ROGER DODGER
Bespreking door: Dieter - Geplaatst op: 2006-11-06
FILM
Het moet de droom zijn van iedere cineast: met je debuutfilm meteen hoge ogen gooien op een prestigieus festival. En dat is precies wat gebeurde met Dylan Kidd, de regisseur van
Roger Dodger, dat op het eerste – door Robert de Niro opgezette – Tribeca Film Festival de hoogste onderscheiding in de wacht sleepte. De prent is op en top een onafhankelijke Amerikaanse productie: geschoten met een klein budget, vrank in het tonen van seksualiteit en drugsgebruik, en voortgestuwd door lange dia- en monologen. Op de basispremisse van
Roger Dodger valt bovendien weinig af te dingen. Maar het is in de uitwerking dat de film langzaam ontrafelt, tot niet veel meer over blijft dan een mild provocatief, filosofisch praatfestijn zonder veel inhoud.
Roger Swanson, de protagonist van de film, is een succesvolle tekstschrijver die overloopt van arrogantie. Hij is er bovendien van overtuigd dat hij dé autoriteit is op het vlak van versieren. Zijn hoogmoed krijgt echter een knauw als zijn bazin hem dumpt voor een nieuwe scharrel. Niet van plan zich hierdoor te laten ontmoedigen, trekt hij het New Yorkse nachtleven in, samen met zijn zestienjarige neefje Nick. Die wil dat zijn oom hem met zijn versiertrucs nog dezelfde avond van zijn maagdelijkheid verlost. Het belooft een lange nacht te worden, die de soms wankele symbiose tussen man en vrouw tracht te doorgronden.
Dylan Kidd neemt heel wat hooi op zijn vork in zijn eerste langspeler. Niet alleen probeert de cineast een mix te vinden tussen humor, drama en realisme, hij wil zich ook nog eens opwerpen als de kroniekschrijver van interseksuele relaties in het nieuwe millennium. Al die ambitie komt
Roger Dodger niet ten goede. Soms krijg je immers het gevoel dat Kidd beter een universitaire thesis had geschreven over het onderwerp i.p.v. een film. De dialoog – vooral die van Rogervertolker Campbell Scott – heeft immers de neiging zeer exclamatorisch te zijn. Nu is er niks mis met een uitgesproken, onderbouwde uiteenzetting op zijn tijd, maar als je ganse prent er vol mee steekt, is dat problematisch.
Door zijn opinies over verleiden, seks en relaties zo dik op het verhaal te smeren, versmacht Kidd namelijk grotendeels het drama, de humor en de emotie. Als scenarist kneedt hij zijn protagonist tot een latente yuppie die succesvol de jaren negentig is doorgekomen en nu met nog meer cynisme en grootsprakerigheid zijn eigen ego streelt. Roger valt tussen twee stoelen: te ergerlijk om geloofwaardig te zijn, niet ergerlijk genoeg om plaatsvervangende schaamte of sympathie los te weken. Campbell Scott is behoorlijk god in de rol van de slijmerige copywriter maar zelfs hij kan de intrinsieke onsympathiekheid van het karakter niet in empathie omzetten.
Onafhankelijke producties rekenen natuurlijk altijd op een goede cast om eventuele (verhaal)technische minpunten weg te poetsen, maar in het geval van
Roger Dodger is dat slechts een gedeeltelijk succes. Zo is Isabella Rossellini grandioos miscast als de koele, mannenverslindende bazin en doet Elizabeth Berkley weinig om haar imago van dom, sexy beestje teniet te doen. Jennifer Beals daarentegen weet een verrassend warm personage te creëren, een zelfverzekerde jonge vrouw die op Roger en Nicks nachtelijke tocht door New York een verademing is. En als de zestienjarige maagd overtuigt ook Jesse Eisenberg: iedere jongen herkent in hem wel zijn schuchtere zelf uit zijn tienerjaren, hoewel wat Nick hier meemaakt enkel in de natte dromen van de meeste pubers waarheid zal worden.
Waarom
Roger Dodger vier jaar geleden zo'n succes werd op het festivalcircuit is niet meteen duidelijk. De film is grappig bij momenten en poneert zeker enkele valabele argumenten over de relatie tussen man en vrouw, maar de pompeuze, prekerige toon, het monotone ritme en de onderontwikkelde dramatische stuwkracht, maken het eerder tot een interessante mislukking. Occasioneel toont de film trouwens dat een lichtere touch een leuke, fijne kleine productie had kunnen opleveren – vooral in de laatste vijf minuten is dit evident. En dus is het te hopen dat Dylan Kidd enkele wijze lessen heeft geleerd en in zijn volgende films wat meer naar het hart mikt en wat minder naar de hersenen.
BEELD EN GELUID
Roger Dodger werd opgenomen met een beperkt budget, wat de grote hoeveelheid grain en het gebrek aan contrast deels verklaart. Het handvol daglichtscènes heeft daar niet veel onder te lijden, maar in de nachtelijke sequenties – en die beslaan zo'n 80 procent van de film – resulteert dat in een veel te donker beeld. Vooral in een nachtclubscène is het dikwijls de ogen samenknijpen om te zien wat er gebeurt. Het geluid staat in een 5.1-spoor op de disc, maar gebruikt de achterste kanalen niet of nauwelijks. Dialogen vormen de hoofdbrok van de soundtrack en die worden helder en verstaanbaar weergegeven.
EXTRA'S
De enige extra’s zijn
Trailers voor de hoofdfilm en voor twee andere prenten van het Concorde-label.
CONCLUSIE
Roger Dodger heeft een intrigerende premisse, die echter door debuterend cineast Dylan Kidd te vaak wordt genegeerd, ten voordele van filosofisch gezever over man en vrouw. Dat resulteert in een film die vaak saai is, maar af en toe leuke scènes en situaties op het scherm kwakt. Beeld en geluid lijden onder het lage budget van het bronmateriaal en extra's zijn zo goed als onbestaande.