Regie: Gilles Bourdos
Met: Michel Bouquet, Christa Theret, Vincent Rottiers, Thomas Doret, Romane Bohringer, Michèle Gleizer, Laurent Poitrenaux, Sylviane Goudal, Solène Goudal, Carlo Brandt, Thierry Hancisse
Het huishouden van Renoir is een vreemde omgeving voor Andrée, want de aan z’n rolstoel gekluisterde schilder heeft niet minder dan vijf vrouwen van middelbare leeftijd in z’n buurt om voor z’n natje en z’n droogje te zorgen. Het gaat om familieleden, maar ook om voormalige modellen die gebleven zijn en afgedaald tot het niveau van dienstmeisje. Elke dag slepen ze Renoir in z’n rolstoel van het huis naar het hoger gelegen atelier of naar een plekje in de tuin waar zijn schildersezel is opgesteld en ’s avond baden en verbinden ze z’n stijve vingers en gezwollen polsen (Renoir leed aan reuma). Z’n jongste zoon Coco zwerft overdag door de tuin en de omliggende bossen en houdt zich onledig met katten kwaad en het stoken van vuurtjes. Z’n beide broers, Pierre en Jean, zijn aan het front, want het is 1915 en de Grote Oorlog is net een jaar bezig. De dood van z’n vrouw en het gevaar dat z’n zoons trotseren, ze houden Renoir bezig en ’s nachts heeft hij vaak nachtmerries.
De terugkeer van z’n aan de heup gewonde jongste zoon Jean uit de Grote Oorlog brengt leven in de brouwerij en het staat in de sterren geschreven dat die verliefd wordt op Andrée of Dedée, zoals haar vrienden en familie haar noemen. Dat Jean Renoir geen ambitie en/of dromen heeft, het verbaast Dedée, want zelf heeft ze de ambitie om filmster of zangeres te worden en dus gooit ze het op een akkoordje met de jonge kerel om na de oorlog samen films te maken, want films lijken hem wél min of meer te interesseren. Als hij evenwel besluit om naar het leger terug te keren als vliegtuigpiloot omdat hij z’n maten niet in de steek wil laten, voelt Dedée zich verraden en vertrekt. Tot grote verdriet van Jean én van z’n vader Auguste Renoir die z’n beste model sinds lang ziet verdwijnen.
Renoir is in tegenstelling tot wat de titel laat vermoeden geen biografisch portret van de Franse schilder Auguste Renoir, maar een verzameling van kleine verhalen en anekdotes in de zomer van 1915 op het moment dat de jonge actrice/zangeres Andrée Heuschling tijdelijk op het familielandgoed verblijft als model voor de schilder. Regisseur Gilles Bourdos zet vooral in op sfeer en probeert via een intens kleurenpalet de kijker een indruk te geven van het werk van Renoir, waarin hij ook slaagt, zij het dat het werk dat op de schildersezel ontstaat veel minder kleurrijk is, want Auguste Renoir maakt het zich naar eigen zeggen op z’n gevorderde leeftijd zo gemakkelijk mogelijk en dus gebruikt hij in z’n pastelachtige doeken vooral veel roze en lichte toetsen van geel, groen en rood, terwijl de afgebeelde figuren niet veel meer zijn dan dwarrelende lijnen in een gladde en koele tekenstijl. Later (o.a. in z’n beroemde doek Les Bagneuses) zal hij terugkeren naar een warmere en kleurrijkere stijl.
Regisseur Gilles Bourdos gebruikt Auguste Renoir en z’n entourage vooral als achtergrond waartegen hij het verhaal vertelt over de liefdesrelatie tussen diens zoon Jean en de aantrekkelijke Andrée Heuschling (na de oorlog zouden ze trouwen en samen een filmcarrière uitbouwen) , waardoor hij binnen de krijtlijnen van de filmtitel blijft, maar met een cover waarop de schilder te zien is, verwacht de geïnteresseerde kijker/toeschouwer niet direct een film die voornamelijk toespitst op diens zoon en toekomstige schoondochter. Dat leidt uiteraard tot een zekere mate van teleurstelling bij dat deel van het publiek dat wel degelijk een biografisch portret over Auguste Renoir verwacht en dat had Bourdos kunnen voorkomen door z’n filmtitel preciezer te kiezen. Want Renoir is uiteindelijk geen slechte film, verre van, en Jean Renoir, de zoon van de wereldberoemde schilder, is uiteindelijk een filmmaker die internationale roem oogstte met titels zoals The Southerner (1945) waarvoor hij genomineerd werd voor een Oscar, La Grande Illusion (1937) met Jean Gabin in de hoofdrol, waarvoor hij de Grote Prijs van het Film Festival van Venetië in ontvangst mocht nemen (de film werd eveneens genomineerd voor een Oscar), La Fille de L’Eau (1925) met z’n echtgenote Catherine Hessling in de hoofdrol en The River (1951) waarvoor hij een nominatie voor de Bafta Awards in de wacht sleepte én waarmee hij opnieuw de Grote Prijs op het Festival van Venetië won. De lezers van het Entertainment Weekly Magazine verkozen hem ooit tot de 12de grootste regisseur aller tijden, waarmee hij tegelijk de hoogst genoteerde Franse cineast is.
De personages in Renoir blijven jammer genoeg op een veilige afstand van de kijker. Sfeer is belangrijker voor de regisseur en dus wordt er niet ingezet op karakteruitdieping. De oude Renoir blijft een hele film lang een ondoorgrondelijke figuur en wat we vernemen over zijn seksuele escapades met voormalige modellen wordt in de mond van de personages uit z’n omgeving gelegd. Wat niet betekent dat de ondertussen 87-jarige Michel Bouqet zich niet weert tussen de veel jongere castleden. Met meer dan 100 filmtitels achter zijn naam (o.a. Toto le Héros en Tous Les Matins Du Monde), weet hij precies hoe hij een dergelijke rol moet aanpakken. De bloedmooie Parisiènne Christa Theret mag in de huid van Andrée Heuschling kruipen. Haar beweegredenen om in een relatie te stappen met Jean Renoir zijn nooit echt duidelijk of overtuigend, maar ook daarmee heeft de regisseur geen probleem, want hem is het er vooral om te doen haar zo veel mogelijk naakt te tonen en daartoe krijgt hij vaak de gelegenheid in de schildersessies met Auguste Renoir die uitgebreid in beeld worden gebracht. Vincent Rottiers (Qu’un Seul Tienne Et Les Autres Suivront, 2009) neemt het personage Jean Renoir voor z’n rekening, maar van de toekomstige grootmeester van de Franse (en zelfs Amerikaanse) film is in de jonge man nog niet veel te bespeuren, tenzij een zekere interesse in films, die hij bij passerende junkverkopers voor een prikje op de kop tikt om er Andrée ’s avond mee te verstrooien.