MIDDLE EAST CINEMA
Bespreking door: William - Geplaatst op: 2007-07-31
FILMS
Onder de titel
Middle East Cinema brengt film- en dvdverdeler Cinéart uit Brussel een dvd-box met vier interessante films op de markt die in de voorbije jaren een goede beurt maakten op de internationale filmfestivals. Twee films zijn van de hand van Iraanse regisseurs, de beide andere zijn van filmmakers met Palestijnse
roots. Ondanks de grote verschillen qua aanpak hebben alle films discriminatie, uitbuiting en onderdrukking als gemeenschappelijk kenmerk. Dat betekent evenwel niet dat
Middle East Cinema gebukt zou gaan onder ellende en miserie. De betrokken regisseurs kennen het terrein waarop ze zich bevinden uitstekend en zijn in staat om, ondanks de ernst van hun onderwerp, voldoende ruimte te creëren voor humor, ironie en spot.
Crimson Gold
Deze film speelt zich af in Iran, in de hoofdstad Teheran, op het moment dat de winkels en de banken opengaan. De camera staat in een deuropening, achter een glazen deur die beschermd wordt door een metalen hek. Iemand komt naar de deur, opent het hek, zet het alarm af (wellicht de directeur) en komt binnen, op de voet gevolgd door een plots opduikende donkere, zwaarlijvige figuur die hem een revolver in de rug drukt en hem probeert te dwingen om juwelen af te geven. Wat volgt is een handgemeen, gedeeltelijk naast de camera, een alarm dat afgaat, een schot, een inbreker die de mensen voor de deur van het pand wegjaagt en even later een kogel die door een slaap gaat: een dode en een zelfmoordenaar.
Vervolgens neemt regisseur Jafar Panahi ons mee terug in de tijd, want wat we gezien hebben is eigenlijk het slot van de film. Hij neemt ons mee naar een café ergens in Teheran en stelt ons Hussein (Hossain Emadeddin) en zijn vriend Ali (Kamyar Sheisi) voor, twee jonge kerels die als ze vrij zijn urenlang op Hussains brommer door de stad rijden en de vrouwelijke wandelaars hun tasjes afpakken als kleine bijverdienste. Hussain is verloofd met Ali's jongere zusje, maar veel geld voor een bruiloft is er niet. Ali doet helemaal niks en Hussain bezorgt 's avonds met zijn brommer pizza's in de rijke woonwijken van Teheran. Op een dag vinden ze in een tasje een reçu van een juwelenzaak: iemand heeft een gigantisch duur halsketting gekocht en zij hebben het briefje in handen om dat op te halen. Er is weer hoop voor Hussain en Ali, maar tot de exclusieve zaak worden ze niet toegelaten in hun pandjeskleren. Later zullen ze het opnieuw proberen met Ali's zusje erbij, maar de prijzen liggen hoog en de directeur van de zaak raadt hen aan om op de hoek van de straat
iets in goud te kopen dat betaalbaar is en dat altijd makkelijk verhandelbaar is
in geval van nood. Deze tweede confrontatie met wat blijkbaar alleen voorbehouden is voor de
rich and famous bezorgt Hussain een mentale kater, hij voelt zich vernederd, behandeld als uitschot, uitschraapsel. Hussain is boos, want de islamitische republiek heeft niet noodzakelijk gelijkheid voor alle burgers in het leven geroepen. Er is een grote groep mensen die nauwelijks overleeft terwijl een klein en select gezelschap zich in westerse luxe wentelt in onnoemelijk luxueuze flats met alle comfort van verchroomde badkamers tot verwarmde zwembaden. Hussain voelt zich verongelijkt, misdeeld en verliest zijn zelfbeheersing.
De volledige bespreking van
Crimson Gold kan u
hier lezen.
The Syrian Bride
'Mona's wedding is the saddest day of her life. She knows that once she crosses the border, she will never be able to come back.' Het zijn de eerste twee regels die regisseur Eran Riklis op papier zet nadat hij tijdens het draaien van een documentaire over de Israëlische grensproblematiek een hulpeloos bruidje aantreft in het niemandsland. In
The Syrian Bride noemt hij haar Mona (Clara Khoury) en wanneer ze 's ochtends vroeg ontwaakt en ligt te luisteren naar de geluiden in huis, weet ze gelukkig niet dat deze dag, haar trouwdag, een zware dag wordt.
The Syrian Bride is het verhaal van een Druzische familie in een stadje op de Golan Hoogten, Syrisch grondgebied dat door Israël sinds 1967 is bezet wegens z'n strategisch belang. Mona trouwt met Tallel (Derar Sliman), een bekend Syrische soapacteur uit het naburige dorp. Maar Tallel woont aan de Syrische kant van de grens en Amal beseft dat ze daar alleen kan komen als ze haar woonrecht in Israël voorgoed opgeeft. Ze is gestrest omdat ze haar familie nooit meer zal weerzien en onzeker over wat de toekomst zal brengen: ze heeft al een mislukt huwelijk achter de rug en ze is bang om in dezelfde val te trappen met deze man die ze alleen van een foto en televisie kent. Haar oudste zus Amal (Hiam Abbass) troost haar en zegt dat het wel zal meevallen. Zelf heeft ze twee dochters en een slecht huwelijk met een man die conservatief en behoudsgezind is. Amal had graag gestudeerd, maar haar echtgenoot hield haar tegen vanwege de kinderen en, nu ze volwassen zijn, uit angst voor de roddel. Mona’s vader, Hammed, is in voorlopige vrijheid. Hij staat bekend als een pro-Syrisch activist en uitgerekend op de ochtend dat Mona trouwt neemt hij deel aan een pro-Syrische manifestatie ter gelegenheid van de troonsbestijging van Bashar Al-Assad in Damascus. De Israëlische politiecommandant in het gebied heeft hem gewaarschuwd uit de buurt van de grens te blijven, zelfs als z'n dochter aan haar overtocht begint.
De volledige bespreking van
The Syrian Bride kan u
hier lezen.
Paradise Now
Deze film van de Nederlands-Palestijnse regisseur Hany Abu-Assad is het verhaal over de laatste dagen van twee Palestijnse zelfmoordenaars uit Nabloes op de Westelijke Jordaanoever. Said (Kais Nashif) en Khaled (Ali Suliman) werken er in een garage en hebben zich om heel verschillende redenen bij een niet nader genoemde terroristische organisatie aangemeld. Op een avond worden ze benaderd door Jamal (Amer Hlehel) die hun mededeelt dat ze uitgekozen zijn voor een bomaanslag in Tel Aviv. Khaled is meteen enthousiast. Hij gelooft in de Palestijnse zaak en wil er graag voor sterven, want alleen in de dood zijn Israëli's en Palestijnen gelijk. Saïd is minder opgetogen sinds hij kennis gemaakt heeft met de aantrekkelijke martelaarsdochter Suha (Lubna Azabal), vredesactiviste, geboren in Frankrijk en grotendeels opgegroeid in Marokko. Zij is van oordeel dat het geweld moet stoppen wil de regio ooit vrede kennen en bovendien laat zij haar interesse voor Said duidelijk blijken.
In een ondergronds pakhuis in Nablus worden de beide mannen klaargestoomd voor hun opdracht die door de organisatie twee jaar lang minutieus is voorbereid: ze worden gewassen, geschoren, de haren geknipt en krijgen een bompakket op de borst gebonden dat bij de minste poging tot verwijdering tot ontploffing komt. Ze worden in nagelwitte overhemden gestopt met stropdas en bijpassende donkere pakken alsof ze naar een bruiloft zouden gaan. Een videocamera legt Khaleds laatste woorden vast. Hij legt uit dat hij met de hulp van god zijn leven offert uit protest tegen de bezetting en de achterstelling van zijn volksgenoten door het Israëlische leger. Vervolgens brengt Jamal hem en zijn vriend naar het hek dat Israël van de Westbank scheidt en waar een goed betaalde Israëlische collaborateur hen opwacht voor de reis naar Tel Aviv. Maar een Israëlische patrouille gooit roet in het eten en Said en Khaled moeten terug naar de andere kant om dekking te zoeken. In het hoofdkwartier van de terroristen krijgt Khaled de schuld van de mislukking. Van Said is geen spoor. Die heeft de Mercedes van Jamal niet meteen kunnen vinden en probeert op eigen houtje naar Nabloes terug te keren. Volgens de terroristen is de zaak verraden en misschien wel door Said. Khaled gelooft niet in dat verraad en gaat op zoek naar zijn vriend.
De volledige bespreking van
Paradise Now kan u
hier lezen.
Iron Island
Het is een verroest containerschip, vastgelopen op een zandbank in volle zee voor de kust van zuidelijk Iran. De oude oceaanreus steekt als een
rots in de branding metershoog boven hetkolkende water uit, maar volgens de onderwijzer aan boord is ie in de voorbije jaren ruim twee meter weggezakt in het zand. Dat is niet naar de zin van kapitein Nemat (Ali Nassirian), die met behulp van tientallen jonge kerels het schip systematisch afbreekt en het ijzer en staal aan een schroothandelaar verkoopt. Met de opbrengst betaalt hij de bewoners - ruim honderd vrouwen met kinderen en een kleine veestapel, oudere mannen, z'n groepje hardwerkende tieners en een gehandicapte die de scheepslift bedient - een kleine vergoeding en levert tegen betaling levensmiddelen en olie voor hun kookvuurtjes. Regisseur Mohammad Rasoulof vertelt niet in welke sociale omstandigheden kapitein Nemat aan de wal leeft, maar de leefomstandigheden van zijn
bemanning is ronduit miserabel: twee families leven in een kajuit van een paar vierkante meter, gescheiden door een grauw zeil. Volwassen mannen zijn een zeldzaamheid aan boord. De meesten zijn op zee en komen om de paar weken of zelfs maanden voor een paar dagen op bezoek. De vrouwen verstoppen zich onder burkas en proberen met het weinige geld dat hun af en toe wordt gestuurd te overleven.
Ahmad (Hossein Farzi-Zadeh), een tiener die door de kapitein is geadopteerd als persoonlijke klusjesman, heeft een eigen kamertje en een transistorradio. Hij zorgt voor de goede gang van zaken aan boord tijdens de afwezigheid van de
chef. Wanneer Nemat hem op een keer waarschuwt uit de buurt van een jonge Iraanse te blijven die beloofd is aan een rijke moslim op het vasteland, wordt Ahmad nukkig. Hij is verliefd op het jonge meisje, maar de kapitein meent dat haar vader hem zal vermoorden als hij over de zaak wordt ingelicht. Ondertussen heeft Nemat andere problemen: de eigenaars van het schip laten hem weten dat ze de roestbak verkopen en dat het schip binnen achtenveertig uur moet worden ontruimd.
Waar moeten al die arme stakkers naartoe?, vraagt hij schijnbaar verontwaardigd via zijn mobieltje en deelt meteen daarna bevelen uit om vaart te zetten achter de zoektocht naar de dieselvoorraad van het schip en de afbraakwerkzaamheden in de buik van het zeemonster, kwestie van nog zoveel mogelijk geld uit de roestboel te slaan vóór de officiële overdracht aan de nieuwe eigenaars.
De volledige bespreking van
Iron Island kan u
hier lezen.
BEELD EN GELUID
Zie individuele dvd's.
EXTRA'S
Zie individuele dvd's.
CONCLUSIE
Middle East Cinema, een collectie van vier films over leven en overleven in het Midden-Oosten en Iran, is een stevige brok maatschappelijke, sociale en politieke cinema. Jafar Panahi, Eran Riklis, Hany Abu-Assad, Mohammed Rasoulof brengen een wereld tot leven die we kennen uit de krant en het televisiejournaal, maar die in de praktijk veel ingewikkelder in elkaar zit dan wordt vermoed. Zij geven de onbekende gezichten een naam en een inhoud en dat brengt de kijker zoveel dichter bij de dagelijkse realiteit van discriminatie, uitbuiting en willekeur. Hun verhalen zijn fictie, maar ze zijn vaak het resultaat van lange en dramatische gesprekken met betrokken en getuigen waardoor ze qua sfeer heel dicht aanleunen bij documentaire films. Inhoudelijk is er sprake van sterke scenario's en degelijke plots zodat ze ook voor niet direct geïnteresseerden uitstekend bekijkbaar zijn.