Regie: Oeke Hoogendijk
Met: Roland de Leeuw, Tacco Dibbits, Wim Pijbes
De renovatie van het Rijksmuseum werd in 2000 door het Nederlandse kabinet (de regering) besloten en door een commissie onder voorzitterschap van de rijksbouwmeester toegewezen aan de Sevilliaanse architecten Antonio Cruz en Antonio Ortiz om hun pure opvattingen over architectuur en om hun uitstekende oplossingen voor de bouwkundige en logistieke problemen van dit project. Maar hun plan lag al meteen onder vuur toen bleek dat de doorgang onder het Rijkmuseum zou worden omgebouwd tot een nieuwe verzonken toegang. De Amsterdamse fietsersbond was het daar niet mee eens, want de zgn. fietstunnel wordt dagelijks gebruikt door ruim 13.000 fietsers en duizenden toeristen, en een versmalling zou alleen maar tot ongelukken leiden, terwijl een verbod voor rijwielen zelfs niet bespreekbaar was. Bovendien had het bestuur van Stadsdeel Zuid zo zijn eigen bezwaren tegen onderdelen van het plan van de Spanjaarden. Die mochten dus terug naar hun tekentafel, want de fietsersbond kreeg gelijk van de gemeentelijke overheid, die ook nauwelijks toegaf op de rest van de bezwaren.
Het project liep dus vertraging op en ondertussen legde de bouwfirma een kostenplaatje voor dat de voorziene raming van het Rijksmuseum met bijna 100.000 euro overschreed. In 2008 hield de directeur Ronald de Leeuw het voor bekeken en stapte op. Zijn opvolger Wim Pijbes bracht het project weer op gang en de ombouw van de fietstunnel opnieuw ter sprake, want hij meende dat een project dat vergelijkbaar was met het Louvre in Parijs niet gediend was met een discussie over een vrije doorgang voor fietsers die makkelijk een omweg konden maken… maar de fietsersbond pakte uit met een studie waarin gewaarschuwd werd voor meer fietsongelukken, en noemde het onaanvaardbaar dat de veiligheid werd opgeofferd voor cultuur. In Sevilla zaten ze met de handen in het haar en in Amsterdam verweet Rijksmuseumdirecteur Wim Pijbes z’n tegenstanders het debat op stoepsteenniveau te voeren…
Regisseur Oeke Hoogendijk stopt de discussies in korte en gevatte sequenties en laat de kijker ondertussen genieten van de verbouwingswerken aan het immense gebouw, toont de schatten uit de collectie die ondertussen in een loods in Lelystad zijn opgeslagen, volgt de curators tijdens de selectie van de 8.000 objecten die in de nieuwe omgeving een plaatsje zullen krijgen en heeft ook aandacht voor de bewaker die in een chalet op het Rijksmuseumterrein woont en zich daar al helemaal thuis voelt. Ondertussen zien we hoe de curator van de Aziatische afdeling in Japan twee bronzen poortwachters op de kop tikt en zijn collega van de moderne afdeling een cruciaal werk van Jan Schoonhoven aan z’n neus voorbij ziet gaan omdat het op een veiling bij Sotheby’s voor veel meer geld verkocht wordt dan de 300.000 euro die hij ter beschikking heeft.
In diverse ateliers wordt ondertussen de laatste hand gelegd aan de restauratie van oude meesters die opnieuw of voor het eerste in het Rijksmuseum een plaatsje zullen krijgen. Sommige werken zijn beschadigd of gescheurd, andere zijn ooit slecht gerestaureerd en worden door deskundigen onder handen genomen. Een familieportret in opdracht van Michiel de Ruyter wordt niet geselecteerd voor de maritieme afdeling omdat er geen schepen op staan, aan eentje van Maarten Tromp wordt getwijfeld omdat het lang na de feiten is geschilderd… over Rembrandts Nachtwacht is geen twijfel mogelijk; die krijgt een centrale plaats onder de banner met zijn naam.
In Parijs volgt Oeke Hoogendijk een delegatie van het Rijksmuseum tijdens een bezoek aan het Louvre in het gezelschap van de Fransman die de zalen van Het Nieuws Rijksmuseum mag inrichten. Over de glasvitrines bestaat weinig discussie, wat goed genoeg is voor het Louvre is dat ook voor Nederlands grootste museum, maar aan de bijna zwarte verf voor de museumzalen wordt in Amsterdam getwijfeld. De Nederlandse medewerker van de Fransman verdedigt de visie van haar baas tegen wat ze huilend het buikgevoel van de tegenpartij noemt, maar uiteindelijk wordt een witte kwast over een gedeelte van de zwart geschilderde muren gehaald. Ondertussen blijkt dat de sokkel voor de Japanse poortwachters smaller is dan het voetstuk waarop de beelden zijn gemonteerd… maar er is ook goed nieuws, want de reconstructie van het wondermooie interieur van een grachtenhuis is met succes afgerond en de verantwoordelijke curator wordt zelfs een beetje lyrisch als hij de cameraploeg langs de fraaie schoorsteen en de prachtig versierde kamerdeur mag voeren.
Je kan je nauwelijks voorstellen wat er komt kijken bij de ombouw van een dergelijk museum, maar in Het Nieuwe Rijksmuseum van regisseur Oeke Hoogendijk krijg je meer dan een toevallige indruk van de uitdagingen en de tegenslagen waarmee de bouwheren geconfronteerd worden. Tien jaar lang heeft hij de voortgang van het project gevolgd en was hij van de partij op cruciale momenten. Dat hij op ieders medewerking mocht rekenen en zelfs z’n camera kon laten draaien tijdens zeer delicate onderhandelingen en confrontaties, het komt de kwaliteit van zijn film uiteraard ten goede.