Regie: Darren Aronofsky
Met: Russell Crowe, Jennifer Connelly, Ray Winstone, Anthony Hopkins, Emma Watson, Logan Lerman, Douglas Booth
Er is geen historisch bewijs voor het bestaan van Noah (of Noë, zoals hij door katholieken werd/wordt genoemd) en als men het verhaal over de zondvloed verfilmt, kan men dus alle richtingen uit. Als zo’n film dan 130 minuten moet duren, tja, dan moet je wel heel erg inventief zijn, want in de Thora en het Oude Testament is de informatie eerder schaars, ook al geldt Noah als de stamvader van alle mensen die na hem zijn geboren. Zijn zonen Sem, Cham en Jafet en hun vrouwen krijgen nl. een beetje de rol van de nieuwe Adamen en Eva’s,maar over hen wordt in de oude verhalen nauwelijks wat verteld en in de Koran worden de namen van de zonen van Noah zelfs niet vermeld, en waren er ‘andere gelovigen’ aan boord van de ark waaruit de latere mensen zijn voortgekomen.
In Noah van regisseur Darren Aronofsky wordt het skelet van het originele verhaal bewaard: Noah die van God de opdracht krijgt om een ark te bouwen, om van alle diersoorten een paartje aan boord te nemen en zich met zijn vrouw en zonen klaar te maken voor een periode van heftige regens en overstromingen waardoor alles op aarde zal worden vernietigd. Gods toorn heeft te maken met het onrecht en het ongeloof van de mensheid, maar bijv. ook met het feit dat aardse vrouwen betrekkingen hebben gehad met engelen die naar de aarde zijn gekomen (schijnbaar zijn ze weggestuurd omdat ze God ontrouw zijn geweest). Het resultaat, de Nephilim (Hebreeuws: de gevallenen), is een ras van reuzen dat de situatie alleen maar heeft verergerd, waardoor Gods geduld definitief op is. Darren Aronofsky en Ari Handel (scenarist van Black Swan) zagen die reuzen schijnbaar wel zitten tijdens het schrijven van het scenario, want ze worden omgedoopt tot De Wachters, gigantische vierarmige creaturen die eruitzien als aan elkaar geklitte rotsblokken, die Noah en zijn familie beschermen tegen het zondige volk dat onder de leiding van Tubal-cain de ark probeert over te nemen. Dat is een handige keuze in een periode waarin sciencefiction en fantasy weer helemaal terug zijn in de bioscoop en het is visueel ook het sterkste onderdeel van Noah, want de molenwiekende gedrochten zorgen voor flink wat spektakel tijdens de confrontatie met de wilde horden van Tubal-cain. Tegelijk worden ze gebruikt om de bouw van de gigantische ark – volgens de oude bronnen was ze 133.5 meter lang, 22.3 meter breed en 13.4 meter hoog en telde drie verdiepingen – aannemelijk te maken, want ze vellen en ontschorsen boomstammen en ze nemen de gigantische constructiewerken bijna volledig voor hun rekening. Dat ze pure verzinsels zijn is uiteraard niet meer dan een detail…
Als welwillende toeschouwer bedek je dat onderdeel met de spreekwoordelijke mantel der liefde in de hoop dat Noah toch nog inzicht zal bieden in het karakter van de hoofdpersonages en de beweegredenen van Noah als uitvoerder van Gods plan, maar ook op dat niveau komen Aronofsky en Handel niet verder dan een aaneenrijging van clichés en flauwe sentimentaliteit: Noah is zo mogelijk nog meer tegendraads dan God zelf en hij gaat er om de één of andere duistere reden vanuit dat ook de bewoners van de ark tot de verdoemden behoren, dat God met andere woorden álle menselijke wezens wil vernietigen. Uitverkoren worden om dan toch het lot van de zondaars te delen? Waarmee is de man bezig, vraag je je af. Maar het is uiteraard een handigheidje van Darren Aronofsky en Ari Handel om een dramatisch verhaal op te hangen over Noah die probeert om z’n eigen kleindochters kort na hun geboorte te vermoorden, een gewetensprobleem waarbij hij moet kiezen tussen trouw aan de taak die hem is opgelegd en z’n eigen vrije wil.
Een andere verhaallijn – ook totaal uit de lucht gegrepen – gaat over Noahs tweede zoon Cham, die kort voor het begin van de regens op zoek gaat naar een vrouw. Z’n oudere broer Sem heeft een relatie met Ila, een gewond meisje dat Noah en zijn vrouw hebben geadopteerd tijdens hun tocht naar de berg Ararat, maar voor Sam en z’n jongere broer Safet (hij is niet meer dan een jongetje) ziet het er niet echt goed uit wat de toekomst betreft. Cham vindt een meisje in het kamp van Tubal-cain, maar tijdens een helse vlucht voor de wilde horden die oprukken in de richting van de ark, wordt de jonge vrouw verwond en weigert Noah hulp te bieden, waarmee Chams kans op een relatie en een nageslacht is verkeken. Het is opnieuw een verhaallijn die dwars staat op het verhaal in Thora en Bijbel, want in de heilige boeken worden de zonen van Noah de stamvaders van drie belangrijke volkeren (de Semenieten, de Chamieten en de Jafieten).
Voor Harry Potter-girl Emma Watson hebben Aronofsky en Handel het personage Ila (Sems zwangere vrouw) bedacht, maar veel interessanter is de figuur van Tubal-cain, gestalte gegeven door Ray Winstone, een gewelddadig en brutaal personage dat op z’n eentje de strijd aanbindt tegen de beslissing van God in verband met de toekomst van het menselijke ras. Hij wordt geportretteerd als de ultieme slechterik, als de man die Noah stokken in de wielen steekt, maar bij uitbreiding is hij eigenlijk ook een soort humanist, want hij is van oordeel dat het feit dat de mens niet meer aan het ideaalbeeld van God beantwoordt, nog niet betekent dat hij moet worden uitgeroeid. Ray Winstone vecht voor het lot van een bende havelozen en zondaars en hij mag dus flink overdrijven, waardoor zijn verzonnen personage Tubal-cain nog het meest op een echte mens gelijkt.
Blijven over het decor – dat op zich weinig spectaculair is - en de special effects die bijna op hun eentje de kassa moeten laten rinkelen. Spectaculair is vooral de scène waarin de ark – een rechthoekig blok van samengebonden boomstammen – door de vloedgolf wordt gegrepen en haast door de golven wordt verzwolgen, maar uiteindelijk toch rustig op het water drijft; en ook de scène waarin u de dieren spontaan in de richting van de ark ziet kruipen, zwemmen, hollen en vliegen. Het gaat om ruime opnamen zonder veel details en het is vooral jammer dat er nadien nog nauwelijks aandacht aan de beestjes wordt besteed. Het meeste werk is evenwel in de Wachters gestopt, de rotsachtige structuren waarin de gevallen engelen als een fel wit licht gevangen worden gehouden. Ze kunnen zich makkelijk verplaatsen en ze praten ook, wat altijd makkelijk is om ze een volwaardige plaats in de cast te geven – Nick Nolte neemt zelfs de stem van Opperwachter Samyaza voor z’n rekening - maar qua geloofwaardigheid en historische correctheid zijn ze een complete flop. Naar Noah kijk je niet als naar een getrouwe reconstructie van het Bijbelse verhaal, want wat Aronofsky en Handel afleveren heeft daar maar zeer zijdelings iets mee te maken.