Regie: Akira Kurosawa
Met: Tatsuo Matsumura, Kyôko Kagawa, Hisashi Igawa, Jôji Tokoro, Masayuki Yui, Akira Terao, Takeshi Kusaka, Asei Kobayashi, Hidetaka Yoshioka
In een interview ter gelegenheid van de release van de film in Japan in 1993 verklaarde Akira Kurosawa dat dit een film was over iets waardevols dat voor altijd vergeten is, nl. de wereld van de warme harten. Madadayo is m.a.w. het portret van een maatschappij die als gevolg van de oorlog en de verwestersing een belangrijk deel van z’n cultureel erfgoed is kwijtgeraakt. Hoffelijkheid en respect voor wat belangrijk is in een samenleving waren eeuwenlang van essentieel belang in de Japanse cultuur en begaafde en intelligente figuren werden er als nationale monumenten behandeld. Vandaar het levenslange respect van de leerlingen voor hun leermeester, want die kunnen niet toezien hoe hun gerespecteerde professor in armoede versukkelt en ze doen er dus als gearriveerde zakenmannen alles aan om hem weer op het oude spoor te krijgen. Als 83-jarige kijkt Kurosawa met weemoed terug op die goede oude tijd en meer dan in z’n eerdere films kiest hij het spoor van Yasujiro Ozu om de kijker bij het drama van z’n hoofdpersonage te betrekken, waarbij hij er niet voor terugdeinst om in sommige scènes een zeer emotionele Uchida op te voeren, zoals na de verdwijning van z’n zwerfkat Nora, een beest dat op een dag door het gat in de haag in z’n tuin is beland en gebleven, althans tot de dag dat het besloot dat het tijd werd om andere horizonten te verkennen. De professor is er het gat van in. Hij eet of drinkt haast niet meer en volgens z’n vrouw huilt hij regelmatig bij het kussentje in de badkamer waar Nora haar vaste stek had. Alleen een groot regisseur als Kurosawa kan voorkomen dat een dergelijk verhaaltje vervalt in totale meligheid en dat de geloofwaardigheid van z’n hoofdpersonage wordt aangetast.
Madadayo wordt in de handen van Akira Kurosawa vooral een hartroerend en vertederend sprookje en dat heeft te maken met de omgeving waarin de regisseur het personage Uchida situeert, want ook in een naar onze westerse normen eerder zielige situatie als deze kan de professor rekenen op z’n voormalige studenten die het verhaal over een oude man die treurt om een verloren zwerfkat niet grappig of zielig vinden, maar die alles in het werk stellen om z’n pijn te verzachten en het probleem op te lossen. Ondanks hun wellicht veel belangrijkere maatschappelijke positie gaan ze aan de nabijgelegen schoolpoort flyers uitdelen met een beschrijving van Nora en als na vele telefoontjes en talloze bemoedigende berichten Nora toch onvindbaar blijft, zijn ze haast even ongelukkig als hun voormalige leermeester, waarbij Kurosawa er niet voor terugschrikt om regelmatig humor in het verhaal te injecteren zodat de voortgang nooit loodzwaar wordt. Het is een broos evenwicht, maar Akira Kurosawa weet precies hoe hij dat kan bereiken en meer dan 2 uur lang in stand houden.
Er gebeurt niet zo heel veel in Madadayo. Het is een dialoogfilm met een beperkt aantal locaties en niet meer dan een viertal korte flashbacks waarin professor Hyakken Uchita een aantal bizarre ervaringen uit z’n leven belicht. Voor de rest zien we hem vaak met z’n vrouw (wier naam we niet vernemen) in de deuropening van hun hutje, niet groter dan een kleine badkamer, waar ze een jaar lang overleven zonder elektriciteit of verwarming, tijdens het theeritueel of de gezellige onderonsjes met vier ex-studenten die zeer regelmatig te gast zijn en die niet alleen het nieuwe huis financieren, maar die later ook het tegenoverliggende terrein kopen als blijkt dat een projectontwikkelaar er een flatgebouw wil neerzetten waardoor de Uchita’s het voor de rest van hun leven zonder direct zonlicht zouden moeten stellen. Het zijn vier grappige, maar toegewijde mannen die je als kijker in je hart sluit, want zij zijn de warme harten uit het interview, een ras dat anno 1993 schijnbaar zo goed als uitgestorven is.
Het verhaaltje mag dan eerder eenvoudig zijn, regisseur, productieteam en cast maken er een prachtige film van. Tatsuo Matsumuro (professor Uchida) evolueert op een geloofwaardige manier van een zeer gerespecteerde universiteitsprofessor tot een zielige gepensioneerde en uiteindelijk tot een hoogbejaarde grijsaard die vrede heeft gevonden in de dingen van alledag. Z’n stille en bezorgde echtgenote (Kyôko Kagawa) herinnert ons een hele film lang aan de ondergeschikte, maar tegelijk waardige rol van de vrouw in het klassieke Japanse huishouden en de beide ex-studenten en zakenmannen Takayama (Hisashi Igawa) en Amaki (Jôji Tokoro) zijn grappig, sympathiek en aandoenlijk, want ze blijven hun oude leermeester levenslang trouw en doen er alles aan om hem hun dankbaarheid te laten blijken. Het production design is vaak bloedmooi, maar dat zijn we van Akira Kurosawa gewend, grote decors en mensenmassa’s zijn evenwel vermeden, tenzij een paar keer tijdens de verjaardagspartijtjes voor Uchida. Akira Kurosawa was vooral beïnvloed door de Amerikaanse western, maar ook in z’n sociaal-maatschappelijke film koos hij bijna altijd voor westerse muziek, in dit geval uit L’Estro Armonico van Antonio Vivaldi.