Regie: Otto Preminger
Met: Paul Newman, Eva Marie Saint, Ralph Richardson, Peter Lawford, Lee J. Cobb, Sal Mineo, John Derek, Hugh Griffith, Gregory Ratoff, Felix Aylmer, Jill Haworth
Als de meer dan drie uur durende film Exodus begint, maken we kennis met Ari Ben Canaan (Paul Newman). Hij is met zijn broer en zijn zus Jordana naar Palestina gekomen na de dood van hun vader (omgekomen tijdens een pogrom in Rusland). Ari is lid van de Mossad Aliyah Bet, een organisatie die zich bezighoudt met de immigratie van joden naar Palestina, en hij is zeer bedreven in het bedenken van manieren om het Britse quota te omzeilen. Ongelukkig met de levensomstandigheden van zijn geloofsgenoten op Cyprus, besluit hij om de Britten uit te dagen. Hij chartert de SS Exodus (de voormalige Amerikaanse pakketboot SS President Warfield) en via een list breng hij 611 joodse mannen, vrouwen kinderen aan boord met als bestemming Haifa. De Britten voorkomen dat het schip de Cypriotische haven verlaat, maar de passagiers gaan in hongerstaking. Ze weigeren de aangeboden hulp en gooien de beschikbare voedselvoorraden over boord. Uiteindelijk zit er voor Londen niets anders op dan het schip te laten gaan...
In november 1947 stemmen 2/3 van de VN leden in met het tweestatenplan voor Joden en Arabieren op het grondgebied van Palestina. De Britten heffen het inreisverbod voor joodse immigranten op en de kampen in Cyprus stromen op korte tijd leeg. De Arabieren verwerpen het VN-plan evenwel en er breken onlusten uit als de Joden in mei 1948 de onafhankelijke staat Israël uitroepen. Ari Ben Canaan, opgegroeid in een samenleving waar een minderheid van joden in vrede leefde met zijn Arabische buren, ziet z’n droom in rook opgaan, want zelfs de jongerenkolonie Gan Dafna – waar een 300-tal wezen onderwijs en logement krijgen – lijkt het doelwit te worden van Arabische extremisten. Ari en z’n Amerikaanse vriendin Kitty Fremont (Eva Marie Saint) hebben 24 uur de tijd om de kinderen in veiligheid te brengen…
Exodus is gebaseerd op het gelijknamige boek van de Amerikaans schrijver Leon Uris (1924-2003) uit 1958, waarin hij vertelt over de strijd van de joden voor de stichting van een eigen staat. De roman werd in meer dan 50 talen vertaald en was in Amerika de grootste bestseller na Gone With The Wind (1936) van de Amerikaanse schrijfster Margaret Mitchell. De verfilming van regisseur Otto Preminger volgt redelijk getrouw de roman, maar op de Oscar-uitreiking viel alleen de muziekscore van Ernest Gold in de prijzen, want de belangrijkste gouden beeldjes gingen naar Spartacus van regisseur Stanley Kubrick en naar The Apartment van regisseur Billy Wilder, films die op deze site met een 10/10 werden bekroond. Dat Exodus het onderspit moest delven is te wijten aan het feit dat het tweede deel van de film een langdradige indruk maakt wegens onvoldoende actie en verhaallijnen (o.a. een flauwe liefdesrelatie) die de aandacht moeilijk gaande houden, terwijl het Gan Dafna-hoofdstuk (over de kinderkolonie) zonder voorkennis een onduidelijke indruk maakt. Preminger had zich beter beperkt tot de verhaalstof van het eerste deel van de film, maar dan had hij de bedoeling van Uris (de strijd voor de stichting van Israël) moeten opofferen en je kan je voorstellen dat de auteur dat niet zou hebben geaccepteerd.
De ster van de film is Paul Newman, die op het hoogtepunt van zijn carrière stond, want tussen 1956 en 1965 trad hij aan in niet minder dan 22 speelfilms en 2 tv-series! Hij stopt in het personage Ari Ben Canaan alle ingrediënten waarmee hij in een mum van tijd naar de top van de Amerikaanse filmwereld doorstootte: durf, overmoed, zelfzekerheid en heldhaftig, gecombineerd met een flinke portie viriliteit en onversneden jongensachtigheid. Misschien is dat in dit geval net iets te veel van het goede, want de gemakkelijke manier waarop Ari Ben Canaan de uittocht van de Exodus voor elkaar krijgt (en dus de Britten te kijken zet) is niet alleen verbluffend, maar ook een tikkeltje ongeloofwaardig. Maar dat moeten we wellicht op het conto van de regisseur schrijven, want op Newmans acteerprestatie valt niets aan te merken. Die is gewoon goed.
Newmans belangrijkste tegenspeler is Eva Marie Saint, die de rol van de Amerikaanse Kitty Fremont voor haar rekening neemt, een jonge verpleegster die in Palestina is verzeild geraakt in het spoor van haar echtgenoot die er als fotograaf werkzaam was, maar die ondertussen is overleden. Zij trekt zich het lot aan van de 14-jarige Karen, die op zoek is naar haar vader. Kitty biedt zich aan als vrijwilliger op de Exodus en reist met het joodse meisje en met Ari Ben Canaan naar Palestina, waar het naar goede Hollywoodgewoonte tot een liefdesrelatie komt tussen schipper en verpleegster. Voorspelbaar, maar Eva Marie Saint weet zich perfect staande te houden in het gezelschap van Paul Newman en ze introduceert een portie gevoeligheid en emotie die niet echt op het menu staan van de held van de film.
In de bijrollen zien we een uitstekende Lee J. Cobb als Ari’s bazige vader en Ralph Richardson als de Britse generaal Sutherland, die de exodus-onderneming van Ari Ben Canaan schijnbaar niet ongenegen is. De vijftienjarige debutante Jill Haworth neemt de rol van het joodse meisje Karen voor haar rekening, en zij is een perfecte match voor haar iets oudere tegenspeler Sal Mineo, die in de huid van Dov Landau kruipt, haar medepassagier op de Exodus, die zal uitgroeien tot de dynamietspecialist van de paramilitaire Haganah.
BEELD EN GELUID
Deze film is bijna 70 jaar oud en dus niet te vergelijken met een recente productie. De kleuren zijn evenwel fel (met pastelachtige tinten voor het gedeelte dat zich in Palestina afspeelt) en op de scherpte van het beeld valt weinig aan te merken, behalve dat er vooral in het begin sprake is van interlacing, waardoor de horizontale lijnen in de achtergrond knipperen (of flikkeren), wat voor een storend affect zorgt. De soundtrack staat in 4.0 en het effect is vrij goed. De composities van Ernest Gold zijn zeer terecht bekroond met een Oscar.