Regie: Andy Mitchell
Met: Josh Brolin (verteller)
In de Rocky Mountains zijn er maar drie seizoenen en de winter duurt er gemiddeld 6 maanden. Het is er nu herfst en dat betekent dat de dikhoornschapen zich klaarmaken voor de paartijd. De bokken staan oog in oog. Het hun stevige hoorns klappen ze tegen elkaar. Ze hebben een dubbel schedeldek, want de stoten hebben een kracht van een aanrijding tegen 35 km/uur, wat dodelijk is voor mensen. Ze schoppen, ze stoten, ze likken en vooral oudere dieren passen de zgn. low stretch-techniek toe: ze laten de jongere bokken aanvallen en vangen de stoten op een behendige manier op. Meer in het noorden, in het Yellow Stone National Park, op de grens van Idaho en Montana, ligt er ondertussen een flink pak sneeuw. De temperatuur is onder nul gezakt, maar daarvan hebben de bizons met hun dikke vacht weinig last. Ze zijn voor dit klimaat geschapen, zegt verteller Josh Brolin. Met hun dikke koppen vegen ze de sneeuw aan de kant om bij het schaarse gras te komen. Maar de winter duurt dit jaar langer dan anders en dat is een probleem voor de elanden die aan het begin van de lente vanuit de lagergelegen graslanden naar het Yellow Stone-plateau migreren om er hun jongen te werpen. Dat doen ze dus noodgedwongen op hun wintergronden, maar die moeten ze delen met uitgehongerde zwarte beren die op de gladde ondergrond makkelijker overeind blijven dan de jonge elandkalven die nog niet stevig op hun hoge poten staan. Op het Yellow Stone-plateau loert overigens een andere vijand: de grizzlybeer. 1/3 van de elandkalveren verdwijnt elk seizoen tussen de kiezen van de beren…
In de buurt van de Nindiri-vulkaan (Nicaragua) komen parkieten hun nesten bouwen. Ze hebben er nauwelijks vijanden, want de lucht zit er vol giftige stoffen die in dikke wolken uit de grond opstijgen. Wetenschappers begrijpen nog altijd niet hoe de dieren er kunnen overleven. Ondertussen zijn we 9000 km verwijderd van de Rockies en maken we kennis met kolibries in de nevelwouden van de Andes. Ze hebben een lange naaldachtige bek om bij de bloemennectar te komen, maar er is één bloemensoort waarvan de kelk te diep is voor de nietige vogeltjes en die doet voor de verspreiding van z’n pollen een beroep op een heel ander dier: een 6.5 cm grote vleermuis, waarvan het bestaan tot voor kort onbekend was. Het diertje stopt z’n kop in de bloemkelk en wentelt vervolgens z’n 9 cm lange tong in de nectar. Mochten wij zo’n lange tong hebben, dan was ze 3 meter lang! Uniek en nooit eerder getoond beeldmateriaal!
Voor de kust van California groeien kelpwouden, een bruinwierensoort die 45 meter hoog kan worden. Tussen de stengels op de zeebodem staan minuscule poliepen. Waarop ze wachten is onbekend, maar op onregelmatige tijden beginnen ze te groeien en scheiden ze uiteindelijk een klein kwalletje af. Sommige soorten, o.a. de zeenetelkwallen, worden in slechts een paar maanden tijd 100 keer groter en hebben tentakels van wel 5 meter. Maar ze hebben een vijand, nl. de vlokreeft, een diertje niet groter dan de bekende soort dat zich te goed doet aan de tentakels. In een paar dagen kan een vlokreeftaanval een kwal compleet oppeuzelen, maar ook de vlokreeft heeft vijanden: krabben die vlokreeften een lekkernij vinden. Hier geldt het oude spreekwoord: de vijand van mijn vijand is mijn vriend en dus maken zeenetelkwal en krab er een win-winsituatie van…
De Falklands, een groep geïsoleerde, winderige en koude eilanden ten zuidoosten van Argentinië, behoren tot de meest bezochte plekken op aarde. Waarom dat zo is, is onbekend, wellicht heeft het te maken met een geologische situatie die sinds miljoenen jaren is veranderd. De eilanden zijn een paradijs voor ezelpinguïns die er in januari arriveren om hun jongen te werpen. Maar ook zij hebben een grote vijand: de zeeleeuw. In het noorden van Canada hebben ijsberen het moeilijk sinds er sprake is van de opwarming van de aarde. De noordelijke ijszee vriest steeds later dicht waardoor de dieren niet op het ijs kunnen om op robben te jagen. Jonge beren zijn daarvan vaak het eerst slachtoffer, want de hongerige mannetjes lusten ook wel eens een ijsbeerjong, wat het voortbestaan van de soort extra hypothekeert. Een paar duizend kilometer naar het zuiden verzamelen zich elk jaar grote scholen citroenhaaien in de Bermudadriehoek (Bahama’s). Ze komen er hun jongen werpen, die zich vervolgens een aantal jaren in de mangroven langs de kust schuilen houden tot ze groot genoeg zijn om de gevaren van de oceaan te trotseren.
’s Nachts is de Sonorawoestijn het speelterrein van heel andere dieren, de harige schorpioen bijv. die verlekkerd is op de jongen van de Tarantula, maar ze lust ook sprinkhaanmuizen, al blijken die diertjes immuun te zijn voor de voor mensen (en dieren) dodelijke steek van de harige schorpioen. In Texas behoort de nacht dan weer de guanovleermuizen toe. Hun aantal wordt op 20 miljoen (!) geschat, twee keer het bevolkingscijfer van New York. Ze leggen elke nacht zo’n 320 km af en verorberen ondertussen met z’n allen ruim 320.000 kg insecten. Alleen de tijgermot ontsnapt aan de vraatzucht van de vleermuizen, want die heeft een ultrasoon geluid ontwikkeld waarmee ze de sonar van de belagers kan storen. De natuur is vaak vindingrijk…
In de Wouden van British Columbia wonen kermodeberen, een soort die afstamt van de zwarte beer, maar die door een speling van de natuur een bijna witte vacht heeft gekregen. Ze komen er op zalm jagen, want die trekt elk jaar van de Grote Oceaan (Pacific) naar diep in het land gelegen plekken om er te paren, soms wel 800 km landinwaarts, waarvoor de dieren stroomversnellingen, watervallen en zalmhaaien trotseren. Meer naar het noorden, in de besneeuwde Borealewouden, trotseert de rode vos de ijzige kou. Hij jaagt op graslandwoelmuizen die in de winter in een uitgebreid gangensysteem onder de sneeuw wonen. Maar de rode vos heeft een scherp ontwikkeld gehoor en als hij een graslandwoelmuis onder z’n poten vermoedt, springt hij in de lucht en boort z’n scherpe neus vervolgens tot heel diep onder het sneeuwoppervlak. De laplanduil met z’n gele ogen doet nog beter, want hij hoort muizen tot 60 cm onder de sneeuw vanop een afstand van wel 30 meter. Hij dringt met z’n scherpe klauwen tot diep onder de sneeuw om z’n prooi te vangen.
Vier prachtige documentaire van National Geographic, waarin soms nooit eerder getoond materiaal is verwerkt, waaronder opnamen van een lynx die op krokodillen jaagt en een confrontatie tussen guanovleermuizen en tijgermotten in Texas. Naast de hier opgesomde beeldfragmenten, bevatten de documentaires nog heel veel ander materiaal dat de moeite waard is.