QUO VADIS?
Bespreking door: William - Geplaatst op: 2013-08-06
TV-SERIE
In het jaar 64 is de beruchte keizer Nero in Rome 10 jaar aan de macht. Hij is dan 27 en heeft het dagelijks bestuur overgelaten aan z’n adviseurs Seneca en Burrus. De aanvankelijke heropleving van de economie (54-59) zorgt voor vrede en welvaart in de grootste stad van het westelijk halfrond en de keizer als brenger van al dat goeds krijgt zowaar een godenstatus. Maar die eer stijgt hem naar het hoofd en mondt uit in een schrikbewind, grootse militaire acties in het oosten die handenvol geld kosten en een totale desinteresse voor alles wat met het landsbestuur te maken heeft. Nero houdt zich vooral onledig met cultuur, kunst en muziek, maar ook met drank en seks en naargelang de afstand tot het politieke reilen en zeilen groter wordt, neemt ook z’n wantrouwen toe. Sinds z’n persoonlijke sterrenwichelaar hem een wissel van de macht voorspeld heeft is iedereen verdacht en niemand nog veilig voor zijn toorn. Z’n omgeving moet op eieren lopen en af en toe vallen er onschuldige slachtoffers, zoals de christenen, want de voor Nero onbekende leider van de nieuwe sekte, ene Petrus of ook wel Simon genaamd, een man die schijnt te beweren dat z’n meester weldra zijn koninkrijk zal vestigen, lijkt hem een direct gevaar te zijn voor hemzelf en voor Rome. Hij stuurt spionnen uit om informatie in te winnen en de man zo mogelijk op te sporen en gevangen te nemen…
Op bijna hetzelfde moment keert de jonge veldheer Marcus Vinicius terug uit het oosten waar hij een reeks grote overwinningen heeft behaald. Hij valt als een blok voor de jonge en aantrekkelijke Lygia, de aangenomen dochter van een vooraanstaande Romeinse patriciërsfamilie, die als kind naar Rome is ontvoerd als garantie voor het staakt-het-vuren dat haar stamgenoten aan de noordelijke grens van het rijk in acht nemen. Maar het jonge meisje houdt Marcus Vinicius op een afstand want hij is een Romeins staatsburger en zij heeft als lid van een onderworpen stam de status van slaaf. Bovendien is ze een trouwe volgeling van het nieuwe geloof en is het niet onmogelijk dat de verliefde Romein haar ooit aan de Praetoriaanse garde van zijn broodheer keizer Nero uitlevert. De laffe moord op een senator die het onderzoek leidt naar de bedoelingen van de christenen veroorzaakt een crisis in Rome. Volgens de wet moeten alle slaven van de vermoorde Romein ter dood gebracht worden, maar de christenen gaan massaal de straat op en eisen dat Nero ze clementie verleent. Die weigert op hun eis in te gaan, want vuur en kruis (de christenen bouwen een gigantisch crucifix met brandende kaarsen) zijn een heel slecht omen: de meer dan 200 slaven worden in een bos gekruisigd. Als hij niet veel later besluit om de stad Neropolis te bouwen en daarvoor half Rome in de as laat leggen, keert de bevolking zich tegen keizer Nero. Inmiddels zitten massa’s christenen in de gevangenissen, want een zelfverklaarde profeet vertelt Nero – die net z’n dochtertje Claudia heeft zien sterven – dat de nieuwe sekte baby’s aan z’n god offert. In de senaat worden plannen gesmeed om Nero te vermoorden en Marcus Vinicius zoekt naar een manier om Lygia uit haar hachelijke positie te bevrijden, want de grote groep leeuwen die kortgeleden is aangevoerd, ze voorspelt niet veel goeds.
Quo Vadis? is de tv-verfilming van de gelijknamige historische roman van de Poolse auteur Henryk Sienkiewicz over het Romeinse rijk ten tijde van de bizarre keizer Nero en de vervolging van de eerste christenen. Het boek heeft vaak als inspiratiebron gediend voor film- en toneelproducties. In 1900 werd in New York het eerste theaterstuk op basis van de roman op de planken gebracht en in 1913 en in 1925 werden in Italië twee stomme filmversies van het verhaal gedraaid. In 1951 maakte de Amerikaanse regisseur Mervyn LeRoy de eerste Amerikaanse versie in Hollywood met Peter Ustinov als Nero en de Schotse actrice Deborah Kerr als Lygia, een wervelende kostuumdrama met grootse massascènes en adembenemende decors om de toeschouwers weer naar de bioscoop te lokken na de succesvolle doorbraak van de televisie. Het is nog altijd de populairste en meest gewaardeerde versie van Quo Vadis?, want noch de Poolse tv-serie uit 2001, noch die van Franco Rossi uit 1985 hebben Mervyn LeRoys adaptatie kunnen overtreffen en dat ondanks het feit dat die zeker niet perfect is.
Quo Vadis? (1895) van Henryk Sienkiewicz is evenwel een roman die zich moeilijk naar theater en film laat vertalen. De tekst is niet alleen lang, hij bevat ook heel weinig actie, want de auteur is het vooral om keizer Nero te doen, een complexe persoonlijkheid die hij uitgebreid documenteert en die altijd meer aandacht krijgt dan de historische gebeurtenissen die hij uitlokt (vervolging van de christenen) of zelf ensceneert (de grote brand van Rome). Er wordt veel gepraat in Quo Vadis?, want alleen zo kan Sienkiewicz de lezer een blik gunnen op de gestoorde geest van de keizer en op de manier waarop hij functioneert in een maatschappij waarin humanisme zo goed als onbekend is en de goden elke handeling en elke gebeurtenis in het dagelijkse leven schijnen te dirigeren en te beïnvloeden. Een boek met een traag verloop en weinig actie is niet noodzakelijk een saai boek en Henryk Sienkiewicz maakt z’n tekst boeiend door het inlassen van heel veel historische en culturele informatie die zeker in het begin van de 20ste eeuw niet overal voorhanden was. Wie dat verhaal vandaag wil vertellen moet evenwel rekening houden met de veranderde context en het tempo aanpassen aan de gewoonten van het publiek en daar wringt het schoentje, want geen enkele regisseur heeft het aangedurfd om flink in de tekst te snoeien uit vrees het origineel te verminken. Mervyn LeRoy klokte af op zo’n 170 minuten, Franco Rossi in z’n miniserie op 347 minuten, allemaal veel te lang om mee te kunnen in het peloton van succesvolle films (Gladiator, Troy, The Eagle) en flitsende tv-series (Rome, Spartacus, Borgia) waarmee de markt sinds het begin van deze eeuw overstroomd wordt.
Het goede nieuws is dat de rol die centraal staat in Quo Vadis?, nl. die van keizer Nero, perfect ingevuld wordt door Klaus Maria Brandauer. Hij is de beste keizer Nero die ooit op het witte doek en het kleine scherm te zien was en het is misschien wel de beste rol die de Duitse acteur in z’n lange carrière voor z’n rekening nam, want de vele en zeer verschillende aspecten van het karakter en het personage weet Brandauer op een perfecte manier zichtbaar te maken: de verwijfde tweederangsacteur met een hang naar theatraliteit, de meedogenloze en bloeddorstige heerser, de bijgelovige en kwezelachtige twijfelaar, de onbetrouwbare echtgenoot en vriend, de achterbakse stroopsmeerder en de wraakzuchtige relnicht. Scènes zonder Brandauer zijn altijd een beetje minder interessant en dat zegt genoeg over de manier waarop hij de aandacht naar zich toetrekt. Dat neemt niet weg dat heel veel fragmenten te lang uitgesponnen zijn, met name de theaterstukjes met Nero als centrale figuur en de lange gesprekken met z’n adviseur Pretonius (Frederic Forrest) die de voortgang van het verhaal onnodig ophouden. Voor de rol van Pretonius is Frederic Forrest overigens perfect gecast, want hij belichaamt als het ware de angst van een hele kaste voor de niet te voorziene waanzin van een keizer die z’n positie weet te handhaven via de onvoorwaardelijke steun van z’n Praetoriaanse lijfwacht. Pretonius zal uiteindelijk de eer aan zichzelf houden als blijkt dat zijn eerlijkheid en rechtschapenheid niet meer op prijs worden gesteld door zijn broodheer die alle banden met de realiteit heeft doorgeknipt en die meent dat hij de god van de christenen kan trotseren en vernietigen.
De kleine gemeenschap van Romeinse christenen krijgt een belangrijke plaats in het boek van Henryk Sienkiewicz, ondanks het feit dat hij niet veel doet met die verhaallijn. We zien hoe ze vergaderen in geheime grotten buiten de stad, soms in aanwezigheid van Petrus die dan vertelt over zijn verloochening op de avond van de gevangenneming van Jezus of die citeert uit een van de bekende parabels, en uiteraard is er veel aandacht voor de vervolging, de massale opsluiting en de uiteindelijke verbranding van grote groepen christenen, zgn. om Jupiter en de rest van de Romeinse goden goed te stemmen. Jammer genoeg behandelt regisseur Franco Rossi de verhaalstof heel erg oppervlakkig en op een weinig interessante manier waarbij het duidelijk wordt dat hij niet precies weet wat ermee aan te vangen: de christenen worden geportretteerd als een bende klagers die niet veel meer doet dan bidden en afwachten tot ze opgeruimd wordt. Een klein beetje assertiviteit had het verschil kunnen maken, maar net zoals Henryk Sienkiewicz kiest de regisseur voor een eerder zwakke Petrus-figuur waardoor het personage geen schijn van kans maakt ten opzicht van de rest van de verhaalstof.
Heel veel aandacht gaat er ook naar de romance tussen de geadopteerde noordse schoonheid Lygia en de aantrekkelijke Romeinse generaal Marcus Vinicius, gestalte gegeven door resp. de Beierse actrice Marie Theres Relin, die nadien voornamelijk in Duitse tv-series te zien was, en door Francesco Quinn, de zoon van Anthony Quinn (Zorba de Griek, 1964), die u zich beslist nog herinnert als de drugkoning Rhah uit Oliver Stones oorlogsdrama Platoon (1986). Relin maakt van Lygia in het begin van de serie een aantrekkelijk personage wegens haar onschuldige aard en niet het minst wegens haar innemende verschijning. Later, als ze in de gevangenis opgesloten wordt, wordt Lygia net zoals de rest van de christenen een zeurderig personage dat wartaal uitslaat en dat geen vat meer heeft op de voortgang van de verhaallijn. Francesco Quinn is een aantrekkelijke acteur die het beslist uitstekend doet bij het vrouwelijke publiek, maar hij slaagt er niet in om van Marcus Vinicius een sterk karakter te maken. Van zijn daadkracht als militaire leider is weinig overgebleven en ondanks het prestige dat hij geniet is hij niet in staat om het verschil te maken als het eropaan komt Lygia uit de handen van haar beulen te bevrijden. Eigenlijk loopt Marcus Vinicius zes afleveringen lang achter de feiten aan waardoor ook die verhaallijn niet een keer echt hoge toppen scheert.
Wegens de beperkte impact van spanning, avontuur en amoureuze ontboezemingen heeft Quo Vadis? de typische kenmerken van een ouderwetse ideeënroman, wat betekent dat de historische en de culturele achtergronden van het verhaal minstens zo belangrijk zijn als de dramatische handeling en wat dat betreft levert Franco Rossi schitterend werk. Z’n decors mogen dan minder spectaculair zijn dan die van Mervyn LeRoy uit 1951, z’n massascènes minder indrukwekkend en de opnamen van de grote brand van Rome bij momenten zelfs een beetje amateuristisch in beeld gebracht, hij geeft de toeschouwer wél een verrassend en gedetailleerd inzicht in de manier waarop de Romeinse samenleving functioneerde, hoe de machtsverhoudingen waren tussen de machthebber en de traditionele Romeinse families en wat de rol en de positie van de slaven was, welke invloed de godsdienst had op het denken van toen en wat de kwaliteit was van intermenselijke relaties. De figuur van keizer Nero volstaat om alle vragen te beantwoorden, want hij is niet de godheid waarvoor hij door z’n stadsgenoten wordt versleten, maar het zielige gemiddelde van alle deugden en vooral van alle ondeugden in de Romeinse maatschappij van toen. Via zijn interesse voor theater en toneel en z’n ambitie om een groot acteur te worden en te zijn, krijgt de toeschouwer eveneens een indruk van het culturele leven in die tijd: de op de Griekse traditie gebaseerde toneel- en dichtkunst, de aandacht voor architectuur, schilderkunst en muziek, de tempelcultus en de functie van orakels, wichelaars en kruidenmengers, en ten slotte de mode en de zorg die besteed werd aan kostuums voor de tempeldienst en allerhande rituele activiteiten in de loop van het jaar. Rossi weet de geïnteresseerde kijker op dat vlak meer dan alleen maar af en toe te verrassen en zijn aanpak is creatief en gedurfd.
BEELD EN GELUID
Ondanks de hoge leeftijd is het beeld van deze release goed: het materiaal is altijd scherp en de kleuren houden stand. Jammer genoeg zijn niet alle ongerechtigheden weggewerkt en is er in aflevering 3 zelfs sprake van een flinke storing waardoor er in het beeld grote witte vlekken verschijnen. Ook in de overige afleveringen zijn er af en toe witte strepen en vlekken zichtbaar en het geluid kraakt regelmatig. De geluidsband staat in een 2.0-versie, wat voor een dergelijke productie zonder veel actie volstaat.
EXTRA’S
Geen
CONCLUSIE
Quo Vadis? van regisseur Franco Rossi is een lange en niet altijd even interessante zit wegens te weinig actie, te veel dialoogscènes en nauwelijks twee echt interessante acteurs (Klaus Maria Brandauer en Frederick Forrest) die gelukkig de hoofdrollen voor hun rekening nemen. Wie geïnteresseerd is in de politieke en culturele achtergronden van het Nero-tijdperk komt beter aan z’n trekken, maar hij moet er de trage voortgang wél bijnemen, evenals het niet zo interessante verhaal over de vervolging van de eerste christenen en een romance tussen een blonde schone en een Romeinse veldheer die nooit stormachtig wordt.