Regie: Patricia Rozema
Met: Lindsay Duncan, Bruce Byron, James Purefoy, Sheila Gish, Harold Pinter, Elizabeth Eaton, Elizabeth Earl, Frances O’Connor, Jonny Lee Miller, Victoria Hamilton, Hugh Bonneville
En dat gebeurt ook en Fanny Price groeit in de nieuwe omgeving op tot een mooie en intelligente jonge vrouw die haar mannetje kan staan. Met Edmund is ze vanaf het prille begin de beste maatjes en als adolescenten zijn ze onafscheidelijk. De komst van Mary en Henry Crawford, allebei op zoek naar een geschikte huwelijkspartner, gooit roet in het eten, want Henry wordt niet verliefd op Sir Thomas’ jongste dochter Julia zoals algemeen wordt verwacht, maar flirt met haar oudere zus Maria, wat totaal ongeoorloofd is sinds zij verloofd is met een andere man. Nadien laat hij z’n oog op Fanny Price vallen en probeert hij het met haar aan te leggen. Sir Thomas meent dat de gefortuneerde Henry Crawford een goede partij is voor om het even welke jonge vrouw en zegt hem de hand van Fanny toe (dat ging zo in die tijd), maar Fanny is het daarmee niet eens, want, zegt ze, Henry is niet te vertrouwen, verwijzend naar z’n ongepaste flirt met Maria. De hele affaire is een regelrechte blamage voor Sir Thomas en hij stuurt Fanny terug naar haar moeder in Portsmouth, waar de levensomstandigheden in al die tijd nauwelijks verbeterd zijn. Henry Crawford blijft Fanny in Portsmouth opzoeken in de hoop dat ze zich bedenkt, maar als ze halsoverkop naar Mansfield Park terugkeert om er Sir Thomas’ oudste zoon Tom te verplegen, wordt haar wantrouwen in Henry definitief bevestigd. Edmund, die besloten heeft om predikant te worden, is ondertussen in de netten van Mary Crawford terechtgekomen, maar ook hij heeft z’n twijfels.
De Engelse auteur Jane Austen schreef de roman Mansfield Park in 1814. Zoals in haar overige vier boeken staat de positie van jonge huwbare meisjes centraal in een samenleving die op maat van mannen is geschreven. Opdat het familiebezit niet zou verbrokkelen kwam alleen de oudste zoon als erfgenaam in aanmerking. Jongere broers moesten dus een functie in de administratie of in de handel zien te vinden en desnoods predikant worden, jonge vrouwen waren veroordeeld tot een huwelijk met een gefortuneerde gentleman. Hun enige alternatief was armoede of een bestaan als vrijgezel in de schoot van hun familie. Vanaf het moment dat ze de huwbare leeftijd bereikten werd m.a.w. alles in het werk gesteld om een goede partij te vinden en meestal namen ouders daartoe het initiatief. De vraag of twee mensen bij elkaar pasten of van elkaar hielden, was van secundair of zelfs geen enkel belang. In Mansfield Park biedt Jane Austen de lezer een blik op de sociale structuur van die tijd, kennis die ze vergaarde via haar eigen broer Henry die als bankier bekend was met de gang van zaken in Londen, want in het landelijke Hampshire kreeg ze daartoe nauwelijks de kans. Hoofdfiguur Fanny Price heeft heel duidelijk autobiografische kenmerken, zij het dat haar toekomst er heel anders uitziet dan die van Austen die haar hele leven lang ongetrouwd bleef. Met het uitbesteden (of gewoon weggeven) van kinderen aan derden had ze ervaring, want een van haar eigen broers was dat lot beschoren, en dat Fannys jeugdvriend op Mansfield Park, Edmund Bertram, voor een toekomst als predikant kiest, gaat beslist terug op de beslissing van haar broer Henry om na het faillissement van zijn bank geestelijke te worden. In onze eigen tijd vinden we het onbegrijpelijk dat ouders hun kinderen weg zouden geven, maar in het begin van de 19de eeuw was het schijnbaar een veel voorkomend gebruik. Meestal ging het om kinderen uit verarmde gezinnen en er zijn gevallen bekend waarin adellijke families totaal vreemde jongetjes adopteerden omdat ze zelf geen mannelijke erfopvolger hadden. Biologische verwantschap was m.a.w. veel minder belangrijk dan in onze cultuur.
Fanny Price treft het beter dan haar lotgenoten in de romans van bijv. Austens tijdgenoot Charles Dickens, want zij wordt in het huishouden van haar oom Sir Thomas als een gelijke behandeld. Als hulpje – en wellicht ook als gezelschapsdame - van de oudere zus van haar moeder, die als ongetrouwde vrouw in hun geboortehuis is blijven wonen (waar de oudste zoon als erfopvolger de scepter zwaait), heeft ze het geluk niet als personeellid behandeld te worden – de Bertrams hebben schijnbaar geen of nauwelijks personeel in dienst – waardoor ze zich naast een aantal vaste taken in het huishouden aan studie en hobby’s kan wijden. Van plagerijen vanwege haar nichtjes Maria en Julia is geen sprake en met Edmund heeft ze een hechte broer-zusrelatie. In de film houdt scenariste en regisseur Patricia Rozema zich aan die keuzes van de auteur, want Austen is het te doen om het conflict dat ontstaat als de vrije wil van haar hoofdpersonage in het gedrang komt op het moment dat haar oom meent voor haar de beste keuze te maken die voorhanden is. Fannys reactie komt als een schok en lijkt op ondankbaarheid, maar niet als een verrassing, want Rozema maakt van het personage een moderne vrouw die tegen de tijdsgeest in een eigen mening heeft en die bereid is om risico’s te nemen, waardoor haar versie van Mansfield Park, ondanks de setting en het periodegetrouwe production design, als een zeer eigentijdse film oogt en vooral aanvoelt.
In Frances O’Connor treft de regisseur overigens een actrice die deze suffragetteachtige, maar altijd minzame jonge vrouw op een perfecte manier gestalte weet te geven. U kon haar nadien nog aan het werk zien in de BBC-tv-serie Madame Bovary (2000) en een jaar later in A.I. – Artificial Intelligence, maar de grote doorbraak is jammer genoeg uitgebleven. Als haar belangrijkste tegenspeler ziet u Jonny Lee Miller (Emma, 2009; Dexter seizoen 5, 2011) in de vrij rustige, maar overtuigende rol van Sir Thomas tweede zoon Edmund die wegens geen recht op de erfenis besluit om predikant te worden. Heel verrassend is het feit dat Harold Pinter, de grootste Engelse toneelschrijver uit de tweede helft van de vorige eeuw en de auteur van een ontelbaar aantal scenario’s voor tv-films en -series, z’n medewerking aan deze film verleent en in de huid kruipt van Sir Thomas Bertram. Een hele eer voor Patricia Rozema, want Pinter treedt gewoonlijk alleen in series en films op waarvoor hijzelf het scenario geschreven heeft. Z’n Sir Thomas heeft alle kenmerken van een verantwoordelijke edelman die het goed voorheeft met de mensen in z’n omgeving en hij draagt de intelligente oudste dochter van z’n jongste zus duidelijk een warmer hart toe dan z’n eigen eerder onbeduidende dochters. Als Maria Bertram herkent u beslist een schitterend acterende Victoria Hamilton (Lark Rise To Candleford, 2008-2011) en liefhebbers van Downton Abbey krijgen Hugh Bonneville te zien toen hij 15 jaar jonger was, hoewel de sullige Mr. Rushmore nauwelijks wat gemeen heeft met de statige Robert Crawley, lord of Grantham!