VAN GOGH
Bespreking door: William - Geplaatst op: 2006-08-16
FILM
In 1890 arriveert Vincent Van Gogh in het Franse Auvers-sur-Oise en installeert zich in een goedkope kamer met ontbijt in de plaatselijke herberg.
Wat kom je hier doen?, vraagt een nieuwsgierige pakjesdrager op het perron wanneer hij de schildersezel ziet en de in bruin papier verpakte doeken.
Niks, is het laconieke antwoord van de van oorsprong Nederlandse schilder. Van Gogh strijkt in het Franse dorpje neer na bemiddeling van zijn broer Theo, zakenman en galeriehouder in Parijs. Die probeert zijn kunstzinnig broertje in rustiger vaarwater te brengen na een dramatisch verblijf in het
gesticht van Saint-Remy-de Provence, waar Van Gogh zich in een bui van zinsverbijstering een oor heeft afgesneden. In Auvers woont Theo’s vriend dokter Gachet, amateur-schilder, bewonderaar van de Impressionisten en kunstverzamelaar. Op verzoek van Theo houdt hij medisch toezicht op Vincent en bezorgt hem een aangenaam verblijf door zijn gezelschap op te zoeken, zijn werk op te hemelen en hem vrije toegang te verlenen tot zijn huis en tuin. Dr. Gachet is zeer te spreken over het werk van Van Gogh en voorspelt dat zijn naam ooit zal schitteren naast die van Cézanne en Renoir.
De werkelijkheid is evenwel hard voor de getalenteerde, maar door de Parijse elite genegeerde kunstenaar: hij leeft uit de hand van zijn broer. Die betaalt zijn onderhoud en voorziet hem regelmatig van verf en canvas. Elke maand stuurt Van Gogh twintig doeken naar Parijs die Theo in zijn burgerwoning stockeert. Zelf houdt hij van het werk van Renoir en hij gelooft niet in wat Vincent doet. Zijn stijl is hem te fel en te brutaal, te weinig verfijnd sinds hij het pointillisme ingeruilde voor een expressionistisch en zeer kleurrijk palet dat resulteert in grove borstelstreken en dikke lagen verf, nauwelijks gelijkende portretten en van hitte trillende landschappen. Hij heeft ondertussen lange rijen doeken van zijn broer in zijn werkkamer staan, maar er nog nooit eentje verkocht of proberen te verkopen, tot ongenoegen van Vincent die in de Provence moet rondkomen met het weinig geld dat hij van Theo maandelijks krijgt. Het uitblijvend succes vreet aan Van Gogh. Terwijl zijn voormalige collega’s hun grote doorbraak beleven in Parijs, zit hij, die zich meer getalenteerd en een veel betere schilder vindt, als een miskend talent weg te kwijnen in een armoedig plaatsje in Zuid-Frankrijk. Hij schildert er Dr. Gachet en diens dochter Marguerite, die zeer kritisch is over zijn werk en tegelijk een oogje op de getormenteerde jonge schilder laat vallen. Met haar zal hij in de weken die volgen een stormachtige liefdesaffaire hebben en wanneer ze Vincent opzoekt tijdens één van zijn schaarse bezoeken aan Theo en zijn vrouw Jo in Parijs, is ze teleurgesteld: ze vindt er Van Gogh in het gezelschap van Toulouse-Lautrec, in de bordelen en tussen de hoertjes van de Franse hoofdstad.
De Franse regisseur Maurice Pialat maakt van
Van Gogh geen biografische film, geen portret dat ons de schilder toont zoals de literatuur hem graag beschrijft. Hij kiest voor een anekdotische benadering, beperkt de beelden van de schilderende kunstenaar tot een minimum en toont de kijker Vincents sociale contacten: zijn vriendschappelijke, broederlijke, maar bij gelegenheid ook vijandige omgang met broer Theo die hij verwijt een slavendrijver te zijn, een uitbuiter die hem voor weinig geld schilderijen laat maken die ooit kapitalen zullen opbrengen; de meer ingehouden en hoffelijke relatie met Dr. Gachet, de man die hem bewondert en aanmoedigt; zijn contacten met Gachets verveelde dochter die het als haar taak ziet om de nukkige en in zichzelf gekeerde schilder te verleiden; zijn losse omgang met het aantrekkelijk en gewillige hoertje Cathy en haar vrienden langs een romantische waterkant, een tafereel dat Pialat gebruikt om een
Déjeuner sur l'Herbe-achtige reeks beelden te schieten van een uitgelaten en ontspannen Van Gogh. Want Vincent mag dan aanvallen van zware hoofdpijn hebben, vaak zwaarmoedig zijn en geplaagd worden door demonen in zijn hoofd, in de handen van Maurice Pialat ontstaat het genuanceerd portret van een man die ook grappig kan zijn, plagerig zelfs, met een gezonde appetijt voor vrouwelijk schoon.
Na de rechtstreekse en weinig verhullende confrontatie tussen beide broers in Parijs, keert Vincent in een ontmoedigde bui terug naar Auvers-sur-Oise en pleegt er zelfmoord door zich een kogel door de buik te jagen. Zijn verblijf in Auvers heeft niet langer dan twee en een halve maand geduurd. Hij werd 37 jaar oud.
De man die de hele productie schraagt is de Franse acteur Jacques Dutronc, in de jaren '60 muzikant in de stijl van Bob Dylan en bij ons nog altijd bekend van de klassieker
Il est Cing Heures, Paris s’Éveille. Dutronc zet de figuur van Vincent Van Gogh op een zeer geloofwaardige en sobere manier neer. De buien van Van Gogh, zijn neerslachtigheid en zijn meer opgewekte momenten, toont hij met een spaarzame lichaamstaal, kleine hoofdbewegingen en nauwelijks waarneembare trekjes rond mond en ogen. Hij kijkt dreigend, en ongeïnteresseerd, dan weer voldaan en tevreden, ontgoocheld als een kind en afwezig als een geest. Zijn lippen trillen minimaal bij een woedeaanval en zijn ogen schitteren om te doden, terwijl de onschuld en engelachtige blik nauwelijks van zijn gezicht verdwijnen. Dutronc wekt medelijden op zonder erom te vragen, geeft zich bloot zonder dat we in zijn hart kunnen kijken en zorgt ervoor dat het mysterie rond Vincent Van Gogh ongeschonden blijft. Gérard Sety als Dr. Gachet zorgt voor de opgewekte noot. Met zijn open karakter, zijn gevoel voor humor en verantwoordelijkheid, past hij precies in de voorstelling die we ons maken van een Zuid-Franse plattelandsdokter: sociaal en ongedwongen, een levensgenieter met stijl en goede smaak. Bernard Le Coq heeft de moeilijke opdracht om de figuur van Theo Van Gogh gestalte te geven, een man die verscheurd wordt door broederliefde en afkeuring van diens levenstijl en ontgoochelende artistieke prestaties. Theo ziet het grote talent van zijn broer niet. Hij is met geld bezig, met de recensies in de Parijse kranten over de artiesten uit zijn stal die hij wél ziet zitten. Le Coq maakt van Theo een aarzelende figuur, een bange haas, een twijfelend burgermannetje dat zweert bij Renoir, want die heeft het gemaakt. Vermeldenswaardig is ook de rol van Alexandra London (Gachets dochter Marguerite), een jonge actrice met pit.
Van Gogh is haar tweede film, maar dat is er nauwelijks aan te merken.
Van Gogh bestrijkt de laatste twee maanden uit het leven van Vincent Van Gogh. Maurice Pialat, de regisseur van de film, imiteert de impressionisten en rijgt korte anekdotes en kleine taferelen aan elkaar zoals de schilders hun schilderijen componeerden aan de hand van ontelbare lichtvlekken, samensmeltend tot een homogene compositie. Pialat neemt zijn tijd, meer dan twee en een half uur en filmt een fijnzinnig en veelzijdig portret van zijn hoofdfiguur, omringt door een handvol kleurrijke en interessante figuren. Het tempo is traag en een rechtlijnig verhaal is er eigenlijk niet.