Regie: Ulrich Seidl
Met: Maria Hofstätter, Alfed Mrva, Erich Finsches, Gerti Lehner, Franziska Weisz, Rene Wanko, Claudia Martini, Victor Rathbone, Christian Bakonyi, Christine Jirku, Viktor Hennemann
De vrouw uit de seksclub krijgt een telefoontje van haar machovriendje, maar die verschijnt uiteindelijk in het gezelschap van een jongere vriend en wat een gezellig onderonsje zou worden ontaardt in geen tijd in een braspartij en een handgemeen met de vrouw als slachtoffer. Aan een striptent raakt een jonge kerel slaags met een bezoeker omdat hij te veel naar z’n strippende vriendin heeft gekeken en de weduwnaar met de brullende grasmaaier vraagt z’n werkster of ze voor z’n vijftigste huwelijksverjaardag een haremdans wil doen en aangezien het buiten zo heet is, mag ze haar kleren uittrekken… Ondertussen krijgt de verkoper van alarminstallaties het aan de stok met een aantal autobezitters. Hun auto is tijdens de nacht beschadigd en het alarm is niet afgegaan! Hij belooft ze de schuldige op te sporen en de komende nacht een oogje in het zeil te houden. Als hij de dag nadien opnieuw aangeklampt wordt door de opdringerige liftster met de schijnbaar oneindige voorraad statistische weetjes, lokt hij de nietsvermoedende vrouw naar een leegstaand huis en verwittigt de autobezitters: hij heeft de dader gevonden!
Ulrich Seidl is een geval apart. Andere auteurs hebben zich op zijn terrein gewaagd, maar niemand heeft het genre zo consequent ontwikkeld als dit Oostenrijks enfant terrible. Z’n films zijn geen drama’s, komedies, horrorverhalen of soaps, maar een mengvorm waarin het vaak moeilijk is om fictie van non-fictie van elkaar te onderscheiden, althans in z’n jongste films, want het oudere materiaal – waaronder deze Hundstage - is duidelijk fictie, al beweert Seidl dat hij nogal wat situaties uit de realiteit heeft gekopieerd. Wat hij de kijker in Hundstage toont oogt trouwens heel realistisch, want de amateurs die bereid waren om in z’n film mee te spelen, kregen niet veel meer dan een ruwe schets van de scène. Dialogen heeft Seidl – naar eigen zeggen – niet op papier gezet om te voorkomen dat z’n acteurs ze zouden voordragen, waardoor het realisme teniet wordt gedaan. Wat overblijft zijn een vijftal verhalen die door elkaar gemonteerd zijn en die de kijker een blik gunnen op bizarre gewoonten, lege levens, waanzinnige karakters, kleine criminaliteit, eenzaamheid en hulpeloosheid die zich als gevolg van ongewone weersomstandigheden tegelijk voordoen in een buitenwijk van Wenen. Sommige scènes zijn trouwens zo extreem (naakt en pornografische situaties), dat je je afvraagt hoe hij niet-professionele acteurs zo ver heeft gekregen, maar reality-tv heeft ons ondertussen geleerd dat mensen tot veel bereid zijn voor hun moment de gloire op televisie.
Het filmische werk van Ulrich Seidl vind je subliem of je doet het af als kitsch. Een gouden tussenweg is er niet. De Oostenrijkse regisseur heeft een uniek genre ontwikkeld om z’n publiek te amuseren, maar z’n humor is cynisch, voyeuristisch en gespeend van elke vorm van medelijden. Als je je als kijker identificeert met de slachtoffers in z’n verhalen, dan ben je eraan voor de moeite, want die zgn. gedupeerden zijn niet zelden de aanstokers en veel vaker nog wekken ze minstens de schijn de consequenties maar al te graag voor lief te nemen. De werkelijk is meestal erger dan fictie, voert Seidl ter verdediging aan, en nog: in mijn films zie je voorbeelden van menselijk handelen in een werkelijkheid die verstoord is. In Hundstage is de hittegolf de zgn. spelbreker, maar het is gauw duidelijk dat die een aantal processen alleen maar intensifieert en mensen prikkelbaar(der) maakt, want die ene dame gaat niet voor het eerst naar een parenclub en haar halfdronken machovriendje heeft zich beslist eerder misdragen, en de opdringerige liftster is ook duidelijk niet aan haar proefstuk toe, want haar afwijking is gewoon pathologisch.
Ulrich Seidl heeft Hundstage over een periode van drie jaar gedraaid, want een hittegolf kan je moeilijk simuleren, vooral niet als je met amateurs werkt, en dus ging hij pas aan de slag bij extreme weersomstandigheden, wat niet wegneemt dat hij de acteur die de rol van verkoper van alarminstallaties voor z’n rekening neemt, een tijdje in z’n auto opsloot met de airco op maximum opdat hij toch maar voldoende zou transpireren! Bovendien zijn niet alle acteurs in Hundstage amateurs, want minstens eentje onder hen, nl. Maria Hofstätter (de tetterende liftster), is niet alleen de directrice van een theater in Oostenrijk, ze was eerder al in een paar films en in twee tv-series te zien. Maar dat is Ulrich Seidl vergeven, want Hofstätter is uitermate grappig en haar bijdrage is essentieel voor de algemene indruk die de film maakt.
In films van Ulrich Seidl is geen plaats voor dromen en romantiek, want hij voert situaties op die tegen een harde werkelijkheid aanschuren, waarin geen ruimte is voor illusies en menselijke warmte. Zijn verhalen spelen zich niet in een fantasiewereld af, maar hier en nu en door het inzetten van gewone mensen op doodnormale plekken, creëert hij een wereld waarin het onderscheid tussen fictie en realisme wegvalt. En omdat Seidl vooral inzoomt op negatieve en perverse tendensen, roept hij bij de kijker vaak weerzin op en is een kijkervaring niet altijd even aangenaam. Vereenzelviging met de personages wordt op die manier zo goed al onmogelijk gemaakt, want wie spiegelt zich graag aan dit soort excentriekelingen?