Regie: Sergej Eisenstein
Met: Félix Balderas, Sara Garcia, Martin Hernandez, David Liceaga
FILM
Que Viva Mexico! is zonder twijfel de vreemdste film uit Eisensteins indrukwekkende oeuvre. Niet alleen staat deze film volledig los van zijn voorgangers, ook is deze prent gemaakt tijdens de zwartste periode uit het leven van de cineast. Na de internationale roem die Pantserkruiser Potjomkin te beurt viel, raakte Hollywood eveneens geïnteresseerd in het filmwonder uit Letland. Paramount nodigde de Let uit voor een gesprek waarin hem werd voorgesteld om enkele films in Amerika te draaien, een samenwerking die in 1930 werd bezegeld met een contract van 100.000 dollar. De films zouden echter nooit gemaakt worden want de producers waren zo ontgoocheld in Eisensteins aanpak dat hij door Frank Pease, die tevens een grote anti-communist was, vrij snel aan de deur gezet werd. Toch was het buitenlandse avontuur niet meteen voorbij, want eerder had de cineast ontmoetingen gehad met Charlie Chaplin die hem kennis liet maken met Upton Sinclair, een auteur die heel wat sympathie had voor het socialistische gedachtegoed. Sinclair zag een avontuur met Eisenstein best wel zitten en hij kon de cineast ervan overtuigen om een film over Mexico te maken. Samen met zijn trouwe kompanen Eduard Tissé en Grigori Aleksandrov trok Eisenstein naar het verre Mexico, een opdracht die ruim twee maanden duurde en waarbij de drie filmmakers duizenden kilometers aflegden. Naar eigen zeggen was het de bedoeling om met Que Viva Mexico! een kleurrijke filmsymfonie over Mexico te maken. De cineast moest bovendien beloven dat hij geen politieke boodschap in de film zou stoppen, niet dat de kijker veel van die belofte merkt. De Mexicaanse politieke situatie was in de jaren 30 vergelijkbaar met die van het prerevolutionaire Rusland. Er was niet alleen een enorm cultureel verschil tussen het feodale en het moderne Mexico, ook was er de tegenstelling tussen de arme inheemse bevolking en de rijke grootgrondbezitters die het proletariaat dom hielden door middel van religie. Net als zijn Hollywood-avontuur eindigde ook de samenwerking met Sinclair in mineur. Na een tijdje had Stalin namelijk schoon genoeg van Eisensteins buitenlandse avonturen en per telegram werd de cineast gedwongen om naar de Sovjet-Unie terug te keren. Het bevel van de dictator bracht de filmproductie in ernstige problemen omdat het laatste deel Soldadera nog volledig moest worden gedraaid. In dat laatste luik was het de bedoeling om het revolutionaire Mexico, en dan in het bijzonder de opstand van 1910, in de kijker te zetten. Sinclair was naar verluidt zo woedend dat hij meteen de productie van de film stopzette waardoor Que Viva Mexico! nooit af raakte. Meer zelfs, Eisenstein zou het uiteindelijke resultaat van de film nooit zien. Zo werden enkele opnames door de douane in beslag genomen wegens hun pornografisch karakter, terwijl andere delen van Que Viva Mexico! in het Museum Of Modern Art van New York belandden. Na bijna een halve eeuw onderhandelen werd het materiaal vrijgegeven en uiteindelijk ging de film in 1979 in première. Aleksandrov was de enige van de drie cineasten die op dat moment nog in leven was en hij mocht dan ook de film inleiden. Dit extraatje was welkom, want de oorspronkelijke film telde amper 60 minuten beeldmateriaal.
Je moet niet op zoek gaan naar een verhaal in deze film, want dat is er niet. Eisenstein koos allerlei losse taferelen uit het dagelijkse Mexicaanse leven waarvan sommige delen louter documentair en andere geënsceneerd zijn. De oorspronkelijke bedoeling van Eisenstein mocht dan wel een ode aan dit mysterieuze land zijn, toch neemt de Letse cineast heel wat onderwerpen op de korrel waarvan je nooit weet of de kritiek door spot of afgunst is ingegeven. Zo beschrijft Eisenstein bijv. het leven van de inboorlingen als een traag, bijna vegeterend bestaan. Het meest indrukwekkende deel van de film is zonder twijfel de proloog waarin de oude Mexicaanse culturen centraal staan en waarin je door de prachtige beelden meteen de hand van de grootmeester herkent: adembenemende fotografie die niet gespeend is van de nodige tragiek en waarbij dood en leven lustig naast elkaar dansen.
We reizen af naar een dorpje, Tehuantepec genaamd, waar we de inboorlingen zien genieten van de tropische natuur en waar het de vrouwen zijn die werken. Naast de natuurpracht toont Eisenstein ons ook het huwelijksfeest van Concepcion, een gelukzalig moment dat volledig in contrast staat met de beelden van de pelgrims. Tijdens het feest van de Heilige Maagd van Guadalupe zien we hoe deze pelgrims het lijden van Christus herdenken door zich te kruisigen. Eisenstein windt er bij deze pijnlijke taferelen geen doekjes om, want hij drijft openlijk de spot met de onwetendheid van de gelovigen. Voor de Letse cineast is dit niet meer dan het resultaat van de Spaanse overheersing uit de 16e eeuw waardoor Mexico een kolonie van leed en bloedvergieten werd. Een ander “evenement” dat door Spanje geïntroduceerd werd, is het stierengevecht. Ruim tien minuten lang zien we de ongelijke strijd tussen mens en dier, het zinloos bloedvergieten tussen beul en slachtoffer. De toreadoren worden onthaald als keizers, ook al zijn hun heldendaden een loutere vorm van dierenmishandeling. Bij Eisenstein gaat het echter niet om dierenleed, wel om het aloude brood en spelen waardoor de mensheid verzaakt aan zijn ware plicht.
Het enige verhaal dat je in deze film terugvindt, is het trieste lot van de jonge dorpelinge Maria die op een familiefeest van haciëndabewoners terechtkomt. Het naïeve meisje wil de pracht en praal van de rijke grootgrondbezitters bewonderen, maar jammer genoeg eindigt haar ontdekkingstocht in een kamertje waar zij op brutale wijze door een dronkenlap verkracht wordt. De vader van Maria aast op wraak, maar wat doe je met je woede als je ongewapend bent? De arme drommels worden dan ook de woestijn ingejaagd en nadien vertrappeld door opgejaagde paarden.
In Que Viva Mexico! wordt de bekende communistische en gespierde taal van Eisenstein ingeruild voor die van een nieuwsgierige ontdekkingsreiziger die het evenwel niet kan laten om zowel de religie als de macht van de kapitaalbezitters een veeg uit de pan te geven. Wegens de zeer gebrekkige verhaalstructuur zal deze film wellicht nooit de geschiedenis ingaan als een klassieker, maar hij toont wel aan dat Eisenstein meer is dan een geniale filmmaker die naar de pijpen van Stalin danste. Sommige scènes zijn vrij gedateerd en weinig interessant, maar beelden als die waarin hij de spot drijft met de religie zijn gemaakt met de grootste liefde voor het vak.
Dolby Surround 2.0