Regie: Gareth Davies
Met: Ben Rodska, Eric Porter, Lysette Anthony, Michael Attwell, Pip Donaghy, Amanda Harris, Nicholas Bond-Owen, David Garlick, Godfrey James, David King, Frank Mi2ddlemass
Kort na de geboorte van Oliver Twist sterft z’n moeder in het armenhuis. De baby wordt aan de zorg van het –overwegend – vrouwelijke personeel toevertrouwd en net zoals de rest van de weeskinderen op een regime van strenge discipline en weinig voedsel opgevoed. Hij leert er lezen en schrijven en op z’n achtste wordt hij door de gemeente – die voor het onderhoud van de weeskinderen instaat – naar een armenhuis overgeplaatst waar een regime van kinderarbeid en (opnieuw) weinig voedsel wordt gehanteerd. Na een conflict met de opzichter besluit de gemeente om Oliver Twist uit te besteden aan een schoorsteenveger, maar wegens een meningsverschil tussen gemeenteambtenaar Bumble en de ter zake bevoegde rechter, gaat dat plan niet door en wordt hij als hulpje aan begrafenisondernemer Sowerberry toegewezen. Het botert evenwel niet met diens echtgenote en z’n jaloerse medewerker Noah Claypole en na een gevecht tussen de beide jongemannen besluit Oliver Twist om een nieuw leven te beginnen in Londen.
Na een flinke voettocht van 8 mijl arriveert een vermoeide en uitgehongerde Oliver Twist in Londen waar hij meteen wordt opgemerkt door de jonge zakkenroller Jack Dawkins, in de Londense onderwereld beter bekend als Artful Dodger. Die regelt onderdak voor de onfortuinlijke nieuwkomer in het huis van z’n vriend Fagin, waardoor Oliver in het criminele milieu van dieven en helers wordt gezogen. Als bij wonder en buiten z’n wil om komt het jonge kereltje na een mislukte poging tot diefstal door z’n makker Dodger in het huis van ene Mr. Brownlow terecht die hem een menswaardige toekomst biedt. Maar Fagin, die vreest dat Oliver hem zal verraden, laat hem door een handlanger ontvoeren. Bovendien heeft hij begrepen dat het kleine jongetje veel geld kan opbrengen, want een zekere Mr. Monks heeft hem benaderd en een flinke financiële vergoeding in het vooruitzicht gesteld, op voorwaarde dat hij Oliver Twist kan laten verdwijnen, waarmee niet iedereen in Fagins omgeving het eens is…
Het succes van Oliver Twist is het gevolg van een perfecte combinatie van emotie, gevaar en spanning, want als kijker leef je in het eerste gedeelte van de miniserie mee met het onfortuinlijke lot van de jonge Oliver in het armenhuis, ben je gechoqueerd door de onrechtvaardige manier waarop hij door de echtgenote en de medewerker van de begrafenisondernemer wordt behandeld, terwijl spanning en Olivers tegenslagen in Londen ervoor zorgen dat je in de rest van de miniserie geboeid blijft kijken, hopend dat het hem aangedane onrecht wordt rechtgezet. Het is een variant op het David en Goliath-verhaal waarin Dickens met schrille contrasten en vanaf de eerste scène het verschil tussen goed en kwaad vastlegt. En als hij anno 1838 al op bijval mocht rekenen, dan geldt dat in een nog veel ruimere mate voor onze tijd en voor onze samenleving die nog zo veel meer begaan is met het lot van kinderen. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat Oliver Twist is uitgegroeid tot een klassieker van de wereldliteratuur, want de verhaalstof is tijdloos en blijft relevant met het oog op acties tegen multinationals wegens kinderarbeid in de Derde Wereld.
Deze BBC-serie telt 12 afleveringen van elk 30 minuten, een format dat tegenwoordig een beetje uit de mode is geraakt, maar omdat de overgangen vrij soepel verlopen, speelt dat nauwelijks een rol en het is zelfs handig voor wie de miniserie in etappes wil bekijken. Elke aflevering begint trouwens met een korte herneming uit de laatste scène van de vorige aflevering, en het zal u opvallen dat die beginscènes niet altijd identiek zijn, een procedé dat tegenwoordig ingeburgerd is, maar dat 30 jaar geleden beslist niet algemeen gangbaar was.
Qua production design (aankleding en decor) is dit een miniserie die niet onder moet doen voor gelijksoortige producties van vandaag, maar dat zal u niet verbazen, want de BBC heeft op dat vlak altijd een unieke positie ingenomen. Voor de buitenopnamen heeft men zo veel mogelijk (of misschien wel uitsluitend) gebruik gemaakt van bestaande locaties en dat komt de miniserie ten goede. Qua aankleding is er sprake van een zeer realistische aanpak, want de sjofele kleren van Fagin, Dodger en de rest van de zakenrollerbende zien er armoedig en alles behalve fris uit, terwijl begrafenisondernemer Sowerberry en vooral Mr. Brownlow, maar ook de echtgenote van de begrafenisondernemer en de nieuwe directrice van het armenhuis er pico bello uitzien en helemaal volgens de mode van de tijd.
Oliver Twist is een dramaproductie, maar naar goede Charles Dickens-gewoonte is er ook sprake van een flinke portie comedy en dat leidt in sommige gevallen tot acteerprestaties die de geloofwaardigheid van het betrokken personage helemaal onderuithalen. Godfrey James spant in dit verband de kroon, want hij maakt van gemeenteambtenaar Mr. Bumble een eersteklasclown, terwijl de man zich in feite schuldig maakt aan corruptie en machtsmisbruik en het verdient om op één lijn te worden gezet met een crimineel als Fagin en zijn handlanger Bill Sikes. Dat gaat helemaal verloren in de acteerprestatie van Godfrey James, die eerder de domme kantjes van Bumble’s karakter zichtbaar maakt en op die manier één van Dickens aanklachten (nl. tegen de corruptie van het overheidsapparaat) tenietdoet. Dat ook de leden van de gemeenteraad corrupt zijn en totaal geen empathie hebben voor het lot van de allerarmsten, het zal u wellicht niet verbazen, maar de acteurs die de rollen voor hun rekening nemen ridiculiseren hun personage tenminste niet en doen er alles aan om de sadistische en onmenselijke karaktertrekjes zichtbaar te maken.
Fagin wordt op een voorbeeldige manier gestalte gegeven door Eric Porter (The Jewel in the Crown, 1984), terwijl de Australische debutante Amanda Harris (A Touch of Frost, 1995) zich prima uit de slag trekt als de vrouwelijke dievegge Nancy. Omdat Oliver Twist tussen z’n tijd in het armenhuis en zijn avonturen in Londen een flink stuk ouder wordt, is een beroep gedaan op twee jonge acteurs. Ben Rodska neemt de rol van de iets oudere Oliver voor z’n rekening en doet dat eveneens op een verdienstelijke manier en hij maakt van Oliver Twist een aantrekkelijk figuurtje waarvan je als kijker accepteert dat het niet in staat is tot enig crimineel gedrag. De meest donkere rol is voor rekening van Michael Attwell (Daniel Deronda, 2002), die van Fagins handlanger Bill Sikes een harde en meedogenloze killer maakt, een figuur die Charles Dickens introduceert om erop te wijzen dat zakkenrollerij minder onschuldig is dan ze lijkt, en uiteindelijk kan leiden tot zware criminaliteit.
Wie de roman van Charles Dickens kent, die weet dat Oliver Twist in feite niet meer is dan een nevenpersonage in een roman die veel meer aandacht besteedt aan de intriges van de nevenpersonages (Fagin, Sikes, Nancy), terwijl de ogen van de lezer én de kijker vooral op Oliver Twist worden gericht, ook al is dat misschien niet de bedoeling van de auteur. In een bioscoopfilm valt dat misschien niet meteen op, in een miniserie die zes uur duurt kan je er niet omheen dat wel heel veel aandacht wordt besteedt aan verhaallijnen die er voor de lezer/kijker niet of veel minder toe doen. De aandacht gaat bijgevolg haperen en dat doet de productie geen goed. Vooral in een tijd dat het allemaal een stuk sneller moet gaan, is een dergelijke aanpak een beetje uit de tijd. Roman Polanski maakte destijds een beetje dezelfde fout in zijn versie van Oliver Twist (2005), waardoor David Leans adaptatie uit 1948 wat ons betreft toch de beste blijft.
De geluidsband klinkt goed, maar niet meer dan dat.