FILM
Ik begin mijn besprekingen altijd met in één paragraafje de korte inhoud van de film te schetsen. Sta me toe om daar eens één keer van af te wijken, want de kans dat u over het verhaal over de prinses met haar zeven kabouters nog nooit gehoord heeft, zelfs als u nog nooit in een bioscoop bent binnengestapt en al zeventig jaar zonder televisie heeft geleefd, is vrijwel nihil. Minimum bent u zelf ooit kleuter geweest en heeft men u dit sprookje van de gebroeders Grimm
ad nauseam voorgelezen, of misschien heeft u zelf koters die met dit soort sprookjes opgroeien.
De kans dat u een ándere incarnatie van Sneeuwwitje kent dan deze uit de versie die Walt Disney in 1937 aan de wereld kond maakte is evenzeer vrij klein. Tekenfilms waren voordien in het beste geval ruw afgewerkte animaties die als
filler vóór de hoofdfilm geschenen werden, en het idee van Disney om een avondvullende productie te maken leverde hem alleen schampere opmerkingen van de concurrentie op, die dachten dat Ome Walt eindelijk de finale slag van de molen had gekregen, en vol spanning wachtte men op het moment dat Disney grandioos op zijn bek ging gaan. Het is evenwel anders uitgedraaid: op het einde van de jaren '30 heerste nog de Grote Depressie, de wereld stond op de vooravond van de grootste brand die de pagina's van het geschiedenisboek zouden halen, en een avondje volatiel escapisme, ongetwijfeld positief bijgekleurd door een zekere genegenheid voor de man die de crisis bevocht door niet bij de pakken te blijven zitten, ging er in als een zoete koek. En de man die niet bij de pakken bleef zitten werd zo de grootste held. De film kostte anderhalf miljoen dollar, wat voor die tijd een fortuin was, maar het keer op keer opnieuw herkauwen van de film voor een nieuw publiek heeft de kassa blijvend doen rinkelen tot op de dag van vandaag; de financiële injectie én de technische expertise van
Snow White And The Seven Dwarfs zette bovendien de Disneystudio's op de wereldkaart van de geanimeerde langspeelfilm, en dat er nog überhaupt tekenfilms zijn gevolgd is in niet onbelangrijke mate de verdienste van het feit dat déze film zowel op kritisch vlak als op financieel vlak een succes was. Tel daar bovendien de containers vol merchandising bij, waardoor er in bepaalde plattelandsstreken van China, waar men nog denkt dat de aarde plat is, al wel met een Sneeuwwitje-pop rondloopt, en de rekening is snel gemaakt.
Ka-ching!
Maar zoals vaak het geval is met pionierswerk kan de film niet helemaal opwegen tegen de moderne standaarden, waarbij de irriterende elementen na zoveel jaar des te pijnlijker zichtbaar worden; in 1937 was een film als deze magie, want niemand had het Disney voorgedaan, maar in het tijdperk van digitale televisie zou een aquarium met een lamp in ook niet meer hetzelfde effect veroorzaken als weleer. En op diezelfde manier zal
Snow White in 1937 veel oohs en aahs ontlokt hebben aan het publiek, maar is het maar de vraag of crappy animatie van het genre
Powerpuff Girls in dat tijdperk niet dezelfde reactie ontlokt zou hebben. Het is een beetje tegen een heilig huisje schoppen, maar ik moet eerlijk bekennen dat de charme van
Snow White me eigenlijk ontgaat. Voor een deel is de Disneystudio daar zelf voor verantwoordelijk. De schier eindeloze stroom van roze prinsessenkleedjes waarmee de koters van nù, zo goed als gehersenspoeld, georkestreerd door de geldmachine die de Disneyfabriek is geworden moeten gepaaid worden, heeft een bepaald verzadigingspunt bereikt. Ik herinner me dat ik als kind een Sneeuwwitje-boekje van een andere tekenaar had, met veel rudimentairdere tekeningen in, maar ik vond die veel mooier, die mijn nichtje met opgetrokken neus voor zich uit hield alsof ze een volgekakte luier vasthield, daarbij de opmerking makend "dat dat niet de echte Sneeuwwitje was". Het feit alleen al dat ik absoluut niet meer weet wie de tekenaar van dat andere boekje was, is typisch voor de manier waarop Disney nogal op gargantueske wijze met hun producties de concurrentie naar de zijlijn dringen (en liefst platwalsen). Ook films als
Pinocchio zijn in hetzelfde bedje wat ziek, want Disney heeft ermee het superieure
Piccolino no bôken uit 1976 in de gracht gereden door de vele her-her-heruitgaves van hun versie. Aangezien dit om een Japanse versie gaat, en aangezien uitgerekend ík laatstgenoemde al aanprijs, is het een teken dat het echt wel een goeie serie moet zijn. En laten we het dan bij Pinokkio of Sneeuwwitje houden: elke moderne tekenfilmstudio die zich daaraan wil wagen, krijgt vroeg of laat het verwijt "dat het toch geen Disney is". Gemakkelijkheidshalve wordt dan even vergeten dat
The Lion King wel héél erg lijkt op
Kimba The White Lion, en is het uiteindelijk de firma met de beste advocaten die het laatste woord heeft.
Het is overigens echt mijn bedoeling niet om te duvelen op Disney, want de firma heeft zeker mooie dingen gedaan ook, en is er nog mooie dingen aan aan het toevoegen;
The Princess And The Frog, de eerste klassieke animatiefilm sinds
Home On The Range belooft weer een prachtwerk te worden. De uitbreiding van de catalogus van de Blu-ray collectie gaat door. Volgend jaar is onder meer
Beauty And The Beast aan de beurt, inderdaad een buitenbeentje omdat het tot nog toe de enige animatiefilm is die een Oscarnominatie voor beste film tout court kreeg. Die eer viel zelfs
Snow White niet te beurt, om even via een geweldige bocht op de hoofdweg terug te keren. Maar het credo dat men bij Disney bij élke release staat te roepen "dít was nu eens de beste Disneyfilm aller tijden", moet je met een korrel zout nemen.
Snow White And The Seven Dwarfs is niét de beste Disneyfilm aller tijden.
En er zijn redenen waarom
Snow White naast de prijzen greep: technisch is de film een onweerlegbaar meesterwerk, waarvan het pionierswerk de krijtlijnen van de tekenfilm zou bepalen, maar inhoudelijk is
Snow White And The Seven Dwarfs ongelofelijk tuttig. Ziezo, het woord is eruit. De blinde verering voor al het oude werk van Disney is soms irritant aan het worden, en het is ergerlijk dat terechte kritiek op de wat minder geweldige aspecten dadelijk door de pro-Disneyfans wordt gelijkgetrokken met beeldenstorm. Om de vijf minuten spreekt een andere actrice de stem van Sneeuwwitje in, als ze iets moet zeggen dan klinkt het haast alsof ze
K2 Zoekt K3-gewijs een talentenjacht hebben gehouden voor de Grootste Seut Van Amerika, en dat de winnares een hoofdrol in een tekenfilm als eerste prijs kreeg. Voor de gezongen stukken wordt er echter een beroep gedaan op de één of andere dikke matrone die ze zijn gaan ontvoeren op de Bayreuther Festspiele, die het porseleinen poppetje plots arpeggio's laat zingen waardoor Siegfried van zijn paard zou vallen. En dat vloekt. Elk figuurtje is overigens het product van haar tijd, maar het is in tijden van
girl power en stoere meiden bijna ondenkbaar dat een naïeve freule met het gezicht van tante nonneke en een kapsel waarop er sinds 1945 voor de kapper in kwestie een straf staat wegens collaboratie met de Duitsers, nog steeds bij (hele kleine) meisjes een rolmodel is. Daarbij komt ook nog eens dat ze zo zonder preselecties zou mogen meedoen aan het programma Domme Meisjes; de manier waarop ze met de dieren zit te praten, in lyrische vervoering geraakt als ze een rijmpje over een toverput kan opzeggen, of bijna vloeibaar wordt als er iemand het woord "prins" uitspreekt, en daarom - godbetert - de ganse dag loopt te kwelen dat haar prins gaat komen (de daarmee geassocieerde dubbelzinnigheid werd
in tempore non suspecto waarschijnlijk nog niet gefluisterd), doen haar alvast niét kwalificeren voor een goed rolmodel, tenzij misschien voor het soort van marcellekesdragende beroepsmarginalen die een vrouw zien als een keukenslaaf of als gebruiksvoorwerp om hun bak bier op te zetten. De lieve knuffelbare konijntjes en hertjes kunnen dan nog dienen op de barbecue.
De dwergen zijn nog zo'n paar rare kwibussen: of de diamantmijn waar ze nu werken al dan niet kan bestempeld worden als een beschutte werkplaats is nog maar de vraag, gezien haar werknemers, maar ze zijn nog het best te omschrijven als progeriapatiënten, waarbij er eentje (die zonder baard) wonder boven wonder nog niet uit de babyfase is geraakt (terwijl zijn zes collega's toch al allemaal een strakke baard hebben). Wie dan zoals ik de dwergen helemaal niet vertederend vindt, maar eerder een bende verschrompelde malloten, wordt ook nog eens voor stapelgek verklaard. Ze hebben allemaal wel één typische trek (er is een mopperaar bij, de andere moet constant niezen, de andere bloost genant...), maar de karakteruitwerking is daarmee al helemaal beschreven. Bovendien zijn de dwergen nooit echt grappig (doe mij dan maar liever de Smurfen). Ook de prins is zo'n cliché dat de man waarschijnlijk alleen maar aan de kost kan komen als
spokesperson voor een welbepaald koekjesmerk, maar qua charisma had zijn rol even goed kunnen vertolkt worden door een PMD-zak, niemand zou het verschil gemerkt hebben, want ook zijn tenorgezangen zijn duidelijk door een andere artiest geplaybackt. In oude films is het echter ook door films als deze gemeengoed geworden dat een prins maar eens één keer twee noten samen moet zingen met zijn geliefde om plots verloofd te zijn. De daaraan gepaarde horror mochten Fluppe en Lorre ooit zangles nemen is niet te overzien. Ik kan niet zeggen dat de prins een slecht personage is, het is gewoon géén personage, het is een decorstuk.
Eigenlijk zijn alle personages uit de film afstotelijk steriel, behalve één: het meest mis begrepen personage uit de film is ongetwijfeld de heks, die tenminste nog iets van emoties (zij het compleet negatieve, zoals haat en jaloezie) uitstraalt. Akkoord, het zijn foute emoties, maar het zijn emoties! Ik kan het niet helemaal afkeuren dat zij tenminste een eerlijke poging doet om de rest van de irritant nuldimensionale cast naar de eeuwige jachtvelden te verhuizen. En per slot van rekening: de Koningin van Onderland is ook met stip mijn favoriete
vilain in de Jommekesboeken.
Alle gekheid op een stokje nu: de film verdient zeker punten omwille van de filmhistorische bijdrage aan het genre en de techniek was van
groundbreaking-niveau. Maar
Le Voyage Dans La Lune heeft ook een mijlpaal aan de filmgeschiedenis toegevoegd, evenals
The Jazz Singer. En ook die films zijn inhoudelijk niet goed. Het streepje dat
Snow White voor heeft op de concurrentie is dat het publiek ervoor zich om de X jaar hernieuwt, al dan niet op aanstoken van mama en papa.
BEELD EN GELUID
De decors zijn somptueus uitgevoerd, met veel detail, waarbij je vaak de verschillen in kleurschakering in houtsnijwerk kan ontrafelen. De print is heel helder, en compleet, maar dan ook eens compleet, van alle printbeschadigingen ontdaan. Het is verbazend dat dat bij een film als
Gladiator te veel gevraagd is en de film dan maar met de grove borstel wordt opgekuist, terwijl aan deze restauratie uren en uren handwerk moet besteed zijn. Chapeau. De
oude dvd-versie was al redelijk opgepoetst, maar met deze
Snow White haalt het medium opnieuw enkele toppen. Tegenover de dvd is het contrast beslist geprononceerder en zijn de kleuren vibranter, zonder te gaan domineren. Alleen Warner en Disney schijnen dergelijke soort revisies van classics met de nodige aandacht te restaureren, en net als bij
Pinocchio en
Sleeping Beauty is de restauratie over de hele lijn gelukt. Het mag dan weliswaar een beetje geldklopperij zijn, maar vooral de prestige-reeksen van Platinum en Diamond Collection zijn wel degelijk tot op hoog niveau opgepoetst. Het enige wat eraan stoort is dat men die telkens een andere naam moet geven; is er nu niet één verantwoordelijke bij de marketing van Disney die 20 jaar vooruit kan denken? Dit even terzijde is de film waarschijnlijk beter dan u hem ooit in de cinema heeft kunnen zien: de kleuren zijn enorm helder, het contrast straalt eraf, ondanks de nogal donkere behandeling door de oorspronkelijke animatoren, De richting van de originele penseelstreken bij het inkleuren van de tekeningen is hier zelfs zichtbaar. Het bewijst alleszins dat handwerk niet moet onderdoen voor gelikt computermateriaal, alhoewel ze beide hun belang hebben. Maar de ambachtelijke tekenfilm biedt zeker genoeg om de oorspronkelijke filmervaring in de bioscoop ruim te overtreffen. De film krijgt ook een DTS-HD Master Audio 7.1-track mee, waarbij het gros van de actie uit de voorste speaker komt, maar ook een klein beetje materiaal doorlekt naar de achterste speakers, om zo het mono-effect zo goed mogelijk te reproduceren. Jammer genoeg staat de originele monotrack er niet op, al was het maar om eens te vergelijken
EXTRA'S
Niet dat het pakket bonusmateriaal slecht is, maar een deel van de features die op de UK 2-diskversie stonden, zijn verdwenen, wat een eerste nare vaststelling is. De extra's staan wat verward door elkaar, met features die wel iets en niets met de film te maken hebben niet echt in een logische volgorde.
Laat ons even de vele
cross-promotionele trailers vergeten. Disk 1 bevat een zeer mooie, uitgebreide
preview van The Princess And The Frog van 8 minuten, dé film waarmee de Disneystudio's na hun computeravontuur opnieuw aanknopen bij dat waar ze het best in zijn: traditionele animatie. In de rubriek
Backstage Disney vinden we een ontwerp voor een film
Snow White Returns, waarbij eerlijk gezegd het concept om van een film als deze een sequel te willen maken, de rillingen me over de rug lopen. Het fragment wordt aangevuld met twee
verwijderde scènes (11 min.) die nooit het conceptuele stadium zijn ontgroeid. In
Music & More mag in een
videoclip (4 min.) naar aloude gewoonte een kindsterretje uit de Disneystal dat nog net niet meer in haar pamper doet een muzieknummertje komen vermassacreren. Deze twijfelachtige eer gaat naar ene Tiffany Thornton, die haar versie van
Some Day My Prince Will Come brengt, en waar we hopelijk nooit van ons leven meer iets van zullen horen. De disk bevat ook nog drie
spelletjes. Is de disk dan helemaal niets waard? Toch wel, d'r staat nog één extra op die alleszins alle andere in de schaduw stelt, en dat is een fascinerend
audiocommentaar. Filmhistoricus John Canemaker heeft namelijk voor deze gelegenheid met knip- en plakwerk een inzicht biedende en historisch relevante bijdrage gemaakt uit oude interviewfragmenten van Walt Disney zelf. Disney kan deze track onmogelijk voor dit doeleinde hebben ingesproken, maar de bijdrage is een stuk relevanter dan wat we soms als audiocommentaar voorgeschoteld krijgen. De man is niet dadelijk het toonbeeld van bescheidenheid, vooral niet als hij het over de historische relevantie van zijn film heeft, maar dat zien we graag door de vingers.
Disk 2 vat aan met een
interactieve rondleiding in de Hyperion Studios. Je wordt in een dikke tiental ateliers meegevoerd waarin je een
overload aan informatie over de productie, stukjes interview, oude aninimatiefilmpjes die de film hebben beïnvloed en diens meer voorgeschoteld krijgt. Je kan in elke kamer wat rondsnuffelen en naar het volgende vertrek gaan, meestal in een miniatuur aan de muur, dus een vaste speeltijd hierop plakken is niet echt mogelijk, maar je bent hier wel eventjes mee zoet. Als Disney echter zodanig moeite doet om een rijkgevulde lading aan extra's te verzorgen, dan moeten we hier toch eens even doorlopen.
Hyperion Exterior
Deze sectie begint met de documentaire
Where It All Began (12 min.) waarin Walt Disney en zijn team animatoren worden voorgesteld.
The One That Started It All (17 min.) vertelt ons wat de artistieke en commerciële gevolgen van het succes van de film waren, en in
Family Business (2 min.) zien we de gelukkige werknemers van de firma Disney aan de slag in iets wat beslist minder saai is dan een kantoorbaantje.
Story Room
Stories From The Story Room (1 min.) bestaat uit stukjes interview met een paar scenaristen. In
Five Bucks A Gag (2 min.) wordt de legende gevoed dat Walt Disney zijn scenaristen vijf dollar betaalde, in die tijd een royaal bedrag, per gag die ze in de film inlasten.
In Walt's Words: The Huntsman (3 min.) toont ons dat Disney niet te beroerd was om zelfs de vuilnisbakken van zijn animatoren te doorzoeken op zijn zoektocht naar goede ideeën. In
Gabby, Blabby, And Flabby (1 min.) leren we hoe de animatoren en scenaristen de namen voor de dwergen bedacht hebben.
Babes In The Woods (8 min.), een klassieke herwerking van het verhaal van Hansje en Grietje, is dan een eerste Disney-short die ter illustratie is toegevoegd. De kwaliteit is natuurlijk omgekeerd evenredig met de ouderdom, maar het siert de samenstellers van de disk dat ze zo breed gaan voor deze release. De sectie wordt afgesloten met twee galerijen, een
Storyboard Art Gallery en een
Abandoned Concepts Gallery, waarbij - de naam zegt het zelf - de concepten die wél en niet behouden werden, netjes van elkaar worden gescheiden.
Music Room
Wat de opdracht is van de mensen die voor het geluidsdepartement werken, wordt in de inleiding
Music Room Host (1 min.) getoond.
David Hand's Dirty Trick (1 min.) vertelt een anekdote over de regisseur die tegen een deadline aankeek.
The Music Of Snow White (6 min.) spreekt voor zichzelf, maar is voor een film als deze aan de redelijk korte kant. Ook deze sectie wordt weer afgesloten met een Disneycartoon uit de oude doos,
The Skeleton Dance (6 min.)
Art Department
Creating The World Of Snow White (7 min.) leert ons onder meer wat over de origines van de animaties van de bossen en de kastelen. In
The Idea Man (2 min.) wordt de bijdrage van animator Albert Hurter besproken. Dan volgt er een derde Disneycartoon,
Music Land (10 min.), waarin twee muziekinstrumenten op elkaar verliefd worden.
In Walt's Words: Cleaning The Cottage (7 min.) legt ons uit wat Walt Disneys bedoeling was met de scène waarin Sneeuwwitje de varkensstal van de dwergen uitmest. Ook hier volgen er dan nog twee redelijk zelfverklarende galerijen,
Visual Development Gallery en
Gustav Tenggren Art Gallery.
Character Design
In Walt's Words: The Dwarfs (6 min.) is een compilatie van vergaderingen die Walt Disney met zijn crew had om zijn dwergen te scheppen. Deze redelijk korte sectie bevat dan nog twee galerijen,
Character Design Gallery en
Color Tests Gallery.
Background and Layout
Deze sectie is ook redelijk klein: naast een featurette
Setting The Stage (4 min.) over het schetsen van de achtergronden op cellen zien we een
Backgrounds Gallery en een
Layout Gallery.
Animation Department
In
Bringing Snow White To Life (12 min.) halen de animatoren herinneringen aan hun werk aan de film op, en in
The Animators' Favorite Animators (2 min.) zitten ze elkaar op een redelijk nietzeggende manier wederzijds te bewieroken. In
Blowing Off Steam (2 min.) halen ze zowaar enkele grappen met elkaar uit. De relevantie van deze featurettes is maar beperkt. Gelukkig staan er hier nog twee klassieke cartoons uit de oude doos,
Goddess Of Spring (10 min.) en
Playful Pluto (8 min.) waarin een protoversie van Pluto de hond meespeelt. Ook hier staat er weer een
Animation Art Gallery.
Live Action Reference
Een deel van de animatie werd gemodelleerd naar het spel van echte acteurs. Na een korte inleiding
Live Action Host (1 min.) krijgen we in
Drawing On Real Life (2 min.) te horen hoe dit in zijn werk gaat. In
Giving Voice To Snow White (3 min.) wordt de casting van actrice Andriana Caselotti besproken, en de sectie sluit gewoontegetrouw af met een
Live Action Reference Gallery, een reeks foto's van het schieten van de acteurs van vlees en bloed.
Sweatbox
Na een inleiding
Sweatbox Host (1 min.) krijgen we in deze sectie alleen maar een kort filmpje
Sweating It Out (1 min.) over Disneys bijna ziekelijke drang naar perfectie. De sectie wordt afgesloten met een
Deleted Bedroom Fight Scene (2 min.), één van de schaarse scènes die uit de film werd gehaald waar nog iets van bewaard is.
Ink And Paint
Het ininkten van een film is een monnikenwerkje. In
The Challenges Of Ink And Paint (2 min.) ontmoeten we de
cell painters en in
Life In The Nunnery (2 min.) zien we ze in eenzame opsluiting hun werk verrichten. Een zesde cartoon
Flowers And Trees (9 min.) beëindigt de sectie; het is een bijzonder filmpje want het was niet alleen het eerste Technicolor-animatiefilmpje, maar ook het eerste tekenfilmpje dat ooit een Oscar won.
Camera Department
Decoding The Exposure Sheet (7 min.) toont ons dat bij animatiefilms het kiezen van de manier waarop de camera opgesteld wordt even complex is als bij een echte film. De gebruikte cameratechnieken worden getoond in
Stories From The Camera Department (1 min.). Het feest gaat door want ter illustratie van de gebruikte technieken hebben ze er bij het samenstellen van de disk nog maar eens een oude cartoon bijgehaald:
The Old Mill (9 min.)
Sound Stage
De geluidseffecten waren een compleet nieuw gegeven voor een avondvullende animatiefilm. De uitgebreide effecten zien we in
Walt's Early Masters Of Sound (2 min.). Ook hier wordt dit geïllustreerd met een cartoon, en niet zomaar het eerste het beste filmpje:
Steamboat Willie (8 min.) is de historische eerste verschijning van Mickey Mouse, en was één van de eerste tekenfilmpjes in de geschiedenis waarbij beeld en geluid moesten synchroon lopen. De toevoeging van deze achtste, laatste cartoon is bijzonder leuk.
Walt's Office
Dan is het tijd voor een paar nabeschouwingen.
Working With Walt (2 min.) vertelt ons hoe het was om met een levende legende te mogen werken, en wat voor soort galerij kan er nu mogelijk een bonussectie van een disk afsluiten? Juist, een
Publicity Gallery en een
Production Photos Gallery.
Naast al het voornoemde materiaal bevat de disk ook nog wat materiaal dat op vorige releases terug te vinden was:
Animation Voice Talent (6 min.), een documentaire over stemactrice Adriana Caselotti, een redelijk promotioneel stuk
Disney Through the Decades (36 min.) waarin de verschillende tijdperken van de Disneystudio's nog eens naast elkaar worden overlopen, een redelijk dom
spelletje "Dopey's Wild Mine Ride" en een
karaokeversie van het bekende "High-ho".
De Blu-ray versie bevat ook nog eens een dvd met enkel de film en het audiocommentaar.
CONCLUSIE
Snow White zal nooit mijn favoriet zijn, maar ik erken de historische waarde van de film. Het bonusmateriaal is echter veel interessanter dan de film zelf. Technisch is dit een pareltje van een film. Disney heeft eertijds veel leergeld betaald met stommiteiten op oude disks, maar nu is eindelijk het moment gekomen waarop het uitbetaling is.