:: BESPREKINGEN ::
DVDInfo.be >> Bespreking >> SCHADUW VAN HET KRUIS, DE
SCHADUW VAN HET KRUIS, DE
Bespreking door: William - Geplaatst op: 2014-01-16
DOCUMENTAIRE
In het voorjaar van 2001 stapt Jan Leyers van Soulsister op een BMW-motor om de allereerste kruistocht met o.a. Godfried van Bouillon aan het hoofd, over te doen. Die had van de paus in Rome in 1096 een brief gekregen met het verzoek om Jeruzalem te bevrijden van de islamieten en de route naar het Heilig Land veilig te maken voor West-Europese pelgrims. De situatie was ter plekke evenwel veel minder dramatisch dan de heilige vader uit liet schijnen. Jeruzalem was anno 1096 nl. niet meer in handen van de vijandige Seltsjoeken, want die waren verdreven door de Fatimiden die de christenen veel minder vijandig gezind waren en die geen bezwaar hadden tegen de aanwezigheid van joden en christenen in hun rijk. Maar dat kon Godfried van Bouillon niet weten en dus verkocht de 36-jarige ridder, groot en blond, z’n kasteel en stak met z’n broer Boudewijn de Semois over. Dieu le Veut, stond er op zijn banier en dat beloofde niet veel goeds voor de landen en volkeren die de komst van een 100.000 man sterk leger met angst tegemoet zagen. Godfried zou Bouillon nooit terugzien. Hij werd vier jaar later in Jeruzalem het slachtoffer van een tyfusepidemie.

 

Tijdens z’n meer dan 4000 km lange tocht stapt Jan Leyers af op plaatsen waar de kruisvaarders sporen hebben nagelaten, doch hij laat de kijker ook kennismaken met de huidige bewoners en hun bezigheden langs het traject, waardoor De Schaduw Van Het Kruis een veelzijdig verslag wordt van een unieke reis door Oost-Europa en het Nabije Oosten met als uiteindelijke doel de H. Grafkerk in Jeruzalem, gebouwd op de plek waar Jezus volgens de overlevering gekruisigd en begraven werd. Maar de kruistochten worden niet overal beschouwd als de zegevierende en gerechtvaardigde veldtochten van christenen tegen de islam, zoals ze in West-Europese schoolboeken nog vaak worden afgeschilderd, want Jan Leyers zal gauw merken dat Godfried van Bouillon in Oost-Europa een heel slechte reputatie heeft en dat de kruisvaarders langsheen het hele traject vooral bekend staan als moordenaars, plunderaars en bandieten tout court. Dat hoeft ons niet te verbazen, want een meute van 100.000 man passeert niet onopgemerkt en in middeleeuwse omstandigheden betekende het dat onderweg voedsel en water moest worden ingeslagen voor mens en dier, dat baby’s werden geboren (sommigen namen hun hele hebben en houden mee), dat mensen stierven, dat karren moesten worden hersteld, wapentuig gerepareerd en dat er geld nodig was om al die uitgaven te betalen. Het betekende ook dat arme streken compleet leeggezogen werden, met of tegen de zin van de plaatselijke bewoners, en het spreekt vanzelf dat die niet altijd geneigd waren om de indringers zomaar hun zin te geven. Plunderen was m.a.w. aan de orde van de dag en wie z’n medewerking weigerde, werd meestal gewoon vermoord. Langs het traject van Godfried van Bouillon en z’n kliek bleven alleen uitgebrande dorpen en verwoeste steden over waar haast niemand het vege lijf had kunnen redden.

 

Jan Leyers eerste stopplaats is Worms, waar in 1096 een grote joodse gemeenschap woonde. De joden verscholen er zich in het paleis van de bisschop, maar dat werd bestormd en alle joden werden vermoord onder het motto dat alle vijanden van het christendom moesten worden uitgeroeid. En uiteraard participeerde de inwoners van Worms aan de slachting, want wie schulden had gemaakt, had er voordeel bij als de geldhandelaars van de aardbodem verdwenen. In Regensburg staken de kruisvaarders de Donau over en via Linz, Hitlers lievelingsstad waar Leyers het vernietigingskamp van Mauthausen aandoet, ging de tocht via het wondermooie klooster van Melk (dat in 1297 afbrandde, wat Umberto inspireerde tot het schrijven van The Name Of The Rose) naar Altenberg, waar hij z’n oude vriend Werner Callebaut opzoekt die er de zgn. lateraliteit van dieren bestudeert (inktvissen en apen) om na te gaan in hoeverre ze gedrag vertonen dat overeenkomt met dat van de mens. Sopran, aan de Hongaarse grens, was de laatste stad in het Duitse Keizerrijk, maar de Hongaarse koning Coloman, bekend met verhalen over plunderingen en moordpartijen van kruisvaarders die het grote leger voorafgingen, weigerde Godfried vrije doorgang te verlenen. Hij nodigde de man uit Bouillon uit om in de abdij van Panonhalma te onderhandelen en na 8 dagen bereiken de koning en Godfried een compromis: z’n broer Boudewijn zou als gijzelaar achterblijven als garantie voor een smetteloze doortocht. Godfried vond in koning Coloman z’n meerdere en had geen keuze.

 

Via Kolocsa ging de tocht over de Hongaarse steppe (moerassen die kort voordien drooggelegd waren) verder naar Szeksard, waar aan wijnbouw werd gedaan en waar tegenwoordig meer dan 5000 wijnhuizen bedrijvig zijn. Vandaar naar het huidige Kroatië is maar een boogscheut en daar is Jan Leyers getuige van de schade die de Joegoslavische burgeroorlog (1991) heeft aangericht en hij bezoekt Vukovar, waar de oorlog uitbrak na onlusten tussen Kroaten en Serviërs en waar er na 10 jaar nauwelijks sprake is van een begin van verzoening. Bij z’n vertrek naar Belgrado (Servië), in de middeleeuwen een stadje aan de grens met het Orthodox-Byzantijnse Keizerrijk, krijgt Godfried z’n broer en de andere gijzelaars van de Hongaarse koning terug. Belgrado wordt door de kruisvaarders ongemoeid gelaten, want het was kort voordien door de Turken geplunderd en dus gaan ze naar Ravanica en vandaar naar Sofia in Bulgarije, toen al een van de oudste koninkrijken van Europa. Jan Leyers heeft er een ontmoeting met de leden van het wereldberoemde koor Le Mystère des Voix Bulgares, dat hij in 1988 live aan het werk zag op het Sfinxfestival in Boechout. Het dorpje Condofrey, zo’n 40 km buiten Sofia, is genoemd naar de Comte de Frey, een kruisvaarder uit onze contreien die er de rest van z’n leven heeft gesleten, maar de plaatselijke schoolmeester, een man van 92, heeft geen goed woord over voor de kruisvaarders en hij noemt Boudewijn, de broer van Godfried, een bandiet van het ruigste soort.

 

Aan de grens met Turkije staat een gigantisch stenen kruis om de moslims te waarschuwen dat hier een wereld begint waar hun religieuze principes niet van toepassing zijn. In de middeleeuwen was het de grens tussen de hooggecultiveerde islamitische wereld en de veel minder beschaafde wereld van wat de Turken de Franken noemden, met de kruisvaarders als hun gevaarlijke voorhoede. De eerste grote stad die Jan Leyers aandoet is Istanbul (toen: Constantinopel), tegenwoordig een metropool met 15 miljoen inwoners, maar ook in de middeleeuwen één van de grootste steden in Europa. De Turkse heerser Alexeis was bereid om de kruisvaarders door z’n rijk te laten trekken, maar Istanbul mochten ze met niet meer dan vijf tegelijk aandoen, want ook hij was ingelicht over hun baldadig gedrag. Ten tijde van de val van Constantinopel in 1452 sprak de bevolking er Grieks en beleed ze de Grieks orthodoxe godsdienst en tot op het einde van de 19de eeuw was nog 1/3 van de inwoners Grieks. Tegenwoordig is hun aantal reduceert tot 3000. De Grieks-orthodoxe kerken zijn leeg en het aantal priesters neemt af sinds de Turkse overheid de theologische school op één van de Prinseneilanden gesloten heeft (1971). Onderhandelingen tussen de Turken en het patriarchaat zijn tot dusver weinig succesvol gebleken.

De Bosporus is de natuurlijke grens tussen Europa en Azië. Omdat er toen nog geen brug over de zeestraat lag, was het een hele klus om tienduizenden kruisvaarders aan de overkant te brengen. In wat toen Anatolië genoemd werd, bezoekt Jan Leyers Nicea, waar in de 6de eeuw het allereerste concilie werd gehouden over de natuur van God. Dat klinkt verrassend, maar in die tijd was Klein-Azië nog grotendeels orthodox-christelijk. De verschillende kruistochten hebben met andere woorden geen enkel effect gehad op lange termijn, want het gebied is in de loop van de volgende eeuwen helemaal in de handen van de islam terechtgekomen. De toch over de Anatolische hoogvlakte in de richting van Emirdag (vanwaar in onze tijd tienduizenden Turken naar de West-Europese industriesteden zijn geëmigreerd) is een hel voor de kruisvaarders, want het is een dunbevolkt en woestijnachtig gebied. Ze sterven er met bosjes als gevolg van hongersnood en gebrek aan drinkwater. Bovendien sneuvelen er duizenden manschappen in de eindeloze tocht door Antiochië, tijdens de belegering van Antakya, die meer dan een jaar duurt en tijdens de vruchteloze aanval op de citadel van Aleppo (Syrië). De inwoners van Ma’arrat kopen een belegering met geld af, maar als ze de poorten van de stad openen, worden ze alsnog met man en muis uitgemoord: de kinderen worden er aan het spit gebraden, de volwassenen gekookt. De Krak des Chevaliers in de buurt van het Noord-Syrische Homs is hét symbool van de kruistochten. Het werd opgericht door de emir van Aleppo (1031), door de ridders van de eerste kruistocht ingenomen en in 1144 overdragen aan de zgn. Hospitaalridders, beter bekend onder hun later naam Maltezer Orde, die het uitbouwden tot een machtig kasteel, doch in 1271 viel het definitief in de handen van de Mamelukken, een slavendynastie die tot in het begin van de 16de eeuw over Egypte heerste.

 

De doortocht van Libanon is een zoveelste zwarte bladzijde uit de eerste kruistocht, want de belegering van Arqa raakt in het slop en tegen de tijd dat de colonne het Zuid-Libanese Sour en het Chateau Beaufort bereikte, een latere controlepost van de kruisvaarders op de route naar Damascus, was het aantal deelnemers gedecimeerd. De eerste kruisvaarders zullen met minder dan 10.000 (waaronder 5000 ridders) het Heilige Land bereiken. Aan de grens tussen Libanon en Israël stelt Jan Leyers evenwel vast dat hij voor een Ijzeren Gordijn staat. Er is geen doorkomen aan. De eerste Israëlische stad ligt op minder dan 50 km, maar om z’n doel te bereiken moet hij in tegenstelling tot Godfried een omweg van 500 km maken via Irak en Jordanië. Via Damascus en Akko bereikt hij uiteindelijk Cesarea. Hij is dan precies 11 weken onderweg. Vooraleer koers te zetten naar Jeruzalem, doet hij in navolging van Godfried van Bouillon eerst Bethlehem aan, want de bevolking aldaar had hem een bode gestuurd met het verzoek om ook hun stadje van de moslims te bevrijden. In juni 1099, drie jaar na z’n vertrek uit Bouillon, arriveert Godfried met z’n leger in Jeruzalem. Om God te danken stapt het gezelschap helemaal om de stad heen, terwijl het door de inwoners van op de versterkte ommuring wordt uitgelachen. 24 uur later trekken de kruisvaarders evenwel de stad binnen en begint de plunder- en moordpartij. Alle bewoners – ook joden en christenen – worden zonder pardon over de kling gejaagd, want de paus had gevraagd om de stad te bevrijden. Over de inwoners had hij in z’n brief aan Godfried met geen woord gerept…



Wie meer interesse heeft voor cultuur en antropologie dan voor de historische bijzonderheden van de eerste kruistocht, komt aan z’n trekken in de passages waarin Jan Leyers naar kerken, kloosters en burchten kijkt, of zal geboeid worden door de interviews die hij heeft met mensen langs het traject, zoals de Kameradschaft Eichestätt in Beieren, waarvan de leden, allemaal ooit werkzaam bij de Duitse Bundeswähr, hun conditie en hun handigheid met revolver en geweer in de plaatselijke bossen trainen met het oog op de dreiging uit het oosten. Of misschien wordt uw aandacht getrokken door valkenier Günther Haffner, eigenaar van meer dan 40 verschillende valken, die hij elke ochtend op het voorplein van het kasteel traint, een sport die de Duitse Keizer in de 12de eeuw overhield aan z’n contacten met Arabische woestijnstammen in de Aziatische steppe. Claudia Mandel uit Regensburg is een specialiste in middeleeuwse kruiden en ze maakt voor Jan Leyers een eeuwenoud middeltje om ontrouwe echtgenoten van hun slechte gewoonte af te helpen. Muziekliefhebbers zullen allicht meer geïnteresseerd zijn in de Weense hardrockband Crusade, en liefhebbers van wierook en magische stenen zullen beslist geboeid kijken naar het fragment over de rondedans van de zonneaanbidders van de Witte Broederschap in het Rilagebergte, volgelingen van het gedachtegoed van de Bogomielen, ketters in de stijl van de Katharen, terwijl de paardenhandelaars op de Hongaarse steppe en de worstelaars in het Turkse Edurne, met hun broeken van buffelleer en ingevet met olijfolie, de aandacht zullen trekken van sportliefhebbers. Het zijn maar enkele van de vele onderwerpen die Jan Leyers in De Schaduw Van Het Kruis van beeld en commentaar voorziet.

 
BEELD EN GELUID
De beeldkwaliteit is goed, met prachtige kleuren en bij momenten inventieve camerastandpunten. Van ongerechtigheden is nergens sprake. De muziek ondersteunt het materiaal waar nodig op een aangename manier.
 
EXTRA’S
Geen
 
CONCLUSIE
De Schaduw Van Het Kruis is een uit de kluiten gewassen les in middeleeuwse geschiedenis waarin gids Jan Leyers u het traject, de cultuur en de mensen langs het traject op een inzichtelijke en aantrekkelijke manier voorstelt. De eerste helft van de serie is bijzonder sterk, de laatste drie afleveringen zijn een stuk zwakker, maar dat heeft beslist ook te maken met de moeilijke werkomstandigheden in het Midden-Oosten. Leyers weet wel hoe hij een goed verhaal moet vertellen en daardoor blijf je als kijker ook elf afleveringen lang bij de les. Als u ons vraagt om De Schaduw Van Het Kruis te vergelijken met z’n opvolger De Weg Naar Mekka, dan is die laatste zonder twijfel visueel, maar vooral inhoudelijk sterker. Johannes Bucher én Jan Leyers hebben uit het eerst avontuur met andere woorden geleerd hoe het beter kan en die kennis hebben ze in hun latere projecten toegepast.



cover




Studio: Orion Channel

Regie: Johannes Bucher, Jan Leyers
Met: Jan Leyers

Film:
7,5/10

Extra's:
0/10

Geluid:
8/10

Beeld:
8,5/10


Regio:
2

Genre:
Documentaire

Versie:
Benelux (NL)

Jaar:
2001

Leeftijd:
6

Speelduur:
450 min.

Type DVD:
SS-DL

Barcode:
5412012150706


Beeldformaat:
1.85:1 anamorf PAL

Geluid:

Nederlands, Duits, Frans, Engels, Turks, Arabisch Dolby Surround 2.0



Ondertitels:
Nederlands
Extra's:
geen

Andere recente releases van deze maatschappij