Regie: Johan Grimonprez
Met: geen
In Shadow World bewijst regisseur Johan Grimonprez – zich baserend op het boek The Shadow World: Inside the Global Arms Trade van de voormalige Zuid-Afrikaanse politicus Andrew Feinstein – dat bijv. Amerika een perfecte methode heeft ontwikkeld om de productie en de verkoop van wapens en militair materieel op peil te houden, nl. door gewelddadige crises uit te lokken (via het leveren van wapens aan terroristen of rebellen) en vervolgens de legitieme regimes van het nodige materieel te voorzien om de opstandelingen onder controle te krijgen of uit te schakelen. En Girmonprez geeft enkele verrassende voorbeelden: ooit leverde de VS wapens aan Osama Bin Laden in zijn strijd tegen de Russische communisten in Afghanistan. Toen die waren vertrokken, trok men in Washington de kaart van het zgn. wettelijke Afghaanse gezag om de islamitische fundamentalisten uit te schakelen. Pittig detail: de metersdikke bunker van Osama Bin Laden in de bergen van Afghanistan was gebouwd door de CIA. Daar wist men dus heel precies waar hij zich schuilhield. Maar dat was uiteraard vóór 9/11.
Een ander treffend voorbeeld betreft de Iraans-Iraakse oorlog (1980-1988) waarin de VS partij koos tégen Iran, want in Washington was men nog niet vergeten dat het Khomeini-regime tussen 1979 en 1981 ruim 50 diplomaten uit de Amerikaanse ambassade in Teheran gedurende 444 dagen had gegijzeld. Om het regime van Saddam Hoessein in dat bloederige conflict een handje te helpen ging de VS over tot massale wapen- en materieelleveringen én minstens 70 ladingen biologische wapens. Uitgerekend het veronderstelde bezit van massavernietigingswapens gebruikten de Amerikaanse president George W. Bush en de Britse premier Tony Blair nadien (2003) om de invasie van Irak te justificeren!
Maar de wapen- en militaire business is bovenal ook financieel interessant, want niet alleen verdienden de fabrikanten goed geld aan hun handeltje, ook tussen personen komen aardig aan hun trekken. Dat kunnen lobbyisten zijn, maar vaak ook leden van het regime die zich ruim laten betalen voor hun bemiddelende rol. Uit de tijd van Ronald Reagan stamt een wapendeal met Saoedi Arabië voor meerder tientallen miljarden dollars, waarbij van de prinselijke bemiddelaar geëist werd dat per maand 1 miljoen dollar aan de Contra’s in Nicaragua zou worden betaald. Toen bleek dat dat bedrag niet volstond, had dezelfde Saoedische prins er geen probleem mee om het bedrag te verdubbelen! En om tijdens een latere deal dezelfde man goed te stemmen, deed de Amerikaanse vliegtuigbouwer hem een passagiersvliegtuig cadeau én een shopping weekend. Om de gekochte spullen naar Saoedi Arabië te brengen, werd hem bovendien een jumbo ter beschikking gesteld! Corruptie op torenhoog niveau dus, maar dat blijkt een courante praktijk te zijn in het milieu.
Westerse leiders hebben de mond vol over niet-democratische regimes en dictators, maar als het erop aankomt een lucratieve wapendeal te sluiten, dan zijn ze er wel als de kippen bij, al doen ze er meestal alles aan om de deal onder de radar van de publieke opinie te houden. Daarin slaagde Ronald Reagan niet toen hij tijdens zijn regeerperiode een wapendeal ter waarde van meer dan 40 miljard dollar met Saoedi Arabië moest annuleren omdat de Joodse lobby het daarmee niet eens was. Dus schoof hij de deal door naar Groot-Brittannië, waar Margaret Thatcher al haar charmes gebruikte om het contract binnen te halen. Zij had er geen moeite mee om Saoedi Arabië in een tv-toespraak een trouwe bondgenoot te noemen en de leden van de Saoedische koninklijke familie te bestempelen als betrouwbare en goede persoonlijke vrienden…
Een eeuwige oorlog is overigens niet alleen nodig om de industrie aan de gang te houden en de werkgelegenheid te garanderen, want uit de mond van een wapenhandelaar vernemen we dat wapens een oorlogsmaterieel net zoals bederfbare voeding een vervaldatum hebben: de effectiviteit gaat in de loop der jaren achteruit en er komen voortdurend nieuwe en meer geavanceerde wapens op de markt. Wat wordt geproduceerd moet dus zo gauw mogelijk aan de man worden gebracht en liefst ook tijdens conflicten worden ingezet, verbruikt of vernietigd opdat nieuwe bestellingen zouden volgen. Net zoals in de supermarkt dus, maar op een iets andere schaal.
Regisseur Johan Grimonprez pompt onwaarschijnlijk veel details in 94 minuten, en omdat het niet altijd om eenvoudige informatie over corruptie, hebzucht, omkoping, belangenvermenging en achterkamerpolitiek gaat, moet je je gedachten erbij houden. Dat wordt evenwel ruimschoots gecompenseerd door de inhoud, de verbanden die worden gelegd en vervolgens getoetst aan de uitkomsten en de gevolgen. Om het allemaal te situeren doet hij een beroep op mensen die bekend zijn met het milieu, met politici en medewerkers die het van binnenuit hebben meegemaakt en die over informatie beschikken die nooit wereldkundig is gemaakt of waarvoor geen interesse bestond. De filosofen laten hun licht schijnen over de morele kant van de zaak en over de consequenties van een voortdurende oorlog voor de samenleving en de wereld.