Regie: Kenneth Michiels
Met: Moussa, Presley, Mohammed, Cheikh
Die man is voetbalspeler Moussa uit Saint-Louis in Senegal. In zijn geboortestad traint hij al jaren jongeren die interesse hebben voor voetbal en is hij tegelijk een vaderfiguur en een rolmodel. We leren hem kennen op het moment dat hij in Senegal in het huwelijk treedt met zijn Brugse vriendin en vervolgens de oversteek maakt naar België, waar hij trainer wordt van BX. Maar het eerste contact met de Brusselse voetbalspelertjes val niet mee, want van wederzijds respect, solidariteit en samenhorigheid is weinig sprake, hoedanigheden die volgens Moussa essentieel zijn om van een voetbalploeg een succes te maken en die in Senegal effectief zijn gebleken. Hij staat m.a.w. voor een schijnbaar onmogelijk opdracht, want de jongens met zeer verschillende culturele antecedenten, hebben vaak korte lontjes waardoor matchen op een vechtpartij uitlopen of minstens tot heftige woordenwisselingen waarbij getrokken en geduwd wordt. Maar Moussa is niet iemand die gauw opgeeft en als trainer in Senegal heeft hij een indrukwekkende psychologische ervaring opgebouwd waarmee hij op het Brusselse voetbalterrein aan de slag gaat. Zijn basisprincipes zijn dezelfde: zelfrespect, respect voor de anderen, communicatie en samenwerking. Bovendien geeft hij blijk van een grote zelfbeheersing, want zelfs tijdens zware conflicten in de spelersgroep blijft hij kalm en herstelt hij de rust via dialoog en overreding.
Halfweg het voetbalseizoen is het tot Moussa doorgedrongen dat de gedragsstoornissen van sommige jongeren het gevolg zijn van problemen thuis: slechte schoolresultaten, slechte behuizing of een onveilige omgeving. Eén van de jongens vertelt hoe een straatbende heeft geprobeerd om hem te rekruteren om drugs te verkopen. Sindsdien gaat zijn vader elke donderdag mee naar de training, want hij is door de bendeleden bedreigd. Een andere jongen vertelt hoe hun huis onbewoonbaar werd verklaard waardoor ze sindsdien bij z’n oma wonen op een piepkleine flat... en dan is er uiteraard ook de integratieproblematiek. Een jongen vertelt over zijn klas waarin alleen maar moslims zitten. Er zijn in mijn klas geen christenen of joden, zegt hij. Is het niet vreemd dat hij een religieuze terminologie hanteert om blanke jongeren te labellen?
Of Moussa erin slaagt om van BX in de loop van één seizoen een succesformule te maken, dat verraden we u liever niet. Er is evenwel een andere kant aan de hele affaire: z’n geboortegrond verlaten voor een onbekend West-Europees land met een totaal andere cultuur en een totaal andere mentaliteit, het was niet eenvoudig voor de Senegalese trainer. De jongens denken dat ik er voor hen ben, zegt hij offline op een scène uit de kleedkamer, maar ze waren in die eerste maanden ook belangrijk voor mij. Ik had heimwee, ik voelde mij eenzaam. Hun vriendschap en respect waren belangrijk in die periode.
Ook als voetbal u helemaal niet interesseert, is L’Étranger een documentaire die u niet onberoerd zal laten, want regisseur Kenneth Michiels vertelt een verhaal over migrantenjongeren die met een grote achterstand aan het leven beginnen en voor wie de vooruitzichten nauwelijks rooskleurig zijn. Het is te kort door de bocht om de schuld in de schoenen van de overheid, hét systeem of de maatschappij te schuiven, want dat is vaak ook niet meer dan een manier om de verantwoordelijkheid op een onzichtbare derde af te schuiven. Er is minstens sprake van een gedeelde verantwoordelijkheid en het is hartverwarmend dat er ook nog zoiets als privé-initiatief bestaat. Dát verhaal vertelt regisseur Kenneth Michiels evenwel niet en dat is een uitstekende keuze, want de kwaliteit van een dergelijke productie kan je alleen maar verpesten door om het even wie met de vinger te wijzen.
De camera van regisseur Kenneth Michiels staat meestal op het voetbalterrein van BX waar trainer Moussa de speeltechniek van z’n voetballertjes probeert bij te sturen. Hij is niet altijd even gelukkig met wat hij ziet. Hij geeft tips, instructies en hij moedigt de jongens aan, maar hij deinst er ook niet voor terug om kritiek te leveren op hun spel en op hun algemene houding. In de kleedkamer voert hij individuele gesprekken en probeert hij de teamgeest te beïnvloeden. Vaak zijn z’n uitspraken onder het beeldmateriaal geschoven. Andere keren volgt de camera de spelertjes op hun weg naar de training of naar huis en heel af en toe filmt hij ze ook thuis. Sommigen doen hun verhaal over de situatie op school of over de sfeer in de buurt. Maar uiteindelijk keert de camera altijd terug naar trainer Moussa, die, naarmate de documentaire vordert, ook over zijn eigen gevoelens en situatie praat.