FANNY OCH ALEXANDER
Bespreking door: William - Geplaatst op: 2006-01-17
TV-SERIE
Fanny Och Alexander is Bergmans laatste productie voor het witte doek. Opgezet als een serie voor de Zweedse televisie, herwerkt de regisseur zijn film later tot een langspeelfilm van om en bij de drie uur. Deze NRC/Homescreen-release bevat de originele versie, opgedeeld in vijf hoofdstukken van heel verschillende lengte. Het verhaal speelt zich af in het begin van de vorige eeuw op kerstavond 1907 en eindigt een jaar later op dezelfde plaats, met dezelfde mensen, allemaal leden van de vooraanstaande, rijke en sociaal hoog gesitueerde familie Akdahl uit Upsalla, verenigd rond de feesttafel van grootmoeder Helena Ekdahl (Gunn Wällgren). Uit alles blijkt dat de Akdahls
well to do zijn: grootmoeders huis is heel ruim, met kamers die in elkaar overlopen, vorstelijk gedecoreerd met donker meubilair en indrukwekkende schilderijen, dure snuisterijen en heel veel huispersoneel in smetteloos witte pakjes met bijpassend muts. Helena zelf kijkt toe op de voorbereiding van de maaltijd en geeft de laatste orders zodat alles in goede banen wordt geleid en rimpelloos verloopt. Dan arriveren de kinderen, drie zoons met hun vrouw en kinderen, ook Fanny (Pernilla Allwin) en broertje Alexander (Bertil Guve) en hun vader Oscar Akdahl (Allan Edwall) met hun moeder. Dan zijn er pakjes en een ritje naar het theater voor het kerstspel. Het feest duurt lang en de nacht is kort en tegen de ochtend weet de toeschouwer al dat Oscars broer een relatie heeft met het jonge dienstmeisje Maj, met instemming van zijn vrouw. Om zeven uur is iedereen in de kerk voor de ochtenddienst. Kerst was ook dit jaar een prachtig feest.
Een paar weken later: Oscar, voorzitter van de plaatselijke toneelclub, in de rol van Hamlet op de bühne van het door de familie Akdahl gesponsorde theater. Plots vergeet Oscar zijn tekst, struikelt en komt op de grond terecht. Een paar dagen later is hij dood en neemt zijn vrouw Siri (Kristina Adolphson) zijn taak als voorzitter van de toneelvereniging over. Bisschop Edvard Vergerus (Jan Malmsjö) draagt de begrafenismis op en heel de stad loopt uit om Oscar naar zijn laatste rustplaats te begeleiden. De dood van zijn vader is voor Alexander een nachtmerrie, maar zijn geest zal hem blijven bezoeken, in dromen, in hallucinaties, als een troostende engel, een rustig toekijkende aartsengel. De lutherse bisschop komt regelmatig langs en houdt zich minzaam met Fanny en Alexander bezig. Maar beide jonge kinderen (Alexander is tien, z'n zusje iets jonger) voelen zich niet op hun gemak als de grijzende puriteinse macho in de buurt is. Na de zomer vraagt hij hun moeder ten huwelijk en zij stemt toe. Voor Fanny en Alexander verandert nu alles. Ze verlaten de vertrouwde en warme omgeving van de familie Akdahl om in te trekken in het kale huis van de bisschop Vergerus. Ze krijgen er een bijna lege kamer met een getralied venster dat uitkijkt op niets. Na verloop van tijd wordt hun het eten op de kamer gebracht, krijgt het personeel een spreekverbod en wordt de slaapkamer hun gevangenis. Hun moeder, inmiddels zwanger, vraagt een echtscheiding, maar Vergerus weigert daarop in te gaan wegens de nadelige gevolgen voor zijn status. Hij is gekrenkt. Hij dacht dat iedereen van hem hield, maar het tegenovergestelde is waar. Wanneer hij Alexander op een leugen betrapt wordt de jonge knaap gestraft met tien stokslagen, maar Alexander toont alleen maar berouw in zoverre hij het vege lijf wil redden. Hij haat de bisschop en laat dat ook merken. Grootmoeder Akdahl ongerust over het lot van de kinderen en inmiddels op de hoogte van de feiten, roept haar joodse vriend, de antiekdealer Jacobi ter hulp, om de kinderen uit hun hachelijke positie te bevrijden.
Tot daar het hoofdthema van
Fanny Och Alexander, want de film is veel complexer dan dat met verhalen en verhaaltjes over broer Gustav en zijn ziekelijke drang naar steeds nieuwe buitenechtelijke affaires, de geldproblemen van
professor en broer Carl, diens (onbegrijpelijke) ongelukkige huwelijk met een lieftallige blonde Duitse, Alexanders ontmoeting met de Dood, met God en met zijn overleden vader, de flirtpartijen van grootmoeder Helena met de joodse antiekhandelaar, de problemen rond het theater, de mysteries, de spoken, de humor, de magie, etc.
Fanny Och Alexander is een familiekroniek, maar zoals dat mag worden verwacht van Ingmar Bergman is het ook het verhaal van zijn eigen ervaringen, zijn eigen leven, zijn eigen inzichten, de afrekening met zijn jeugd en figuren die hij gekend heeft, de afrekening met de dood, de duivel en god en met alle filosofieën en gedachtestromen die hij in een lang en vruchtbaar leven is tegen gekomen. En de regisseur trekt geen besluiten, hij reikt materiaal aan om bij stil te staan, om over na te denken, voortdurend en steeds vanuit nieuwe invalshoeken en gezichtspunten. Soms is het duidelijk wat hij bedoelt, en soms niet en is een mate van introspectie nodig, andere keren blijft de oplossing een raadsel of is er gewoon geen zoals die keer dat Fanny en Alexander in een kist zitten en (blijkbaar) tegelijk ook voor dood op de vloer van hun kamertje liggen. En wat moet de toeschouwer denken van de verschijningen van hun vader? Of de klap die Alexander helemaal op het eind krijgt van een ondertussen overleden bisschop Vergerus? Waarom wordt de rol van Ismaël, het neefje van Jacobi, door een meisje gespeeld? Ingmar Bergman verzint fabeltjes, ruimt plaats in voor het bovennatuurlijke, voor sprookjes, spookverhalen, hypnotiserende dromen en angstaanjagende hallucinaties, logicabrekende tegenstellingen, onverklaarbare beeldspraak en metaforen. Maar daarmee heeft de maker van deze film geen moeite. Voor hem is er altijd al meer tussen hemel en aarde geweest dan de dingen die hij met zijn beperkte zintuigen kan opvangen en detecteren en de dingen die zichtbaar en tastbaar zijn. Als doorwinterde atheïst behoort hij tot het soort mensen dat het verklaarbare en het onverklaarbare als complementaire dingen ziet, als twee kanten van één identiteit. Of zoals grootmoeder Helena het op het einde naar Strindberg formuleert:
Tijd en ruimte bestaan niet. Tegen het vage decor van de werkelijkheid weeft de verbeelding steeds nieuwe patronen.
BEELD EN GELUID
Aan de digitale reconstructie van
Fanny Och Alexander is heel veel zorg besteed. De kleuren zijn weer helemaal teruggehaald en de film straalt een voortdurende warmte uit, met zachte tinten van groen en bruin en grauw wit en blauw in de vertrekken van de bisschop. De beschadigingen en vlekken zijn voor 99 procent verwijderd, af en toe lijkt het erop alsof je de herstellingen ook echt ziet. Dat gebeurt op plaatsen waar het origineel waarschijnlijk heel zwaar heeft geleden. Heel erg storend is het niet, maar het is zichtbaar. Soms is er sprake van een heel lichte op- een neerwaartse beweging (op disc 1), alsof de camera niet helemaal stil stond bij de opname, wellicht te wijten aan de transfer naar dvd. Af en toe is het beeld tijdens een kort aantal fragmenten een beetje troebel (op disc 1). Ook de contrastwerking in de donkere scènes is niet fameus. Er is weinig ruimte voor detail. Het geluid staat in Dolby Surround 2.0, maar de stemmen en de muziek zitten vooral in het midden. De rest van de klankkasten staat er een beetje werkloos bij. Van een echt stereo-effect is nauwelijks sprake. De stemmen klinken goed en realistisch, zonder de scherpe kantjes waarover bij een eerdere Amerikaanse release werd geklaagd; de muziek is okay, soms romig bij momenten.
EXTRA'S
De extra's stellen niet veel voor. Er is de traditionele
Bioscooptrailer en er zijn
Production Notes over Ingmar Bergman, het
Overzicht NRC Handelsblad en het
Overzicht Homescreen.
CONCLUSIE
Fanny Och Alexander is geen film voor iedereen. Bergman-liefhebbers zullen hun hart ophalen aan dit grootse spektakel waarin de Zweedse meester zich nog voor een laatste keer helemaal uitleeft, voor niet-Bergman-adepten was een kortere versie van 3 uur wellicht meer dan voldoende geweest. Het hele tweede bedrijf – bijna 2 uur lang – over het kerstfeest bij grootmoeder Akdahl is leuk, maar heeft nauwelijks betrekking op het hoofdverhaal van deze film. Het is lang wachten vooraleer Fanny en Alexander als personages uit de startblokken komen. Bovendien zitten er een paar zeer lange monologen in deze film die de doorsnee-kijker gegarandeerd naar de afstandsbediening doen grijpen. Dat neemt niet weg dat
Fanny Och Alexander een groots en ambitieus project is en dat de filmversie in 1982 dan ook terecht de Oscar voor de beste buitenlandse film kreeg. Maar dit blijft een gecompliceerde en bizarre film die in zijn uitgeklede vorm qua sfeerschepping en thematiek iets weg heeft van
Dogville van Lars von Trier en
Gaslight van George Cukor.