Regie: Gillian Greenwood, Pierre Thoretton, Stéphane Carrel
Met: Malcolm McLaren, Vivienne Westwood, Yves Saint-Laurent, Pierre Bergé, Betty Catroux, Loulou De La Falaise, Jack Lang, Paul Smith
De toekenning van die eretitel zit niet in de documentaire en het zal heel wat fans en kenners van het werk van Westwood verbazen dat ze ooit in aanmerking kwam voor een onderscheiding uit de handen van de Engelse koningin, want in de jaren 60 was Vivienne Westwood tegen het koningshuis en tegen de koningin die ze een anachronisme noemde, een vrouw die zich omringde met haar kleinkinderen om de indruk te wekken dat ze een vrouw was zoals andere vrouwen, maar die volgens Westwood nauwelijks voeling had met de maatschappij en de tijdsgeest. Als Patti Smith de moeder is van de punkmuziek, dan was Vivienne Westwood zonder twijfel de moeder van de punklook, want samen met haar toenmalige partner Malcolm McLaren opende ze in november 1971 in Londen de kledingszaak Let It Rock At Paradise Garage die later werd omgedoopt tot Too Fast To Live Too Young To Die en in 1975 gewoon tot SEX en waar de kleren verkocht werden die de leden van The Sex Pistols (McLaren was hun manager) droegen toen ze internationaal doorbraken. Meteen stond Vivienne Westwood in het centrum van de punkbeweging, want samen met McLaren had zij de nieuwe look ontworpen. Die is niet ontstaan op straat, zegt ze daarover, die hebben Malcolm en ikzelf ontworpen na een grondige research van de streetwear. SEX liep als een trein en jongeren kopieerden gretig de ontwerpen van McLaren/Westwood. Later introduceerden ze latex in hun ontwerpen en ook daarmee scoorden ze probleemloos.
De volledige bespreking van Vivienne Westwood kan u hier lezen.
Yves Saint Laurent begint z’n carrière als 19-jarige bij Christian Dior en op z’n 21ste – na diens plotse dood – neemt de graatmagere en verlegen ontwerper met de veel te grote bril de creatieve leiding over het wankelende modehuis op zich. In 1957 oogst hij veel succes met z’n eerste collectie Trapèze, maar tijdens de oorlog in Algerije wordt hij opgeroepen voor z’n legerdienst en belandt al na 20 dagen in het ziekenhuis met een depressie. Een lange herstelperiode met veel antidepressiva volgt en Marcel Boussac, de eigenaar van het Huis Dior, laat weten de samenwerking te willen beëindigen. Samen met zijn minnaar Pierre Bergé en een Amerikaanse investeerder zet Yves Saint Laurent z’n eigen modehuis op, weldra wereldberoemd onder de naam YSF. Tot z’n afscheid in 2002 ontwerpt Saint Laurent ruim 5000 kledingsstukken, waaronder in een latere periode ook heel wat pret-à-porter en toneelkostuums.
De volledige bespreking van Yves Saint Laurent: L’Amour Fou kan u hier lezen.
Z’n succes dankte Paul Smith aan z’n strak gesneden herenpakken en z’n overhemden met hippieachtige bloemmotieven waarvoor jonge mannen als een blok vielen. Die tijd is uiteraard lang voorbij, maar mannenkleren zijn altijd Smiths belangrijkste werkobject gebleven en z’n typische Engelse stijl blijf tot in onze tijd erg populair, mede omdat hij in de loop der jaren een jonger publiek aangeboord heeft. Z’n door rock- en popmuziek geïnspireerde kledinglijn en z’n voortdurende zoektocht naar nieuwe motieven en ontwerpen hebben hem geen windeieren gelegd. In de documentaire zien we o.a. z’n op Pink Floyd en Frank Zappa geïnspireerde collecties waarvoor hij in Parijs castings houdt. De meeste modellen zijn erg jong met opvallende gelaatstrekken, lange haren en een ongedwongen lichaamstaal. Ze paraderen over de catwalk in strakke en kleurige pakken met contrasterende overhemden en opvallende dassen en strikken of nonchalante vrijetijdskleren waarin donkere tinten domineren. Het vrouwelijke element in hun outfit accentueert hun mannelijke trekken. Niet poseren, waarschuwt Paul Smith nog net voor ze tussen het enthousiaste publiek verdwijnen, maar glimlachen mag. Als een gelukkige tiener slaat hij het schouwspel gade. Ik heb mezelf heel lang geen ontwerper durven noemen, zegt hij tegen de camera, want ik heb geen opleiding gehad; ik heb het allemaal al doende geleerd.
Regisseur Stéphane Carrel maakt van z’n documentaire een kleurige en frisse film. Hij filmt de ontwerper in z’n atelier en in z’n trofeeënkamer waar de cadeautjes van fans uitgestald zijn, volgt Paul Smith met z’n camera naar Parijs waar z’n recente modeshow op stapel staat en vervolgens naar Tolkio waar z’n nieuwste winkel geopend wordt. Andere ontwerpers zijn verbaasd over mijn succes in Japan, zegt hij, maar ik ben er wel veel vaker geweest en ik heb er geen probleem mee om met de klanten op de foto te staan. Het Japanse publiek reageert uitbundig op z’n ontspannen optreden en z’n eenvoudige stijl, want Paul Smith is de eenvoudige jongen van meer dan een halve eeuw geleden gebleven, zonder drukdoenerij of kapsones. Stéphane Carrel filmt hem tegen de achtergrond van het drukke autoverkeer en in Londen met de dubbeldekkers als achtergrond, vurig rood en in schijnbaar eindeloze slierten. Hij voegt prachtige klassieke muziek toe, maar ook rock ’n roll en popmuziek, want beide genres passen precies bij de ontwerpen van Paul Smith.