Regie: Josh Trank
Met: Miles Teller, Michael B. Jordan, Kate Mara, Jamie Bell, Toby Kebbell, Reg E. Cathey, Tim Blake Nelson
FILM
Al van toen hij kind was, had Reed Richards (Miles Teller) de ambitie om een teleportator te bouwen, een machine waarmee je materie instant van één plaats naar een andere kan transporteren. Tot nog toe was hij er enkel maar in geslaagd om de hele buurt zonder elektriciteit te zetten. Samen met zijn beste vriend Ben Grimm (Jamie Bell) trekt hij op een uitvindersbeurs de aandacht van doctor Franklin Storm (Reg E. Cathey) en zijn pleegdochter Sue (Kate Mara), die - geloof het of niet - werkelijk onderzoek doen naar dergelijke toepassingen. Ze bieden Reed spontaan een beurs aan, die hij enkel wenst te aanvaarden als Ben mee bij het project wordt betrokken. Samen met de gesjeesde Victor Von Doom (Toby Kebbell), die duidelijk mentaal gestoord is, maar anderzijds onmisbaar is voor het project, en Storms zoon Johnny (Michael B. Jordan), die meer geïnteresseerd is in straatraces, bouwt het team een prototype van een capsule die de reis naar parallelle universa zou moeten kunnen maken, met als hoofdbedoeling de zoektocht naar nieuwe energiebronnen. Na een geslaagde proef met een aap lijkt het erop dat de NASA het roer van het wetenschappelijk instituut, de Baxter Foundation, zal overnemen, en de onderzoekers zitten, Neil Armstrong en Buzz Aldrin indachtig, wel met een wrang gevoel dat een ander nu met de credit van hun werk gaat lopen. Op een avond besluiten Reed, Ben, Victor en Johnny om als eerste menselijke reizigers de tocht naar de andere planeet, een soort van proto-aarde, te ondernemen, en ze ontdekken daar een nieuwsoortige energiebron. De bron barst echter uit, en drie van de vier kunnen ternauwernood ontsnappen aan de dood, terwijl Victor achter moet blijven. De drie komen niet ongeschonden uit hun beproeving: Reeds ledematen lijken van elastiek te zijn geworden, Ben is veranderd in een soort van stenen monster en Johnny staat permanent in brand. Sue, die het viertal wilde komen redden van hun dwaze onderneming, verschuift voortdurend van het zichtbare naar het onzichtbare spectrum.
Uiteraard nemen in deze fase de militairen het over van de wetenschappers, en de wanhopige Ben, die maar wat graag weer normaal wil worden, stemt erin toe om, in ruil voor de toewijding van de wetenschappers om hem weer normaal te maken, ingezet te worden als geheim wapen voor de militairen. Ook Johnny en Sue werken mee, de éne al wat liever dan de andere, aan het onderzoek, alleen Reed heeft de benen genomen en blijft bewust onder de militaire radar. De vriendschap tussen hem en Ben komt daardoor onder zware druk te staan: Ben meent dat Reed hem in zijn weinig benijdenswaardige conditie in de steek heeft gelaten. Een dik jaar later ondernemen de wetenschappers een nieuwe poging om de andere planeet te bezoeken. Daar vinden ze de tot een monster verworden Victor terug, die zich Dr. Doom noemt, en de ambitie heeft om de wereld van de kaart te vegen. Het viertal is plotsklaps de laatste verdedigingslinie tegen de nakende apocalyps.
Ach, reboots. Na Spiderman en de Hulk vonden the powers that be het nodig om ook deze superheldenreeks met een proper blad opnieuw in te vullen. Met (alweer) een reboot wilde de Fox-studio's de herinnering aan de redelijk kazige Fantastic Four en de geflopte sequel Fantastic Four: Rise Of The Silver Surfer uitwissen. Een Johnny Storm die lamme pickup-lines debiteert van het genre "Thank you, so are you" wanneer een verpleegster zijn temperatuur opneemt, en tot de constatatie komt dat hij hot is: dergelijke soorten atrociteiten moesten in deze reboot definitief achterwege blijven. De ontstaansgeschiedenis van de film is echter één langgerekte ruzie geworden tussen regisseur Josh Trank en de Fox-studio, die de film vijftig minuten te lang vond en een deel van de scènes liet herfilmen. Dit is zodanig slecht gedaan dat je onder meer Kate Mara in bepaalde scènes duidelijk een pruik kan zien dragen omdat haar haar intussen geknipt was, en Miles Teller naast zijn armen uitrekken ook als compleet nieuwe superkracht in twee opeenvolgende shots willekeurig een puberbaard kan laten verschijnen en weer verdwijnen. In de film wordt nochtans de tijd genomen om het genesisverhaal van de Fantastische Vier uitvoerig uit de doeken te doen. Iets té uitvoerig zelfs, want tegen de tijd dat de vier als helden met hun superkrachten herboren worden, is het al tijd voor de finale confrontatie, en pas in de slotscène nemen ze hun teamnaam aan en krijgen ze als beloning voor bewezen diensten hun felbegeerde nieuwe onderzoekscentrum. Dit alles met het oog op een sequel die er, na dit desastreuze resultaat, waarschijnlijk nooit zal komen.
Dit is duidelijk een film waarin de filmstudio, in casu Fox, een té grote bemoeienis heeft geclaimd in het eindresultaat, een bedje waarin Fox vaker ziek is. Omwille van het aanspreken van alle demografische lagen van de bevolking werd voor de rol van Johnny een zwarte acteur aangetrokken. Op zich geen probleem, ware het niet dat het daardoor nogal moeilijk te verkopen valt dat Johnny en Sue broer en zus zijn, en het scenario daardoor in een ongemakkelijke bocht wordt gewrongen waarin alle geloofwaardigheid geslachtofferd wordt. De opbouw van het eerste deel is nochtans vermakelijk, en Trank geeft zijn vier helden een ernstiger kantje mee dat in de franchise uit het eerste decennium van de 21ste eeuw niet te vinden was. Eens de eindconfrontatie wordt ingezet, merk je dat de beste stukken - waaronder naar verluidt drie actiescènes - er door de filmbonzen uitgeknipt zijn, en het einde wordt afgeraffeld om toch maar onder de 100 minuten te blijven, credits incluis. Het probleem met deze film is dat Trank waarschijnlijk een veel betere visie had van hoe deze film er had moeten uitzien, en Fox hem langs alle kanten heeft gesaboteerd. De film moest namelijk binnen de zeven jaar na Rise Of The Silver Surfer gemaakt worden, anders zou Fox de rechten op de franchise verloren zijn; Fox heeft - zoals vaak - het zakelijke belang boven het artistieke laten primeren, en daardoor hebben we een film gekregen die eigenlijk maar half af is, en waarvan Josh Trank zich publiekelijk in niet al te vriendelijke bewoordingen heeft gedistantieerd - sommige regisseurs zouden beter een cursus zelfbeheersing volgen vooraleer ze op Twitter mogen. Marvel heeft overigens tevergeefs geprobeerd om de rechten van Fantastic Four van Fox over te kopen, in ruil voor een share in de Daredevil-franchise. Als gevolg daarvan mist deze Marvelfilm elke tie-in met de rest van het Marvel-universum, de klassieke post credits-scène, én de anders zo archetypische cameo van Stan Lee. Nochtans had Fantastic 4 troeven: de film was donkerder van toon, stond net als de X-Men-franchise los van het Marvelverse én had redelijk goeie acteurs in huis - als men Jamie Bells personage wat meer had uitgewerkt, had hier zelfs een diep menselijk drama ingezeten.
BEELD EN GELUID
De beeldkwaliteit van Fantastic 4 is redelijk te noemen. De film kreunt wel onder de special effects-shots die vaak druk overkomen, en de film is zowel inhoudelijk als vormelijk nogal donker van timbre; enkele belangrijke sleutelscènes spelen zich af op een vulkanische planeet waar nog nooit een mens voet heeft gezet, en waar de verlichting minimaal is; en ter afwisseling in een laboratorium waar blijkbaar iemand heel fanatiek heeft ingezet op energiebesparing, wat wellicht nodig is omdat Reed Richards tot tweemaal toe de stoppen van de hele stad laat springen op minder dan twee uur tijd. In die donkere scènes gaat af en toe wat detail verloren, jammer genoeg. De DTS-HD MA 7.1-geluidstrack is daarentegen van absolute referentiekwaliteit, met diepe immersieve soundscapes, gaande van een vulkanische planeet over Reed die zich in elastische vorm claustrofobisch door een verluchtingsrooster moet persen, The Thing die één tank afrost met een andere en uiteraard een schurk die een gat openscheurt tussen twee dimensies. Ook de soundtrack, een merkwaardige pairing van Marco Beltrami en Philip Glass, is aangenaam.
EXTRA'S
Van de productionele problemen wordt op de bonussectie met geen woord gerept. De documentaire Powering Up: Superpowers of the Fantastic Four (19:36) is een kritiek-en zoutloos electronisch perspakket waarin alles rozengeur en maneschijn is, maar waarin wel een paar leuke interviewfragmentjes terug te vinden zijn. The Quantum Gates (10:50) toont ons hoe de uitvinding van Reed en Von Doom werd gevisualiseerd, en Planet Zero (8:19) biedt ons een blik op de (virtuele) planeet waarop Von Doom strandt. Het meeste plezier kan je nog beleven aan de bijdrage The Score (5:03) waarin twee toch danig verschillende musici elkaars talent aanvullen. Naast twee conceptuele galerijen, één over Planet Zero (2:13) en één over de Quantum Gates (1:53), krijgen we nog de klassieke hoeveelheid cross-promotionele trailers. Wie wil weten waarom de disk geen commentaartrack met Josh Trank bevat, heeft het eerste deel van de bespreking niet goed gelezen.
CONCLUSIE
Een meer duistere versie van Fantastic 4 was welkom geweest, maar als je in het woordenboek het lemma 'zichzelf in de voet schieten' gaat opzoeken, zal waarschijnlijk Fox daar als archetypisch voorbeeld worden aangehaald. Hint aan Fox (voor alle duidelijk: ik bedoel de Amerikaanse productiemaatschappij, niet de Belgische distributeur): laat volgende keer Josh Trank zijn zin doen, en beperk uzelf in de toekomst tot zaken waar u goed in bent: realityshows waarin de kandidaten een scheermes in hun aars steken en een hagiografie van Donald Trump of zo.