Regie: -
Met: John Hiatt, Sonny Landreth, Dave Ranson, Kenneth Blevins
John Hiatt leerde gitaar spelen op z’n elfde en verkaste op z’n 18de van Indianapolis (Indiana) naar Nashville (Tennessee), waar hij aan de slag ging als songwriter voor de Tree-Music Publishing Company waarvoor hij zo’n 250 liedjes schreef en omdat hij geen noten kon lezen werd hij verplicht om ze allemaal zelf op te nemen. In 1972 werd z’n song Train to Birmingham een bescheiden hit voor de groep White Duck waarvan hij zelf ook lid was. Een jaar later bood Epic hem een platencontract aan, maar het was de popgroep Three Dog Night die hem op de kaart zette met de compositie Sure as I’m Sitting Here (16de plaats in de Billboard-hitparade, 1974). Van z’n eerste zeven albums bereikten alleen Slugline (1979), All of a Sudden (1982) en Warming Up the Ice Age (1985) de onderste regionen van de Amerikaanse Top 250, maar dat laatste album deed het wél goed in Nederland (42ste plaats) en Zweden (12de). In een wanhopige poging om een achtste lowcostalbum op de markt te brengen, deed z’n manager in 1987 een beroep op Ry Cooder, Jim Keltner en Nick Lowe, die de nummers samen met Hiatt zonder veel poespas en zo goed als live inspeelden in de studio. De single Have a Little Faith in Me werd alleen in Nederland een hit (14de plaats in de top 40), maar het album Bring The Family bereikte in Amerika de 107de plaats en een 14de in Zweden, waar zijn eerdere 4 albums ook al redelijk wat succes hadden geoogst. Bij ons en vooral in Duitsland is John Hiatt nooit echt succesvol geweest. Ondanks het optreden in Full House kwam het album nooit in de Duitse hitparade en ook de latere albums deden het er niet echt goed. In de Duitse muziekwinkels zoek je ook tegenwoordig tevergeefs naar z’n cd’s.
Het live-optreden uit 1987, opgenomen in Grosse Freiheit in Hamburg bewijst evenwel dat er hier sprake is van een artiest die heel wat te bieden heeft. Niet alleen is het concert perfect uitgevoerd van begin tot einde, er is bovendien niet één nummer dat uit de toon valt of kwalitatief minderwaardig is. Dat geldt niet alleen voor de songs uit Bring the Family, maar ook voor de drie nummers uit eerder albums en ook voor het nieuwe nummer Tennessee Plates dat een jaar later op Slow Turning zou prijken. Uit Bring the Family ontbreekt alleen het derde nummer, nl. Things Called Love, wellicht omdat Hiatt tijdens een liveconcert graag voor een iets hoger tempo kiest met maar af en toe een rustig voortkabbelende song, kwestie van de stemming erin te houden. Ry Cooder, Nick Lowe en Jim Keltner zijn uiteraard niet van de partij in Hamburg, want dat zijn artiesten met een drukke agenda (en een hoog kostenplaatje), maar hun vervangers zijn van hoog niveau met het bijkomende voordeel dat ze de songs net een tikkeltje anders inkleuren dan op het album. Meest opvallende figuur in het trio is Sonny Landreth, een slidegitaarspecialist uit Louisiana met een heel aparte techniek, die de nummers van een stevig blues- en rockgeluid voorziet en die zelf al vaak op de toppositie van de Amerikaanse Blues-hitparade heeft gestaan. Samen met drummer Kenneth Blevins en basgitaarspeler Dave Ranson was hij in latere jaren vaak te beluisteren op albums en tijdens live-concerten van John Hiatt.
Tennessee Plates (Slow Turning, 1988)
Het concert in Hamburg opent met dezelfde songs als het album, twee swingende bluesrockcomposities met een aantrekkelijk tempo en een stevige melodie, gevolgd door het kersverse nummer Tennessee Plates, één van de hoogtepunten uit z’n daaropvolgende album. Tip of my Tongue is een wondermooie bluesballade met country- en folkinvloeden en na de stamper uit Two Bit Monsters, gaat het tempo opnieuw omlaag voor de ballade Learning How to Love You, waarmee Hiatte bewijst dat hij dat soort materiaal ook moeiteloos uit z’n mouw schudt. In Doll House en Thank You Girl kiest de artiest opnieuw voor een hoger tempo, maar voor het wondermooie Lipstick Sunset stuurt hij de band naar de kleedkamer om alleen met z’n akoestische gitaar de klus te klaren. Radio Girl, Stood Up en Your Dad Did behoren tot de beste bluesrocksongs die hij ooit heeft geschreven en als bisnummer mag het bloedmooie Have a Little Faith in Me uiteraard niet ontbreken. Full House-concerten duurden door de bank 45 minuten, maar omdat de opname van het onversneden live-concert ook nog in de kluizen van de NDR lag, krijgt u op deze dvd die versie te zien en te horen.