Regie: Oliver Stone
Met: Charlie Sheen, Michael Douglas, Martin Sheen, Tamara Tunie, Fraklin Cover, Chuck Pfeiffer, John C. McGinley, Hal Holbrook, John Capodice
De operatie levert Gekko niet veel winst op, maar hij is wel overtuigd van Buds capaciteiten. Hij biedt hem een samenwerkingscontract aan met als voorwaarde dat informatie wordt aangeboord waarover de concurrentie niet beschikt. Bud wijst zijn compagnon erop dat hij niets illegaals wil doen, maar Gekko weet ondertussen dat Buds vader bij Bluestar Airlines werkt. Er is dus sprake van gebruik van voorkennis wat de uitkomst van de procesgang betreft. Dat is strafbaar, maar alleen als het de beurswaakhonden ter ore komt. Het is dus een kwestie van voorzichtig te zijn en discreet te werk te gaan. En omdat oefening kunst baart, heeft Gekko al meteen een opdracht die heel veel geld op kan leveren: hij draagt Bud op om z’n concurrent, de Britse CEO Sir Lawrence Wildman, te bespieden in de hoop dat hij erachter komt wat diens volgende overname zal zijn. En dit keer verdient Gekko een bom geld in minder dan 24 uur tijd, waarmee het hek van de dam is en Bud vrij spel krijgt om zelf overnames te doen en de beurs te testen.
Op korte tijd vergaart Bud genoeg geld voor een luxeflat in een chique buurt en Gekko bezorgt hem een sexy en duur vriendinnetje (eigenlijk één van z’n eigen afdragertjes), waardoor hij al voor z’n dertigste alles schijnt te hebben bereikt waarvan hij ooit droomde. Er komt jammer genoeg een kink in de kabel als Bluestar Airlines weer op de radar komt. Gekko mikt op een overname van het bedrijf en Bud Fox (hem is de functie van directeur bij Bluestar Airlines beloofd) slaagt erin om de vakbonden van het bedrijf te overtuigen. Zijn vader is evenwel tegen en terecht, want niet veel later blijkt dat Gekko de zaak wil opdelen en de verlieslatende afdelingen sluiten, waaronder die waar Carl Fox werkt. Bud verzekert zijn vader dat er sprake is van een misverstand, maar als hij Gekko daarover aan de tand voelt, probeert die zelfs niet om de pil te vergulden: dat is wat wij doen, zegt hij, geld verdienen! Bud ziet maar één oplossing: een manier vinden om de plannen van Gekko te dwarsbomen… bovendien hebben de transacties van Bud Fox de aandacht getrokken van de SEC (Securities and Exchange Commission), de Amerikaans toezichthouder op de effectenbeurzen.
Een misdaadfilm (of zo je wil een thriller) in het milieu van het walhalla van de geldhandel, het is een zeldzaam fenomeen, vooral als je beseft dat het hier om materiaal gaat, gebaseerd op hoe het er in de jaren 80 in Wall Street aan toeging, want precies in die periode (1985-1986) werd het financiële hart van Amerika geteisterd door schandalen die betrekking hadden op handel met voorkennis. Gekko is het voorbeeld van een typische beursstroper uit die periode, een kapitaalkrachtige speculant die z’n financiële middelen niet gebruikt om de economie te stimuleren, maar vooral om bedrijven op te splitsen en de rendabele onderdelen met winst te verkopen, zonder rekening te houden met het sociale bloedbad dat wordt aangericht, en waarbij gebruik is gemaakt van voorkennis, waardoor de aandelen van het bedrijf goedkoop zijn verworven en later (nadat de vraag is gestegen) met forse winsten van de hand worden gedaan. In het beste geval passeert zo iemand dus twee keer langs de kassa.
Gezien het om allerlei ingewikkelde financiële trucs gaat die moeilijk op een eenvoudige manier uit te leggen zijn, is Wall Street geen gemakkelijke film voor niet ingewijden. Maar omdat Oliver Stone zich vooral concentreert op de gevolgen voor zijn personages van die louche handelspraktijken, valt het eigenlijk nog mee: je hoeft het niet allemaal te begrijpen om de achterliggende boodschap te snappen. Bovendien heeft Stone met Michael Douglas, Martin Sheen en (zoon) Charlie Sheen een sterk trio ter beschikking om het scenario aan de kijker te verkopen. En dat doen ze ook, vooral Michael Douglas (Basic Instinct, 1992; Traffic, 2000) die dringend behoefte had aan een iets ruigere rol na een aantal films met een hoog emotioneel en romantisch gehalte. Douglas is uitstekend op dreef in Wall Street. Z’n personage Gekko is luidruchtig, dominant, betweterig en stoer. Maar hij is ook aantrekkelijk wegens de macht die hij uitstraalt, de intelligentie en de onverschrokkenheid waarmee hij te werk gaat. De net niet weerzinwekkende slechterik in een hoofdrol, het is de natte droom van iedere acteur.
Bud Fox is wellicht de belangrijkste rol die Charlie Sheen in z’n carrière heeft gespeeld, want hij is eerder een type dat voor komedies en andere lichtvoetige producties wordt gecast. Dat is verrassend, want in Wall Street levert hij een meer dan behoorlijke prestatie, al zal u ons niet horen beweren dat hij dezelfde uitstraling heeft als zijn vader Martin Sheen, die veel meer de kwaliteit van een karakteracteur heeft, terwijl hij uiteraard niet kan tippen aan de fysieke uitstraling van Michael Douglas. Maar dat was duidelijk ook niet Oliver Stone’s bedoeling, want Bud Fox moet naïviteit en goedgelovigheid, misschien zelfs een beetje onbeholpenheid uitstralen en daarvoor komt bijv. Johnny Depp (net als Charlie Sheen gecast voor Stone’s Platoon uit 1986) veel minder in aanmerking. Martin Sheen (Catch-22, 1970; The West Wing, 1999-2006) heeft maar een klein rolletje in deze film, maar dat is voldoende om indruk te maken.
Ondanks het moeilijke thema slaagt regisseur Oliver Stone erin om de spanning meer dan 2 uur vol te houden, al kunnen we niet garanderen dat je tot op het einde blijft kijken, want misschien komt het financieel geleuter je al veel eerder de strot uit. Anderzijds, als je op een geloofwaardige manier het financieel gesjoemel, de fraude en de voorkennis in het Wall Street-bastion wil aankaarten, dan heb je niet veel alternatieven. Er zijn nu eenmaal onderwerpen die zich niet op een gemakkelijke manier laten uitleggen.