Regie: Lothar Bellag
Met: Ulrich Thein, Franziska Troegner, Rosemarie Bärhold, Wolf Goette, Martin Hellberg, Gunnar Helm, Yvetta Kornová, András Kozák, Ralf Lehm
Op het einde van z’n leven verweten zelfs z’n beide succesvolle zoons hem oubolligheid. Zelf schreven ze muziek in de moderne stijlen, want die deden het goed aan de zich uitbreidende aristocratische hoven, terwijl Bach als kantor in Leipzig uiteraard gebonden was aan de behoeften van de Lutherse kerken waarvoor hij geacht werd wekelijks nieuwe cantates te leveren. Dat z’n muziek oubollig en ouderwets zou zijn, heeft vooral te maken met wat z’n beide zoons na z’n dood aan Johann Nikolaus Forkel vertelden en dat in 1802 als de zgn. Nekrolog (of m.a.w. de allereerste biografie over J.S. Bach) het daglicht zag. Uit later onderzoek is gebleken dat Bach helemaal niet ouderwets was qua opvattingen en compositiestijl en dat hij de Italiaanse operastijl en de Franse galante stijl perfect beheerste en ze toepaste in z’n kerkcantates en in z’n instrumentale composities. Hij wordt algemeen beschouwd als degene die de Noord-Duitse en Zuid-Europese muziekstijlen met elkaar verzoende, waardoor hij niet aan de zijlijn, maar uiteindelijk in het middelpunt stond van het muziekleven uit z’n tijd.
Na z’n dood in juli 1750 bleef Johann Sebastian Bach bekend als componist van orgel- en klavecimbelwerken. De rest van z’n oeuvre circuleerde hoofdzakelijk in het milieu van beroepsmusici en bewonderaars, maar z’n Missa in b of zgn. Hohe Messe diende o.a. Joseph Hayden en Ludwig von Beethoven als leervoorbeeld en van beide mannen is bekend dat ze, net zoals Mozart, het compositiewerk van de kantor heel hoog inschatten. De publieke belangstelling voor Bachs oeuvre keerde pas terug toen Felix Mendelsohn- Bartholdy in 1829 (hij was toen net 20 geworden!) een uitvoering van de Mättheus Passion organiseerde in de Berlijnse Singacademie, n.b. als benefietconcert voor de bouw van een school voor arme kinderen. Nadien ging het snel: de Bach-verenigingen schoten als paddenstoelen uit de grond, waarbij overigens moet worden aangemerkt dat z’n muziek al die tijd wel tot de uitvoeringspraktijk was blijven behoren bij onze noorderburen.
Regisseur Lothar Bellag vertelt het leven Johann Sebastian Bach in 365 minuten. De opname is in 1985 gemaakt als coproductie van de Oost-Duitse en Hongaarse televisie en ze is met voorsprong het interessantste en meest veelzijdige filmportret dat ooit aan het leven van de kantor is gewijd. De tweedelige tv-film bestrijkt de periode 1695-1750, vanaf het moment dat de jonge Johann Sebastian na de dood van z’n vader opgenomen wordt in het huis van z’n oudste broer Johan Christoph Bach, kerkorganist in Ohrdruf (Gotha), tot en met z’n dood na een onfortuinlijke grauwestaaroperatie door een Engelse specialist in Leipzig. Alle belangrijke momenten uit z’n leven komen aan bod, o.a. ook z’n ontmoeting in Potsdam met Frederick de Grote, koning van Pruisen, die hem uitdaagde om te improviseren op een eenvoudig, maar volgens Bach ingenieus muziekthema dat hij later uitwerkte tot het aan de koning opgedragen 13-delige Musikalisches Opfer, BWV 1079 (1747), dat de man in kwestie wellicht nooit heeft bekeken, want hem interesseerde alleen het fluitspel. In een film over J.S. Bach mag de muziek uiteraard niet ontbreken en die krijgt u in overvloed en volgens de tekst op de hoes van de dvd speelde Ulrich Thein, de acteur die de rol van Bach voor z’n rekening neemt, alle composities zelf, inclusief de technisch en fysiek zeer moeilijke Toccata en Fuga in d-moll, BWV 565! Driekwart van het materiaal in de film bestaat overigens uit nieuwe opnamen, waaronder ook de fragmenten uit het Weihnachtsoratorium, de Matthäus Passion en de talrijke passages uit de cantaten, de missen en de concerten. In 1985 kreeg de productie in de DDR de prijs voor beste tv-film.
De acteurs zijn uiteraard geen van allen bekend bij ons, maar dat betekent niet dat er slecht wordt geacteerd. Ulrich Thein is een zeer geloofwaardige Johann Sebastian Bach, zelfs in de rol van de jonge componist, want op dat moment was Thein al 55 jaar, maar daar heeft de schminkafdeling dus flink aan gewerkt. Eerder was hij te zien in de rol van Martin Luther (1983) in de gelijknamige serie, en in de DDR gold hij in de jaren 70 en 80 als één van de succesvolste regisseurs. Dat hij daarnaast ook een uitstekend pianist is, dat kwam hem uiteraard goed van pas toen hij in de huid van de kantor kroop. Franziska Troegner (Good Bye Lenin!, 2002) neemt de rol van Bachs tweede vrouw Anna Magdalena voor haar rekening en zij brengt vooral veel warmte in de serie. Haar personage Anna Magdalena was overigens een uitzonderlijke vrouw, want als klassiek geschoolde zangeres nam ze na de dood van Bachs eerste vrouw de zorg voor de kinderen uit zijn eerste huwelijk voor haar rekening en zelf baarde ze hem er nog 11, waarvan er jammer genoeg nauwelijks de helft de kindertijd overleefde. Voorts zijn er nog opvallende prestaties van Gunnar Helm als Bachs tweede zoon Philipp Emanuel en van Rosemarie Bärhold als zijn oudste dochter Liese.