CITIZEN KANE
Bespreking door: Dieter - Geplaatst op: 2004-10-08
FILM
Wat valt er nog te zeggen over
Citizen Kane, de klassieker der klassiekers uit de zevende kunst? De film wordt in talloze lijstjes geëerd als beste aller tijden, was nagenoeg op zijn eentje verantwoordelijk voor een visuele en inhoudelijke revolutie in Hollywood en heeft na meer dan zestig jaar nog steeds niets aan kracht ingeboet. En dan te bedenken dat deze briljante film bijna voorgoed verloren was.
Orson Welles, het excentrieke wonderkind dat in 1938 half Amerika de stuipen op het lijf joeg met zijn levensechte radiobewerking van
War of the Worlds, werd twee jaar later overstelpt door aanbiedingen uit Hollywood. Eigenlijk had hij niet veel zin in een dergelijk avontuur: hij was tevreden en gelukkig in zijn rol als directeur van de vernieuwende New Yorkse theatergroep
The Mercury Theatre. Het voorstel van studio RKO kon Welles echter onmogelijk afwimpelen. Hem werd een nooit geziene artistieke vrijheid beloofd, een haast ongelimiteerd budget én hij kon al zijn vrienden van het Mercury casten in de rol die hij wenste. Zelfs toenmalige topregisseurs als Hitchcock, Ford of Lubitsch konden slechts dromen van soortgelijke creatieve macht.
Geprikkeld door de grandioze blijk van vertrouwen vanwege RKO, zette Welles zich meteen aan het werk. Zijn eerste idee, een adaptatie van Joseph Conrads
Heart of Darkness, bleek logistiek zulk een titanenwerk dat het project snel geschrapt werd. Na een ontmoeting met veteraan scriptschrijver Herman J. Mankiewicz besloot Welles uiteindelijk een semi-biografische film te draaien over krantenmagnaat William Randolph Hearst. Samen met Mankiewicz stampte hij de verhaallijn uit de grond die veel (subtiele en minder subtiele) elementen uit het leven van Hearst combineert met de opkomst en val van het fictieve hoofdpersonage: Charles Foster Kane.
De film opent met een van de meest memorabele scènes uit de filmgeschiedenis. Op het majestueuze landgoed Xanadu blaast de oude, mentaal opgebrande mediatycoon Kane (Orson Welles) zijn laatste adem uit. Een kristallen sneeuwbol glipt uit zijn handen en spat uiteen op de vloer. Aan zijn lippen ontsnapt nog één ultiem woordje: rosebud. Al snel ontstaat speculatie over rosebud. Wat is de betekenis ervan en waarom uitte Kane, een man wiens leven bol stond van intriges, financiële pieken en persoonlijke dalen, juist dit woord op zijn sterfbed? Stond rosebud symbool voor de manier waarop hij zijn leven leidde, was het een vervlogen herinnering aan betere tijden of slechts brabbeltaal van een stervende eenzame man? Reporter Jerry Thompson (William Alland) wil er het fijne van weten. Hij gaat op zoek naar de mens achter de mythe en contacteert vertrouwelingen van Kane: oude kennissen, bittere vrienden en aan lager wal geraakte echtgenotes. Hun verhalen, die in flashback Kanes levensloop gedetailleerd reconstrueren, van zijn arme jeugd over zijn jaren als omnipotent kranteneigenaar tot zijn ondergang als koppige megalomaan, vormen de puzzelstukjes waarvan de journalist hoopt dat ze het mysterie van rosebud zullen ontrafelen.
Dit ogenschijnlijk eenvoudige, rechtlijnige verhaal van
Citizen Kane werd in Orson Welles’ handen gekneed tot een film die veel meer is dan de som van de delen. De structuur van
Kane was zijn tijd ver vooruit: de perfect getimede, ritmische afwisseling tussen heden en verleden sleept de kijker moeiteloos mee in het verhaal en houdt hem tot de laatste seconde aan z'n stoel gekluisterd. Bovendien was Welles (voor wie de filmwereld volslagen onbekend terrein was) slim genoeg om zich met Hollywoods beste vaklui te omringen. Bovenaan die lijst prijkt zonder twijfel cameraman Gregg Toland. Speciaal voor
Citizen Kane ontwikkelde hij het ‘deep focus’-procedé, waardoor zowel voor- als achtergrond tegelijkertijd in focus konden blijven. De visuele look van de film is dan ook van een verbluffende schoonheid en laat tot op heden zijn sporen na in Hollywood.
Het feit dat
Kane allesbehalve gedateerd overkomt voor een hedendaags publiek, mag dan weer op het conto van monteur Robert Wise (later regisseur van o.a.
West Side Story) worden geschreven. Enkel in een overbodig zang- en dansnummer halverwege de film geeft hij je de kans de aandacht te laten verslappen. De overige 110 minuten trakteert hij de toeschouwer op de meest efficiënte montage die de filmwereld ooit heeft gezien. Ook over de muziek niets dan goeds. Componist Bernard Herrmann, die al jaren met Welles samenwerkte voor radiospelen, levert een hoogstaande, gevarieerde score af voor zijn eerste speelfilm. Vooral de opera (gecomponeerd voor Charles Foster Kanes toondove tweede echtgenote) en het Xanadu-thema imponeren. De overige acterende leden van het Mercury Theatre zetten eveneens hun beste beentje voor en laten stuk voor stuk memorabele impressies na, hoewel enkel Joseph Cotton later naam zou maken als Hollywood-ster.
Maar de bulk van de lof gaat naar Orson Welles zelf. Hij draagt de film op alle vlakken: als producent, als regisseur en, cruciaal, als vertolker van de hoofdrol. Welles kruipt even geloofwaardig in de huid van de 25-jarige Kane (zijn eigen leeftijd ten tijde van de opnames) als in die van de 70-jarige. Het drama, de tragiek en de ambitie die indringend uit de ogen van Kane spreken, zeggen bovendien even veel over het personage als over het wonderkind. Kortom: met
Citizen Kane leverde Welles een benijdenswaardig Hollywood-debuut en de recensies waren dan ook ronduit lovend. Het publiek bleef echter weg, waardoor de film op financieel vlak ver onder de verwachtingen scoorde. Dat had echter weinig met de kwaliteit van de film te maken, maar vooral met een lastercampagne van William Randolph Hearst, de man op wie Charles Foster Kane overduidelijk geënt was.
Hearst was ziedend van woede na het bekijken van
Kane. Hij voelde zich vooral in z'n hemd gezet door de pivotale rol van rosebud. Dat was immers het koosnaampje dat Hearst volgens hardnekkige geruchten voor de genitaliën van zijn echtgenoten had bedacht. De tycoon ging in de aanval, smeerde schandalige roddels uit over de voorpagina’s van zijn talloze kranten en verbood de minste berichtgeving over
Citizen Kane. Zo ver ging de vete dat Hearst er bijna in slaagde het negatief van de film te vernietigen. Gelukkig kwam het nooit zo ver.
Maar de goede naam van Welles was er met al die heisa wel voorgoed aan. Hij ontving nog wel een Oscar voor het scenario van
Kane, maar gouden beeldjes in 8 andere categorieën, waaronder regie, acteur en film, gingen aan zijn neus voorbij. De artistieke vrijheid die RKO hem had gegeven, vervloog eveneens als sneeuw voor de zon. De studio zag geen commercieel succes in zijn tweede film
The Magnificent Ambersons, verbood Welles toegang tot de montagekamer en liet Robert Wise een verminkte, ‘publieksvriendelijkere’ versie in elkaar steken. De film flopte desondanks grandioos. Nooit nog zou Orson Welles de hoge toppen van
Citizen Kane evenaren. Niemand durfde het aan zijn films te financieren en het heilig vuur in hem doofde langzaam maar zeker. De Britse satirische poppenshow
Spitting Image merkte ooit op dat het leek alsof Welles zijn leven achterstevoren had geleefd: begonnen met een universeel bejubeld meesterwerk, om vervolgens reclamespotjes voor minderwaardige producten te draaien en met het geld van goochelshows ondermaatse films te bekostigen.
Is
Citizen Kane écht de beste film aller tijden? Moeilijk te zeggen: er zijn immers nog tientallen andere, verbluffende films gedraaid in 110 jaar cinema. Wat echter buiten kijf staat, is het feit dat
Kane tot de meeste vermakelijke, invloedrijkste en best gemaakte films uit de geschiedenis behoort. Als de kwaliteit van het gefilmde de mythe die erom hangt kan overstijgen, dan weet je dat je met een bonafida klassieker te maken hebt.
In 2012 houdt het gerenommeerde Britse magazine Sight & Sound zijn volgende, tienjaarlijkse poll van beste films. Zoals steeds de voorbije halve eeuw zal een mythische film van het Amerikaans wonderkind wel weer op één staan. En je zal mij niet horen mopperen.
BEELD EN GELUID
Als je in rekening brengt dat het originele negatief van
Citizen Kane in de jaren zeventig onder mysterieuze omstandigheden in de fik vloog (sommigen zagen er de postume wraak van Hearst in), valt de beeldkwaliteit van de film op deze dvd uitermate goed mee. Her en der zijn weliswaar vuilrestjes te zien (vanaf het eerste moment reeds: zelfs de begingeneriek bleef niet gespaard), maar het restauratieteam heeft onmiskenbaar fraai werk geleverd. De contrastniveaus brengen de beoogde sfeer uitmuntend tot leven (de scène in de bibliotheek bijv.) en cameraman Gregg Tolands revolutionaire ‘deep focus’-techniek is haast continu haarscherp. Toch één belangrijk minpunt: het algemene beeld is bij momenten een beetje te donker, waardoor visuele informatie soms gedeeltelijk verloren gaat in té duistere schaduwen. Voor referentiekwaliteit moet je hier weliswaar niet zijn, maar het beeld voldoet ruimschoots aan het niveau dat men voor de dvd-conversie van dergelijke klassiekers mag verwachten.
Het geluid kreeg geen 5.1-behandeling, maar dat is ook nergens voor nodig. Voor een film waarin dialogen de boventoon voeren, volstaat de grondig schoongemaakte monotrack die we op de dvd aantreffen. De stemmen klinken immer helder en verstaanbaar en Bernard Herrmanns memorabele muziek schalt onheilspellend uit de boxen. Tijdens de stillere scènes is steevast een monotone achtergrondruis hoorbaar, maar dat stoort nooit. Als je bedenkt dat het audiospoor reeds de pensioenleeftijd heeft bereikt, dan kan men zelfs spreken van een ronduit indrukwekkende track waarin vooral de bastonen efficiënt worden weergegeven.
EXTRA’S
Een klassieker van deze orde verdient een stevig bonuspakket op dvd en Universal stelt ons niet teleur. Iedere extra vormt een welkomen klassevolle toevoeging die wezenlijk bijdraagt tot begrip en erkenning voor de film. De samenstellers kiezen wel uitdrukkelijk voor een eerder technische, ontledende aanpak die leken misschien zal afschrikken. Filmstudenten of -fanaten kunnen echter hun hartje ophalen. Een speciaal woord van respect ook voor de geanimeerde menu’s op beide disks: deskundig uitgekozen filmfragmenten begeleid door Herrmanns muzikale score, die de sfeer van
Citizen Kane perfect kenschetsten.
Disc 1:
Audiocommentaar met filmhistoricus Ken Barnes: Barnes’ liefde voor
Citizen Kane komt kristalhelder over in deze commentaartrack. Hij gaat tot op het bot met interessante weetjes over cast en crew, geeft inzicht in de betekenis van de gebruikte shots en plaatst de film nauwkeurig in zijn historische context. Er vallen weinig stiltes, maar de man heeft de neiging zijn weetjes nogal droog uit te spuien, onder meer door een dikwijls uiterst technische benadering. Desalniettemin: een zeer interessante track.
Disc 2:
Documentaire: ‘Anatomy of a Classic’: voormalig BBC-filmcriticus Barry Norman gaat gedurende 50 minuten in detail over de verschillende aspecten van de film. Chronologisch komt iedere stap in het filmproces aan bod, van het scenario over make-up en belichting tot montage. De documentaire geeft een fascinerend inzicht in het denkproces van Welles tijdens het maken van de film. Fragmenten uit
Kane, evenals archieffoto’s en interviews met overlevenden (o.a. Robert Wise) haken in op ieder productieonderdeel. Helaas wordt nogal wat informatie uit de commentaartrack gerecycled en had ook deze documentaire wat minder academisch gekund.
Featurette: ‘Restoration Comparison’: aan de hand van 3 fragmenten worden de schoongemaakte beeld- en geluidsbanden vergeleken met de gerestaureerde versie. Het kwaliteitsverschil is opmerkelijk: vooral in het opknappen van de openingsscène moet heel wat werk gekropen zijn. Een erg verhelderende extra.
Trailer: een inventieve trailer, zoals ze alleen in de jaren veertig gemaakt werden. Ook hier hield Welles blijkbaar de teugels stevig in de hand. Zijn stem is te horen terwijl de belangrijkste acteurs worden voorgesteld en de karakters vertellen over hun perceptie van Charles Foster Kane. Nergens in de trailer is ook maar één shot te zien van acteur Welles. Zelfs in de promotiecampagne werd het centrale thema van de film (‘Wie was C.F. Kane?’) dus al uitgebuit door Welles.
Audio: ‘Welles off-screen’: dit gedeelte bestaat uit twee integrale radiospelen van het Mercury Theatre. Het eerste,
The Happy Prince, waarin o.a. Bing Crosby te horen is, draagt maar weinig bij tot de mythe omtrent Orson Welles. Het tweede luisterspel daarentegen betreft Welles’ veel geroemde versie van
War of the Worlds. Net als
Kane, is ook dit een briljante oefening in publieksmanipulatie en inventiviteit. Het is niet moeilijk te bevatten waarom Amerika in paniek raakte bij het beluisteren van de gefingeerde, maar levensechte nieuwsberichten over een Martiaanse invasie. Ongetwijfeld de kers op de taart van deze dvd.
Fotogalerij: tientallen foto’s, zowel stills uit de film als publicitaire shots van tijdens de draaidagen.
Profielen cast en crew: de titel zegt het al: uitgebreide biografieën en filmografieën van de belangrijkste medewerkers aan
Citizen Kane.
Budget: ‘What Kane Cost’: dit is een extra die alle films zouden moeten hebben: een volledig productiebudget. Werkelijk iedere onkostenpost is er gedetailleerd in opgenomen en het zet je aan het denken als je beseft dat
Citizen Kane 60 jaar geleden ongeveer evenveel kostte als de gemiddelde Vlaamse film nu.
Een laatste bemerking bij de extra’s: het is jammer dat deze S.E. niet de steengoede documentaire
The Battle over Citizen Kane bevat die wél op de Benelux-editie en de R1-versie terug te vinden is. Dat had het bonusmateriaal perfect gemaakt.
CONCLUSIE
Citizen Kane is een klassieke film die de tand des tijds wonderwel heeft doorstaan. Beeld en geluid zijn in uitstekende staat gezien de leeftijd van de film en ook wat het extra materiaal betreft worden we verwend in deze 2-diskeditie. Een absolute must voor iedereen die de zevende kunst een warm hart toedraagt.