Regie: Bob Fosse
Met: Roy Scheider, Jessica Lange, Leland Palmer, Ann Reinking, Cliff Gorman, Ben Vereen, Erzsebet Foldi, Michael Tolan, Max Wright
Bob Fosse maakte in z’n carrière vier grote bioscoopfilms waarvoor hij 28 Oscar-nominaties in de wacht sleepte en 12 effectieve Oscars mee naar huis nam. Z’n meest succesvolle film is ongetwijfeld Cabaret (1972) waarvoor hij 10 nominaties kreeg en uiteindelijk 8 Oscars, zij het ook toen al zonder de Oscar voor beste film. Z’n films hebben één ding gemeen: het zijn allemaal musicals, een genre dat in de jaren zestig en zeventig heel erg populair was en in Amerika altijd populairder is geweest dan in Europa, want in Amerika is er zelfs sprake van een zekere musicaltraditie. Met All That Jazz maakt Bob Fosse een autobiografische film, want wat u te zien krijgt loopt heel erg dicht langs Fosses eigen levensverhaal. De film is in zoverre zelfs profetisch dat de regisseur zes jaar later net zoals z’n hoofdpersonage Joe Gideon aan een hartinfarct overleed: allemaal het gevolg van een ongezonde levensstijl zoals die in de film uitvoerig uit de doeken wordt gedaan.
Joe Gideon (Roy Steicher) is een succesvol filmregisseur. Z’n laatste film werd overal gelauwerd, maar z’n nieuwe productie – een musical – is al maanden over tijd en dreigt een financiële strop te worden voor z’n geldschieters. Bovendien ondermijnen drank, sigaretten en vrouwen Joe’s gezondheid. Hij begint de ochtend met een oppepmiddel, oogdruppels en een twijfelende blik in de spiegel en vervolgens een sigaret. Op de set heeft hij concentratieproblemen, zweetaanvallen en later hallucinaties. Z’n privéleven is een puinhoop: een vriendin die hij bedriegt met een ontelbaar aantal danseresjes, een bezorgde en charmante ex die hun huwelijksbreuk betreurt en een 12-jarige dochter die haar vader mist. Joe probeert het allemaal onder controle te houden, maar het sloopt z’n gezondheid en op een keer krijgt hij hartproblemen, een waarschuwing die hij in de wind slaat, waardoor hij een tijdje later door een infarct wordt getroffen. Hij weigert zich bij de diagnose neer te leggen, maar de dokters zijn formeel: tenzij hij veel rust neemt, is hij ten dode opgeschreven. De opnamen van z’n nieuwe film worden uitgesteld en Joe blijft wekenlang in het ziekenhuis waar hij uiteindelijk een openhartoperatie ondergaat.
Als gevolg van de vaak luchtige en grappige toon van de film, de droomvoorstellingen en de perikelen met zijn ex-vrouw en z’n vriendin, is het onmogelijk om je als kijker in te leven in het drama van Joe Gideon. De verhaallijn wordt te veel ondergesneeuwd door nevenverhalen, hallucinaties en de overvloedig toegevoegde dansscènes. Zo verschijnt halfweg de film Jessica Lange als de engel des doods die met Joe uitvoerige gesprekken voert over de vele fouten die hij als volwassene heeft gemaakt. Realiteit en droom zijn vanaf dat moment nog maar moeilijk van elkaar te onderscheiden waardoor All That Jazz als een barokke rollercoaster over het scherm schuift. Visueel is de film een meesterwerk, inhoudelijk is er minstens sprake van een serie te vluchtige verhaallijnen. Het beste onderdeel van de film wordt uiteindelijk gevormd door een aantal prachtige dansuitvoeringen in adembenemende decors die de jury’s in Hollywood en Cannes destijds beslist hebben beïnvloed in hun keuze. Maar het blijft een raadsel hoe een festivaljury All That Jazz op gelijke hoogte kan plaatsen met Kurosawa’s epische meesterwerk en men de film zelfs prefereerde boven één van de klassieke meesterwerken van de Amerikaanse filmgeschiedenis (Apocalyps Now): historisch drama dat het moet afleggen tegen middelmatige comedy.
Goed nieuws is dat de acteerprestaties van een uitstekende kwaliteit zijn. Roy Steicher, die u zich wellicht beter kan voorstellen in films als The French Connection (1971) en Jaws (1975), brengt een indrukwekkende performance. Hij maakt van Joe Gideon een geïnspireerde regisseur in een crisissituatie, een man op de rand van een zenuwinstorting die zichzelf heel lang onder controle heeft, maar die alle signalen van verval uitstraalt: pillen, dwangmatig roken, overdadig transpireren en geïrriteerd reageren. Leland Palmer zit u in de rol van de bevallige en aantrekkelijke ex-echtgenote van Joe Gideon. Uit alles blijkt dat ze nog altijd verliefd is op haar ex, maar zijn veelvuldige relaties met andere vrouwen hebben haar huwelijk kapot gemaakt. Palmer is een uitstekende danseres en dat toont ze ook in All That Jazz. Ann Reinking (Annie, 1982) kruipt in de huid van Joe’s minnares Kate Jagger en die speelt zowaar de rol uit haar echte leven, ze was nl. de minnares van Bob Fosse! Net zoals Palmer is Reinking een uitstekende danseres en de scènes waarin u ze samen aan het werk ziet zijn fenomenaal.