’n oude Moog-synthesizer meegebracht heeft, want dat geluid blijft uniek. De rockband krijgt een belangrijke plaats naast de toetseninstrumenten – Wakeman zelf blijft uiteraard de hoofdact – maar koor en orkest zijn meer dan een toevallige en modieuze gimmick en komen op hun beurt ruim aan bod tijdens het concert. Uiteraard is er sprake van een bombastische en pompeuze partituur, maar dat is nu eenmaal een kenmerk van Wakemans oeuvre als product van de symfonische en progressieve rockstijl van de jaren 70. Je houdt ervan of je vindt het maar niks, er is nauwelijks een alternatief. Bovendien is er uiteraard altijd die milde band met klassieke muziek. Zo valt de invloed op van J.S. Bachs Toccaten in de orgelcompositie en heeft Wakeman voor de finale goed naar z’n eigen King Arthur geluisterd.
Van het liveconcert is ondertussen ook een cd-versie verschenen waarop nauwelijks vier minuten van de uitgevoerde composities ontbreekt en die op internet tegen een zeer voordelig tarief wordt aangeboden. Fans weten wat hun te doen staat!