FILM
Al eeuwen waarschuwen de Maya's dat de wereld zal vergaan. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Getuigen van Jehova hebben ze ook nog een precieze datum voor de apocalyps geprikt: meer bepaald 21 december 2012, want dan zal een alignatie van de planeten ervoor zorgen dat de aarde in stukjes zal worden gescheurd. Jummie! De aanhangers van de theorie worden constant voor gek verklaard (óf geliquideerd), maar in 2009 vinden wetenschappers Adrian Helmsley (Chiwetel Ejiofor) en Satnam Trurutani (Jimi Mistry) dat er inderdaad een toename is van neutrino's die door erupties op de zon de ruimte in worden geschoten en het tectonisch systeem van de aarde compleet ontregelen. Kan u nog volgen? Wij ook niet. De regeringen van de G8 besluiten om op de plaats waar de ramp vermoedelijk het laatst zal toeslaan, ergens in het hooggebergte van China, een reeks arken te bouwen waarin niet alleen de voornaamste kunstwerken en specimen van flora en fauna worden veiliggesteld, maar die ook plaats bieden aan een select aantal mensen dat hoopt om de ramp te overleven. Op zeven miljard inwoners is 400 000 natuurlijk een peulschil, en wie één van de felbegeerde tickets wilt bemachtigen, moet bereid zijn om er een miljard euro voor neer te tellen.
Dit is niet het bedrag dat de gesjeesde schrijver Jackson Curtis (John Cusack) verdient, zelfs al heeft hij een baantje als limousinechauffeur voor de steenrijke Oekraïense miljardair Yuri Karpov (Zlatko Buric). Jackson is uit de echt gescheiden van zijn vrouw Kate (Amanda Peet), en wanneer de kinderen (Liam James en Morgan Lily) eens een weekeindje bij hem zijn en hij de koters meeneemt naar Yellowstone National Park, krijgt hij daar prompt het Amerikaanse leger over zich, die het gebied tot een
no go zone hebben uitgeroepen wegens geologische instabiliteit, en Jackson wordt met niet al te veel plichtplegingen uit Yellowstone buitengeflikkerd. Een eerder toevallige ontmoeting met de knettergekke
conspiracy theorist Charlie Frost (Woody Harrelson), die een radioprogramma over het Grote Geheime Plan van de Overheid maakt - en daar toch wel minstens zeven luisteraars voor heeft, om maar te zwijgen van zijn drie maandelijkse blogbezoekers - doet Jackson twijfelen of de theorie wel eens waar zou kunnen zijn. Wanneer hij op televisie ziet hoe de supermarkt waar zijn vrouw gewoonlijk gaat winkelen door een aandverschuiving in tweeën is gescheurd, pakt hij zijn boeltje en kan hij nog net zijn gezinnetje in veiligheid brengen vooraleer de rustige woonwijk in Pasadena, Californië de lucht invliegt. Hetzelfde scenario herhaalt zich dan vervolgens nog eens op de lokale luchthaven, in Las Vegas en vervolgens nagenoeg met de hele Westkust van de Verenigde Staten, en dat is dan nog maar een voorbode voor de algehele vernietiging van Washington, het Zuidamerikaanse en daarna ook het Noordamerikaanse continent, Europa en de rest van de wereld.
Maar we wijken af. Jackson gaat Charlie opzoeken in Yellowstone, vooraleer ook daar de vulkaan actief wordt en de caldera van Yellowstone tot een vuurzee herschaapt, en kan van hem een kaart krijgen waarop de locatie te vinden is van de reeks arken die de internationale gemeenschap heeft laten bouwen om de mensheid te laten overleven. Wetende dat zijn werkgever Karpov een Antonov heeft, die echter aan de grond moet blijven omdat Karpov een piloot mist, kan Jackson hem overtuigen om hem, zijn familie en zelfs de nieuwe vriend van zijn vrouw, Gordon (Tom McCarthy) mee te nemen naar China. Intussen zijn we onder meer getuige hoe de President van de Verenigde Staten (Danny Glover) beslist om niét op de ark in te schepen en het lot van zijn landgenoten te delen, hoe twee entertainers op een cruiseschip voor de kust van Japan (Blu Mankuma en George Segal) proberen om het nog goed te maken met hun familie vooraleer de allesvernietigende tsunami eraan komt, en hoe Nima, een monnik in een boeddhistisch klooster (Osric Chau), toch blijkbaar materialistisch genoeg ingesteld is om het onvermijdelijke niet af te wachten en zijn hachje tracht te redden. Het hele zooitje komt uiteindelijk in China terecht, waar één van de boten defect blijkt te zijn en er harde beslissingen moeten vallen aangaande wie er mag opstappen en wie niet.
Man man. Ik heb in mijn leven al heel wat Roland Emmerich mogen slikken, van
Godzilla over
Independence Day tot
10,000 BC, en elke keer als je denkt dat de man de grenzen van zijn kunnen heeft bereikt, slaat hij je weer om de oren met een epische rampenfilm die alle rampen van de vorige film nog eens optelt en kwadrateert. De speciale effecten worden nóg spectaculairder en heviger - zo zinken in deze film hele continenten gelijk gewoon de zee in - maar tegelijkertijd worden de scenario's, de dialogen, het acteerwerk en de ongelofelijke toevalligheden waarmee het klungelige verhaaltje waarbij de rampspoed van een paar individuën aan elkaar hangt, nog rampzaliger. Essentieel beperkt Emmerichs talent zich naarmate zijn carrière vordert tot het vertellen van hetzelfde verhaaltje onder andere omstandigheden, intussen een grijsgedraaide plaat. Zo is deze film inhoudelijk nagenoeg een exacte doordruk van
The Day After Tomorrow, misschien een beetje minder politiek correct, getuige de oliesjeik die voor zijn hele harem een ticketje voor de ark heeft gekocht. Wat echter zelfs nieuw is voor Emmerich is dat hij zich ditmaal zodanig rijkelijk laat inspireren door de werkstukken van een ander, waarbij we in deze film scènes zien die compleet gepikt zijn uit films als
Poseidon,
Speed,
Dante's Peak, The Core en héél veel
Deep Impact dat het een wonder op zich mag heten dat niemand van de heren en dame Petersen, De Bont, Donaldson, Amiel respectievelijk Leder zich geroepen voelt om Emmerich voor de rechtbank te dagen wegens de meest blatante vormen van plagiaat. De belangrijkste
McGuffin uit de film, een schip dat de
happy few moet behoeden voor het einde van de wereld, is zelfs schaamteloos gejat uit de aflevering
Treehouse Of Horror X van
The Simpsons.
Waar
2012 één onophoudelijk spektakel is van neerstortende gebouwen, een regen van autowrakken, explosies en massa's gillende slachtoffers schijnt Emmerich niet veel verder te kunnen geraken dan alle clichés uit het draaiboek van de rampenfilm nog eens uit de kast te halen en af te ratelen. Af en toe beperkt de originaliteit van zijn bijdrage zich tot het geven van een steek naar de actualiteit. Zo is de gouverneur van Californië in de film duidelijk een met een Duits accent behepte Engels sprekende kleerkast die wordt beschimpt omwille van het feit dat hij een acteur is, is de bondskanselier van Duitsland een onderkoelde ijzeren lady, de president van de Verenigde Staten een vriendelijke zwarte en de eerste minister van Italië een heethoofdige religieuze
nutball. Inhoudelijk overstijgt
2012 dus jammer genoeg de gemiddelde weekendrampenfilm op geen enkel vlak, behalve dan wat betreft het gebruikte budget voor speciale effecten, waarbij kosten nog moeite gespaard werden: de USS John Kennedy wordt óp het Witte Huis gekatapulteerd, het Jezusbeeld van Rio de Janeiro brokkelt van zijn voetstuk en stort in, en het dak van de Sixtijnse kapel in Rome, dat juist symbolisch genoeg scheurt op de plaats waar god de mens tot leven wekt met zijn aanraking, komt naar beneden en een massa van duizenden wordt op het Sint-Pietersplein verpletterd als vliegen. Emmerich veroorlooft zich af en toe zelfs een beetje een politiek statement, want een groepje anarchistische antiglobalisten krijgt in het begin van de film een flinke veeg uit de pan.
Dé grote zwakte van de film is het verhaal, verteld vanuit het perspectief van één Jan Lul met een zeurende vrouw en twee ettertjes van kinderen die wonderwel telkens op het nippertje de hete aardappel voor zich uit kan schuiven. Misschien dat ik deze paragraaf enkele van de clous van de film ga verraden, maar als u deze niet ziet aankomen dan hebt u waarschijnlijk in uw leven nog geen enkele film gezien, en in dat geval slaat u deze paragraaf best even over. Vanaf het eerste ogenblik tot het laatste waarin de
zero to hero op het nippertje met gevaar voor eigen leven de automatische sluitingsdeuren van de ark kan sluiten vooraleer tienduizenden met man en muis vergaan wordt het ons duidelijk ingepeperd dat Jackson Curtis dé held is die moet overleven. Dat de conscientieuze wetenschapper Adrian Helmsley in conflict moét komen met de zichzelf als leider opwerpende industrieel Carl Anheuser (Oliver Platt), die maar alleen geïnteresseerd is om zijn eigen hachje te redden, staat ook al in de sterren geschreven, net als het feit dat Helmsley dankzij een bewogen speech de wereldleiders kan overhalen om de deuren niet te sluiten totdat zoveel mogelijk mensen aan boord zijn, zelfs al riskeert het schip tegen de Mount Everest te kapseizen. Ook voorspelbaar is dat de harteloze Oekraïense industrieel Karpov uiteindelijk zal moeten ondervinden dat niet alles voor geld te koop is, en zichzelf moet opofferen om zijn kinderen te redden, zeker nadat hij zijn minnares ter dood veroordeelt wanneer blijkt dat hij voor haar geen ticket voor de ark heeft gekocht, de
cheapskate. Deze clichés in acht genomen ga ik het maken van beschouwingen over de acteerprestaties van het gros van de cast achterwege houden, want ik denk dat het in hun eigen voordeel speelt dat ik er niet te veel over zeg. De acteurs krijgen ook nauwelijks manoevreerruimte om ook maar enige diepgang aan hun personage te kunnen geven; het enige waar op te geven of te nemen is, is dat Amanda Peet wat harder of minder hard mag gillen. Voor de rest zijn het marionetten aan de koordjes van
puppet master Emmerich.
Er is in principe niets tegen een popcornflick van de proportie die Emmerich ons gewoonlijk biedt, maar films als deze laten toch af en toe het wrange gevoel na dat de regisseur ons zit uit te lachen. Ook via het bonusmateriaal, waarover later meer, laat Emmerich toch op zijn minst de indruk achter dat hij ervan overtuigd is dat tenminste een deel van zijn publiek inderdaad de waanzinnige Mayakalenderonzin gelooft, en dat hij als een meesterlijke verteller op die primaire angsten kan inspelen. Qua ongelofelijke domheid die hij zijn publiek toedicht probeert Emmerich ons echter tussen de beenharde spektakelscènes door een cliché verhaaltje vol met
plotholes in de maag te draaien waarbij hij denkt dat zijn publiek dan minstens even dom moet zijn om het te slikken, en dát aspect is bij Emmerich ergerlijk. Had de regisseur nu eens één tiende van zijn speciale effectenbudget gespendeerd aan het inhuren van een paar deftige scriptschrijvers die de personages wat diepgang, motivatie en vooral sympathie hadden kunnen laten meegeven, dan was
2012 waarschijnlijk een film geweest van het gehalte van
Avatar, waar niemand omheen kon. Zoals de zaken nu zijn daalt Emmerich echter gevaarlijk dicht af naar het niveau van Michael "ik maak een film over Japans kinderspeelgoed en ik ben er nog trots op ook" Bay. What the fuck al de sluikreclame voor een welbepaald elektronicamerk in de film doet - dat blijkbaar alle laptops en plasmaschermen heeft mogen leveren - op gebied van product placement heeft Emmerich zijn broek zo laag laten zakken als fysiek mogelijk is. De 200 miljoen dollar aan budget moesten natuurlijk érgens vandaan komen.
BEELD EN GELUID
Er is weinig aan te merken op de beeldtransfer van
2012. In donkere scènes ziet het beeld er wat grainy uit, en bijvoorbeeld in de scène waarin de hoofdpersonages vast zitten tussen twee sluizen schijnt er al eens een lamp recht in de camera waardoor het beeld wat vervormd wordt, maar we nemen aan dat dit bewust de bedoeling is om de scènes in kwestie wat realistischer te doen lijken. De detaillering en het zwartniveau zijn zeer goed, en d'r is op gebied van scherpte bijzonder weinig te merken dat het gros van de film op bluescreen is gefilmd. Ook bij speciale effecten zoals de openbarstende asfalt blijft de textuur gevrijwaard, en nergens zijn er onregelmatigheden te melden zoals een bewust softe focus om de kunstmatige aard van de speicale effecten te verdoezelen, zoals tal van scènes waarin de autowrakken
en masse uit een parkeergarage vallen. Het contrast is onder meer goed te merken in de openingsscène waarin Adrian Helmsley en Satnam Trurutani een lift nemen in een diepe mijnschacht. De kleuren, en met dan met name de huidtinten, ogen realistisch, en in sommige gevallen doet het onderkoelde palet, zoals in het arkschip, net goed aan. De ongecomprimeerde DTS-HD MA 5.1-track is er één die veel soortgelijke tracks het nakijken geeft. Eens de film goed op gang komt is het natuurlijk één opeenvolging van explosies en instortingen, maar in al die chaos hebben de geluidstechnici toch een heilzaam evenwicht gevonden waarbij de dialogen niet in het gedrang komen, de muziek op de juiste momenten de actie onderstreept zonder te pompeus te worden, en surroundeffecten waarbij metalen buizen, bruggen en betonnen gebouwen aan alle kanten kraken en piepen waar het nodig is. Subtiliteit is misschien niet het juiste woord: de track is vooral luid en allesomvattend, maar er wordt op een goede basis gebouwd.
EXTRA'S
D'r zijn nogal wat extra's terug te vinden op deze editie, maar het stoort wel dat de meeste daarvan een onconditionele
santa subito-heiligverklaring van Roland Emmerich schijnen te scanderen. De Master of Disaster zelf, samen met zijn acoliet, scenarist Harald Kloser, hebben de eer om deze 158 minuten durende film te voorzien van een
commentaartrack. De wetenschappelijke onderbouwing van hun film die ze daarin trachten te verkopen is één lange inhoudsloze dijenkletser, en de bijdragen over de karakterontwikkeling zijn ook op los zand gebouwd, want er ís helemaal geen karakterontwikkeling waar te nemen. Gelukkig wordt de onzin voldoende afgewisseld met interessantere informatie over de ontwikkeling van de spciale effecten, de opbouw van de sets en diens meer. Roland Emmerich beroept zich naar mijn mening iets te vaak op het feit dat hij het warm water denkt (opnieuw) uitgevonden te hebben. Voor wie met dit Rolandorgasme nog niet voldoende aan zijn trekken is gekomen is er dan nog de
Picture in Picture-track Roland's Vision, waarin de inhoud van de commentaartrack nog eens opnieuw over het geheel wordt gesmeerd, ditmaal echter voorzien van stukjes interview met de cast, behind the scenes shots en diens meer, wat het geheel iets makkelijker te verteren maakt. Liefhebbers van interactieve extra's krijgen er nog
MovieIQ, een beperkte versie van de Internet Movie Data Base, en een
BD Live-forum bovenop.
De volgende feature is een
Interactive Mayan Calendar, waarin de symboliek van de Mayaanse jaartelling uit de doeken wordt gedaan, en waarin je zelfs je horoscoop kan trekken voor data ná 21 december 2012, wat intrinsiek bewijst dat de apocalypstheorie een zooitje pseudowetenschap van de laagste plank is. Waar de makers hun mosterd voor de film gehaald hebben kan je overigens nog zien in de vier minuten durende
Mysteries of the Mayan Calendar, een werkje zonder intrinsieke meerwaarde voor de film. De featurette
Designing the end of the world (26 min.) is een beter making-of, maar bewierookt iets te stellig Emmerichs persoon, en er zitten te veel losse flodders in waarbij het gegeven van de film überhaupt ernstig wordt genomen, wat voor een actiespektakel als
2012 niet echt moet. Wie de cultus rond Emmerich wil vermijden zet ook best de documentaire
Roland Emmerich: The Master of the Modern Epic (10 min.) niet op: het enige wat hierin wordt verteld is dat
2012 nóg gelikter, nóg meer visionair, nóg spectaculairder en nóg duurder is geworden dan het ganse oeuvre van Emmerich tot daarvoor bij elkaar. Van zoveel gloriol gaat mijn haar spontaan overeind staan. Ook
The end of the world: The actor's perspective (8 min.) is in hetzelfde bedje ziek: of de acteurs nu al dan niet geloven in de Mayaanse profetieën kan me geen ruk schelen, en dat Emmerich daar een visie zou over hebben nog veel minder. Het zooitje pseudowetenschap dat bij elkaar wordt geharkt voor deze film wordt met dezelfde subtiliteit als een Antonov die tussen twee instortende gebouwen vlieft, nog eens op één hoopje gesmeten in
Science Behind the Destruction (13 min.). Samengevat zijn de featurettes inhoudelijk niet veel soeps. Eigenlijk zijn de beste bijdragen nog de vijf minuten
verwijderde scènes en een
alternatief einde (4 min.), omdat ze tenminste nog wat bijdragen tot de film zelf en niet tot de periferie ervan.
CONCLUSIE
2012 is best wel een verteerbaare actiefilm die gebaseerd is op een héél weinig waarschijnlijk scenario, die naam niet waardig, maar de actie maakt veel goed. Het is alleen jammer dat de makers zichzelf compleet serieus nemen, want ze maken zich in het bonusmateriaal straal belachelijk. Technisch is dit een zéér goede disk met vooral een geluidskwaliteit die overtuigt.