SHERLOCK HOLMES - THE HOUSE OF FEAR
Bespreking door: Dieter - Geplaatst op: 2005-07-10
FILM
Als een reeks films meerdere jaren duurt, met talloze episodes, zoals het geval is met de moderne Holmes-verfilmingen door Universal en Roy William Neill, ga je na verloop van tijd onvermijdelijk op zoek naar nieuwe invalshoeken. Nieuwe visies uitwerken. Nieuwe technieken toepassen. Om de reeks fris te houden. Om ervoor te zorgen dat de kijker niet het gevoel krijgt te kijken naar een zoveelste variatie op een bekend thema. In sitcoms noemen ze dit het baby-syndroom: zijn de schrijvers uitverteld, creëren ze immers vaak een zwangerschap voor een belangrijk personage. Dit laatste is uiteraard moeilijk toepasbaar voor Holmes en Watson, maar producent-cineast Neill introduceert in
The House Of Fear wél een innovatie die het enkele afleveringen zou volhouden. Het gebruik van een voice-over in de eerste tien minuten namelijk, iets wat de expositie van de voornaamste plotlijnen aanzienlijk vergemakkelijkt. Maar de reeks ook dieper en dieper in het hokje van goedkope B-films duwt. Het gebruik van de voice-over vertoont dan ook hetzelfde neveneffect als het baby-syndroom: wat bedoeld was als innovatie zet in tegendeel een punt achter de gouden jaren van de reeks en leidt de geleidelijke maar onvermijdelijke val naar mediocriteit in.
Met de plot is op het eerste gezicht nochtans niks mis. Een groep mannen sticht een vriendenclubje en komt regelmatig samen voor diner in een huis op een winderige klif. Een voor een wordt het clubje echter uitgedund na een serie mysterieuze ongelukken, telkens voorafgegaan door een brief aan het slachtoffer, gevuld met enkele sinaasappelzaden. In opdracht van de verzekeringsmaatschappij van de overledenen begint Sherlock Holmes een onderzoek. Hij is er al snel van overtuigd dat de mannen vermoord werden om het geld van hun verzekeringspremie op te strijken. En dat de dader zélf een lid is van het vriendenclubje. Waar wie van hen is het brein achter de misdaad? Kan de detective voorkomen dat de moordenaar nogmaals toeslaat? En waarom waren de lijken van de slachtoffers allen onherkenbaar verminkt?
Hoewel
The House Of Fear (zéér losjes) gebaseerd is op het Arthur Conan Doyle verhaal 'The Five Orange Pips', roept de film eerder herinneringen op aan een andere grootmeesteres van het misdaadgenre: Agatha Christie. Meer zelfs: de plot vertoont verrassend veel gelijkenissen met zowel
Moord Op De Orient Express als
Tien Kleine Negertjes. Dat is ultiem wat
The House Of Fear ervan weerhoudt van een goede film uit te groeien tot een grootse film. Als detectiveverhaal pur sang is het ongetwijfeld een van de beste delen uit de reeks, en het verrassende slot staat helemaal bovenaan als het op interessante plottwists aankomt. Maar het is te weinig Arthur Conan Doyle. Te weinig Holmes. De idiosyncratische maniërismes van de speurder komen te weinig aan bod, zijn excentriciteit wordt te weinig uitgespeeld en zijn deductieve vermogens nauwelijks uitgebuit door de scenarist. Van een Holmes-prent verwacht je dat hij zich onderscheidt van andere, soortgelijke detectivefilms. En daar faalt
The House Of Fear.
De prent heeft immers veel weg van een favoriete bloemlezing van de suspensefilm, als het op scenarioconventies of regiemanipulaties aankomt. Het belangrijkste voorbeeld hiervan in de prent is een sequentie, naar het einde toe, waarin dr. Watson zich alleen in een verlaten huis bevindt, terwijl buiten een onweersstorm gewelddadig woedt. De scène heeft absoluut geen invloed op de plot, maar duurt langer dan vijf minuten. Dergelijke, torenhoge clichés zijn doorheen de ganse film te vinden en zijn eigenlijk alleen draaglijk door het verbluffende vakmanschap dat regisseur Roy William Neill aan de dag legt. Met goed gekozen kaders en een aangeboren gevoel voor ritme en tempo, zorgt hij ervoor dat zelfs de meest belegen situaties als zoete koek worden binnengelepeld.
Op vlak van de acteurs valt enkel aan te halen dat er zich geen uitschieters in de cast bevinden. Basil Rathbone zet een oerdegelijke Holmes neer, maar kan niet de energie genereren uit bijvoorbeeld
The Scarlet Claw. Als Watson doet Nigel Bruce naar goede gewoonte erg zijn best, maar hij wordt niet geholpen door het feit dat zijn karakter door de scenarist ditmaal als ontzettend dom wordt gekenschetst. Het aantal belangrijke nevenrollen is vrij groot in deze episode, wat de diepgang van de personages niet bepaald ten goede komt. In ruil krijg je als kijker gelukkig een hapklare portie instant-verdachten voorgeschoteld, wat het 'guilty pleasure'-aspect van de film vergroot. Tenslotte ook nog even vermelden dat
The House Of Fear een goede showcase is voor de talenten van Dennis Hoey, wiens inspecteur Lestrade steeds vaker als een duo-act in onwetendheid opereert met dr. Watson.
Tja, wat maak je dan uiteindelijk van
The House Of Fear? Als detectiveverhaal is het een lekker ouderwets filmpje, waar je des te meer van kan genieten als je het als de goedkope B-film bekijkt die het is. Als Holmes-film scheert de prent echter minder hoge toppen dan de vorige delen uit de serie, en is in die optiek wat een teleurstelling, hoewel het verrassende en goed in scène gezette einde er best mag zijn. De prent is hoe dan ook een belangrijk scharnierpunt in de Universal-reeks. Een brug tussen de verrukkelijke kwaliteiten van films als
Sherlock Holmes Faces Death en
The Pearl of Death, en de sequentie van mediocriteit die de serie in de vier volgende films naar een gezwinde dood zou begeleiden.
BEELD EN GELUID
De trend van kwalitatief hoogstaande beeldtransfers wordt voortgezet met
The House of Fear. Een flink deel van de prent speelt zich af in schaduwen en duisternis, maar dat levert relatief weinig problemen op qua contrast, hoewel de vergelijking met transfers van moderne films natuurlijk niet opgaat. Zwartniveaus en scherpte zijn meer dan behoorlijk en ook beeldruis en vuiltjes werden tot een minimum herleid. Op audiovlak krijgen we een nagenoeg kraakvrije track voorgeschoteld, waarop de dialogen probleemloos verstaanbaar zijn en de stormsequentie, met zijn gierende winden, zelfs vrij dynamisch klinkt voor een monospoor.
EXTRA'S
Deze disc bevat diverse pagina's
Production Notes, geschreven door Richard Valley, en een kleine, maar niettemin welgekomen
Fotogallerij. Een heerlijk ouderwetse
Trailer (1 min.) pocht in grote witte letters met talloze uitroeptekens, tegen een achtergrond van filmscènes, dat je deze prent niet aan je voorbij mag laten gaan. Afrondend staat er ook een featurette op de schijf:
Restoring Sherlock Holmes (5 min.), een veel te korte en vrijblijvende kijk op het restauratieproces van alle veertien films uit de reeks. En als klap op de vuurpijl is er een lobby still op postkaartformaat bij de dvd gevoegd, met daarop een afbeelding van de originele filmposter.
CONCLUSIE
Sherlock Holmes And The House Of Fear vormt een belangrijk scharnierpunt in de Holmes-serie. De elementen die de voorafgaande prenten tot pareltjes in hun genre maakten zijn nog steeds aanwezig, maar de ingrediënten die de volgende prenten richting mediocriteit zouden stuwen ook, wat een wisselvallige, maar genietbare film oplevert. Beeld en geluid zijn weerom prima gezien de ouderdom van het bronmateriaal, terwijl de extra’s best als 'klein maar fijn' te omschrijven zijn.
SHERLOCK HOLMES: THE DEFINITIVE COLLECTION
The House Of Fear maakt deel uit van een collectie films die alle veertien gerestaureerde Sherlock Holmes prenten met Basil Rathbone en Nigel Bruce, uit de periode 1939-1946, bundelt in een digipack van zeven discs. Iedere dvd bevat twee films. Zo staat bijvoorbeeld
The House Of Fear op één dubbelgelaagd schijfje met
The Scarlet Claw. Voor iedereen die Holmes in het hart draagt, is dit een essentiële aankoop, met een niet te kloppen prijs-kwaliteitsverhouding.