ALL THE PRESIDENT'S MEN
Bespreking door: Dieter - Geplaatst op: 2006-06-21
FILM
Met mokerslagen van een typmachinehamertje wordt in close-up zwarte inkt op korrelig papier gestampt: een datum, 1 juni 1972, de dag dat Richard Nixon terugkeerde van een buitenlandse reis en triomfantelijk het Congres toesprak. Een laatste zegetocht voor de 37ste president van de Verenigde Staten alvorens een roemrucht schandaal zijn carrière zou knakken. De inbraak in het Watergategebouw – hoofdkwartier van de Democratische partij – was vreemd genoeg geen kaakslag voor de democratie. In veel opzichten was het juist een triomf, want in de nasleep van de inbraak groeven twee jonge journalisten van de Washington Post naar de waarheid, zodat uiteindelijk gerechtigheid geschiedde, corrupte Witte Huismedewerkers gestraft werden en Nixon de eer aan zichzelf hield alvorens aan empeachement ten prooi te vallen. Hun relaas is neergeschreven in de bestseller
All The President’s Men, die op zijn beurt één van de verbluffendste Amerikaanse films van de jaren zeventig voortbracht.
Dat
All The President’s Men tot een meesterwerk van de zevende kunst uitgroeide, heeft meer dan één reden. Iedereen die aan de film een bijdrage heeft geleverd, verdient immers in gelijke mate een schouderklopje: zelden was de balans tussen alle creatieve partners zo harmonisch. Toch moet in de eerste plaats Robert Redford vernoemd worden. De acteur nam namelijk al contact op met Woodward en Bernstein toen hun onderzoek naar Watergate nog volop liep. En toen de Sundance Kid vernam dat het duo een boek wilde schrijven over hun exploten, overhaalde hij hen om dat vanuit hun eigen standpunt te doen en om niet het schandaal de hoofdrol te geven, maar de enthousiaste onderzoeksjournalisten van de Washington Post. Redfords passie voor het project vormt dan ook de basis voor de triomfen in
All The President’s Men.
Om alle drama en ieder feit in een sprankelend script te gieten koos Redford William Goldman uit, de man die hem zijn grote doorbraak had bezorgd in
Butch Cassidy and the Sundance Kid. Iedereen zou zweten in Goldmans schoenen. Het scenario werd immers geschreven vlak na het aftreden van Nixon, op een moment dat elke Amerikaan het fijne wist over Watergate; niet bepaald solide grond om een spannende thriller op te bouwen. En ook het vervlechten van extreem, droog journalistiek realisme met een redelijk repetitieve structuur gaat ogenschijnlijk loodrecht in tegen alle filmische logica. Maar Goldman zette zich aan het werk en schreef het script van zijn leven. Hoewel je als kijker de afloop al kent, blijf je op het puntje van je stoel zitten, gefascineerd door de geleidelijke ontrafeling van het Watergatemysterie, gehypnotiseerd door de verbeten schets van de personages en in de ban van een paranoïde politieke sfeer. De scenarist speelt het spelletje uitermate slim door Watergate als ‘excuus’ te gebruiken om de queeste van twee journalisten op het scherm te toveren. Zo overstijgt
All The President’s Men simpele politieke actualiteit en oogt de film dertig jaar na dato nog steeds even verbijsterend.
Voor regisseur Alan J. Pakula was
All The President’s Men de derde paranoïde thriller op rij. De vondsten die hij in
Klute en
The Parallax View al met groots effect uit zijn mouw schudde, passeren in verfijnde, verbeterde vorm nogmaals de revue. Hij verdient de eer voor het filmisch uitwerken van in theorie saaie praatscènes en repetitieve vertelstructuren. Alleen al de eerder vernoemde opening, met de mokerslagen van een schrijfmachine, gevolgd door archiefbeelden van een stralende president Nixon, getuigt van genialiteit. Idem dito voor één van dé legendarische shots uit de filmgeschiedenis: een opwaartse camerabeweging in het Library of Congres. Pakula pakt de prent aan alsof hij zelf een onderzoeksjournalist is: met koele, onspectaculaire beelden, maar ook met een welomlijnd doel voor ogen. De passie voor de journalistiek spat bovendien met iedere voorbijsnellende seconde van het scherm, zodat je betreffende het thema van de film nimmer in het duister tast.
De cineast laat zich daarenboven omringen door een fantastische technische crew. Cameraman Gordon Willis – eerder al een van de motoren van het succes van de
Godfather-trilogie – giet de visie van Pakula in onvergetelijke beelden. Hij kiest het spreekwoord ‘zoeken naar een naald in een hooiberg’ als visueel motief. Keer op keer toont hij Woodward en Bernstein in close-up, om vervolgens hun omgeving uit te vergroten op het scherm, zijnde de gigantische redactie van de Washington Post of de geometrische straten van een duister Washington D.C. Ook het heldere licht van de redactie – een plaats van verlichting – in contrast met de duistere plaatsen waarop het duo reporters onderzoek verricht, is een subliem briljant visueel thema. Over de muziek valt niet veel te zeggen, die blijft immers grotendeels achterwege. Dat houdt in dat het sound design de perfectie moet benaderen om de kijker toch voortdurend in de ban te houden. Zo goed slagen de geluidsmensen in het aanzwengelen van de spanning dat ze er een zuurverdiende Oscar aan overhielden. Ook art directors George Jenkins en George Gaines hebben een gouden beeldje in huis staan voor de fabuleuze wijze waarop de redactie van de Washington Post werd gerecreëerd. En als het aan mij lag had ik monteur Robert Wolfe eveneens bekroond, want zijn montage houdt continu de vaart in wat essentieel een praatfilm is.
Hiermee houden de superlatieven niet op, integendeel. Een goede cast is het waard herhaald te worden, zeiden de films van
James Whale al in de jaren dertig. Als dat zo is, mogen de acteurs in
All The President’s Men hun naam van mij in tienvoud op de credits plaatsen. Elk van hen levert immers een prestatie af die niet zozeer van bravoure doorspekt is, maar wel naadloos geïntegreerd wordt in de film. Robert Redford zet een enthousiaste Bob Woodward neer, een man die zich als een pitbull vastbijt in een zaak tot hij het antwoord vindt dat hij zoekt. Een methodische journalist is hij, stapje voor stapje het Watergateschandaal ontrafelend. Het contrast met Dustin Hoffman is groot. Zijn Carl Bernstein springt van de hak op de tak, heeft een chaotischere onderzoeksstijl, maar compenseert dat met handige charme en een vlekkeloze schrijfstijl. De twee topacteurs passen bij elkaar als een witte bermuda en een roze hemd, wat voor een onderhuidse spanning zorgt die zowel voor komisch als tragisch affect kan worden uitgespeeld. In de belangrijkste nevenrol schittert Jason Robards. Hij vertolkt hoofdredacteur Ben Bradlee met kleine tics, als een denker, een man die alles al wel heeft gezien en daardoor makkelijker een gok durft te wagen met de schrijfsels van ‘Woodstein’, zoals hij de journalisten noemt. Alleen al voor de scène waarin hij een minimalistische maar enthousiaste klopje op de tafel geeft als uitlaatklep voor de adrenaline van een groeiend superschandaal, verdiende hij zijn Oscar als beste acteur in een bijrol. Daarnaast duiken o.a. veteranen Martin Balsam, Hal Holbrook en Ned Beatty op in veredelde cameo’s.
De kracht van
All The President’s Men schuilt echter niet zozeer in het superieure werk van alle betrokken op zich, maar in de symbiose die hun werk tot een coherent filmisch geheel smeedt. De prent is één grote puzzel waarvan je de eindoplossing kent, maar waaraan je toch stukje voor stukje wilt verder bouwen, waardoor de adrenaline steeds sneller door je lichaam gaat stromen naarmate het totaalbeeld ingevuld raakt. Mede door de te vaak onderschatte regie van Alan J. Pakula blinkt de prent uit in zijn onopvallendheid: geen sequentie komt geforceerd over, geen lijntje dialoog is overbodig of verkeerd. 1976 was een goed jaar voor Hollywood, met klassiekers als
Rocky,
Taxi Driver en
Carrie. Maar
All The President’s Men is – samen met Sydney Lumets al even briljante
Network - de enige film die nu nog even spannend, relevant en inspirerend is als toen.
All The President’s Men is een pareltje!
BEELD EN GELUID
Wie vertrouwt is met de majestueuze beeldtransfers van Warner op hun klassieke releases moet toch eventjes slikken als hij
All The President’s Men onder ogen krijgt. Ja, meer dan één scène ziet er prima uit, maar toch wordt de print geplaagd door een overdaad aan grain, een contrast dat vooral in de nachtelijke sequenties te wensen overlaat en een ambigue scherpte. Begrijp me niet verkeerd: de transfer oogt degelijk voor een prent die de kaap van dertig is gepasseerd, maar ze haalt niet de standaard die we van Warner gewend zijn. Het geluid staat in het originele monoformaat op de disk en klinkt prima. Dit is een dialooggestuurde film en het verbale gespar tussen Redford, Hoffman, Robards en de Watergate-betrokkenen werd met oor voor balans gemixt in een passend paranoïde soundtrack.
EXTRA’S
Laat je vooral niet misleiden door de extra’s die de hoes van deze dvd sieren. Vijf van de zeven staan dan wel op de disk, twee blijken missing in action. Het ontbrekende duo is een audiocommentaar van acteur-producer Robert Redford en een trailergalerij van de films van Alan J. Pakula. Gelukkig maken de extra’s die wél aanwezig zijn veel goed voor de twee onbegrijpelijke en onmogelijk goed te praten omissies. Een retrospectieve documentaire,
Telling The Truth About Lies (28 min.), laat alle nog in leven zijnde protagonisten uitvoerig aan het woord over de impact van zowel Watergate als Woodward & Bernstein en de resulterende film. De inzet van de twee journalisten in het oprakelen van het schandaal krijgt dan weer lof toegezwaaid in
Woodward and Bernstein: Lighting The Fire (18 min.), dat focust op het helaas verdwijnende beroep van onderzoeksjournalist.
Out of The Shadows: The Man Who Was Deep Throat (16 min.) profiteert van de recente ‘outing’ van FBI-man Mark Felt als legendarische contactpersoon van Woodward door uitvoerig in te gaan op zijn rol in Watergate. Ook twee stukjes film uit 1976 duiken op. Het eerste heet
Pressure and the Press (10 min.) en werd uitgebracht als promotiemiddel voor
All The President’s Men. Het tweede is een kort – en véél te beleefd –
Interview van talkshowpresentatrice Dinah Shore met acteur Jason Robards.
CONCLUSIE
All The President’s Men is niet alleen een eersteklasthriller over het grootste politieke schandaal van de vorige eeuw, het is ook een onverbloemde ode aan de journalistiek. Geholpen door een bijzonder accuraat scenario, fantastische acteerprestaties en een wonderlijke technische crew, regisseerde Alan J. Pakula een nagenoeg perfecte film. Beeld en geluid zijn degelijk tot goed en ook de bonussectie intrigeert, ondanks het ontbreken van een aantal extra’s die in regio 1 wel op de schijf stonden.