NUSRAT FATEH ALI KHAN - LE DERNIER PROPHÈTE
Bespreking door: William - Geplaatst op: 2008-02-05
DOCUMENTAIRE
In Pakistan was Nusrat Fateh Ali Khan tijdens zijn leven even beroemd als Elvis Presley, The Beatles en Michael Jackson samen. Als laatste telg van een 600-jarig geslacht van religieuze zangers en muziekmakers bereikte hij wat zelfs zijn vermaarde vader Ustad Fateh Ali Khan nooit vermocht: wereldberoemd worden. Die eer viel de Pakistaanse qawwalizanger te beurt nadat Pete Townsend (The Who) zijn naam signaleerde aan Peter Gabriel, eind jaren’80 op zoek naar wereldmuziekartiesten voor zijn platenlabel
Real World: het album
Nusrat Fateh Ali Khan, Qawwal & Party – Shahen Shah (1989) was meteen een voltreffer en lanceerde de Pakistaanse zanger in de Angelsaksische wereld en West-Europa.
Nusrat Fateh Ali Khan leerde het vak bij zijn vader die hem de beginselen van de qawwalimuziek bijbracht. Na diens dood in 1964 zette de 16-jarige Khan z’n opleiding voort bij zijn ooms die net zoals z’n vader de familietraditie in ere hielden en waakten over de zuiverheid van hun muziekuitvoering.
Qawwali komt van het Arabische
Qawaal en betekent zoveel als
Het woord van God. De Khans baseerden zich op eeuwenoude teksten van Sufi- en eigentijdse verwante dichters waarin de lof van Allah wordt bezongen. Het genre omvat een breed spectrum van lofzangen, begrafenishymnen, huwelijksliederen en meer sentimentele gezangen die verband houden met de islamitische geloofsleer en cultuur. Aanvankelijk bewandelde Nusrat Fateh Ali Khan de traditionele paden van zijn leermeesters, later verruimde hij hun klassieke genre met fragmenten uit de volksmuziek en eigen improvisaties die de aandacht trokken door hun melodieuze en intense interpretatie. Omdat het stemmen van de traditionele instrumenten ter uitvoering van de qawwalimuziek een tijdrovende bezigheid was, koos Khan voor het handbediende harmonium als belangrijkste begeleidingsinstrument waardoor hij de uitgebreide bezetting muzikanten kon vervangen door zangers. De
tabla, behorend tot de Hindoestaanse muziektraditie, kreeg de rol van ritmisch begeleidingsinstrument. Het bestaat uit twee kleine drums van verschillende grootte, waarbij de kleinste, de zgn.
dayan, van hout is gemaakt en met de rechterhand wordt bespeeld en de grotere
bayan, van zink of klei, met de linkerhand. Beide drumkits hebben een verschillend vel waardoor de
tabla een gevarieerde klank produceert. Het instrument wordt hoofdzakelijk gebruikt ter begeleiding en het treedt in de Indische muziektraditie vaak in dialoog met de sitar. Eén van de belangrijkste tablameesters is de Indiër Ustad Alla Rakha die het instrument internationale uitstraling gaf via zijn samenwerking met sitargrootmeester Ravi Shankar. In de muziek van Nusrat Fateh Ali Khan krijgt de
tabla een belangrijke rol tijdens de stemimprovisaties.
Bij ons kreeg Nusrat Fateh Ali Khan vooral bekendheid via de releases op
Real World en de fusionalbums in samenwerking met de Canadese gitarist Michael Brooks (o.a.
Night Songs). Zijn remixalbum
Musst Musst deed het goed in het dance- en technocircuit en zijn muziek werd gebruikt in de films
The Last Temptation Of Christ van Martin Scorsese (1988),
Dead Man Walking van Tim Robbins (1995) en
Natural Born Killers (1994) waarin regisseur Oliver Stone de muziek van Khan o.a. gebruikte voor een verkrachtingsscène. Daarvoor kreeg de Pakistaan zware kritiek te verduren vanwege geloofsgenoten in Pakistan die het als een misbruik van zijn religieuze muziek en zijn geloof beschouwden. Khan heeft altijd beweerd dat Stone geen toestemming vroeg voor het gebruik van zijn muziek in
Natural Born Killers. Onder invloed van zijn westerse contacten paste Khan in de loop der jaren zijn repertoire aan de smaak van het westerse publiek aan waarbij hij erover waakte tijdens zijn concerten in Pakistan en India trouw te blijven aan de traditie. Toch was er sprake van wederzijdse beïnvloeding en bracht hij een vernieuwing van het traditionele qawwaligenre op gang.
De documentaire
Nusrat Fateh Ali Khan – The Last Prophet is kort voor Khans dood (1997) in Engeland en de Verenigde Staten gemaakt. Voor de interviews zakt regisseur Jérôme de Missolz in het gezelschap van Michael Brooks af naar Khans geboortedorp Faisalabad in het noordoosten van Pakistan. De meester praat over zijn familie, de opleiding bij zijn vader en zijn ooms, de weg die hij nadien heeft afgelegd als zelfstandig muzikant, de samenwerking met Peter Gabriel, Michael Brooks en de onheuse behandeling door Oliver Stone waardoor hij in verlegenheid werd gebracht. Khan demonstreert een aantal van zijn composities en begeleidt zichzelf op het harmonium. Ter illustratie gebruikt regisseur De Missolz uittreksels uit concerten waarbij het opvalt dat Khans muziek aan heftigheid en ritme wint tijdens de concerten in het westen. Volgens kenners luisterde hij in het westen vaak naar de radio en probeerde hij de westerse melodieën en ritmes in zijn eigen muziek te vertalen.
Regisseur Jérôme De Missolz praat in Engeland met Peter Gabriel over zijn samenwerking met Nusrat Fateh Ali Khan en schenkt ook aandacht aan de bijval die zijn muziek nog altijd geniet in de Pakistaanse gemeenschappen in Engeland en de VS. In Londen vindt een Pakistaanse platenfirma het maar niks dat Bollywood Khans muziek geannexeerd heeft.
Zonder zijn muziek waren hun films waardeloos, is het commentaar van een medewerking. Khan zelf had evenwel geen probleem met Bollywood want hij leverde de muziek voor de succesvolle film
Aur Pyar Ho Gaya (1997) waarin hijzelf ook te zien was. In 2000 gebruikte men één van Khans composities als titelsong in de film
Dhadkan wat een nieuwe golf van populariteit tot gevolg had.
PLAYLIST
Munadjaat
Mersiye
Ghazal 1
Ghazal 2
Ghazal 3
BEELD EN GELUID
Voor het maken van deze documentaire kon de regisseur een beroep doen op ruime financiële middelen van o.a. La Septe en Arte. Het resultaat is een prachtig gefilmde en gemonteerde productie over het leven en het werk van Nusrat Fateh Ali Khan die in Pakistan
de keizer van de qawwali genoemd wordt. Het beeld is vrij van oneffenheden en andere ongerechtigheden en het stereogeluid is in orde. De interviews zijn ondertiteld in het Frans, het Engels en het Duits. De beste keus is de Engelse versie want de interviews met Khan zijn maar gedeeltelijk in de beide andere talen ondertiteld: een typisch Franse slordigheid.
EXTRA'S
Als extra krijgt u 70 minuten livemuziek van de Pakistaanse grootmeester uit een
Concert in het Théâtre de la Ville in Parijs, opgenomen in 1995 voor Ocora Radio France. Jammer genoeg staat alleen de audio op de dvd. Elke compositie is begeleid door een korte tekst in het Engels, Frans of Duits.
CONCLUSIE
Nusrat Fateh Ali Khan – The Last Prophet is een interessante en goed gemaakt documentaire over de in 1997 overleden Pakistaanse qawwalizanger Nusrat Fateh Ali Khan. Het portret dat regisseur Jérôme de Missolz van hem borstelt is omstandig en ruim geïllustreerd met muziek- en concertfragmenten, interviews en sfeerbeelden en is een perfecte introductie tot de persoon en zijn oeuvre.