Regie: Matt Whitecross
Met: Dominic Cooper, Lara Pulver, Samuel West, Anna Chancellor, Rupert Evans, Lesley Manville, Pip Torrens, Camilla Rutherford
Maar niet iedereen is gelukkig met de nieuwe aanwinst. Bij de land- en luchtmacht zien ze de avontuurlijke initiatieven van Ian niet zitten en alleen dankzij de steun van z’n rechtstreekse baas Rear Admiral John Godfrey blijft hij in het zadel. Z’n vulpen met zenuwgas, aansteker met fotocamera en pingpongballetje met geheime opbergruimte om Britse spionnen een voordeel te bezorgen op hun Duitse collega’s, worden weggelachen, maar het is vooral z’n plan om een eenmansactie in hartje Duitsland op poten te zetten om de atoomgeheimen van de vijand uit de handen van de Russen te houden, die bij zijn superieuren in slechte aarde valt. Ian is ondertussen evenwel meer dan ooit overtuigd van de noodzaak van een dergelijke onderneming en hij weigert om te twijfelen aan de uitkomst van het duivelse plan. Na lange nachtelijke vergaderingen en heel veel verbaal vuurwerk op het hoogste niveau krijgt hij groen licht…
De vierdelige tv-miniserie Fleming: The Man Who Would Be Bond is een gefictionaliseerd biografisch portret van de Engelse schrijver Ian Fleming, de man die in het begin van de jaren 50 in z’n eerste roman Casino Royale één van de grootste helden van het witte doek tot leven wekte, nl. James Bond, beter bekend onder zijn codenaam 007 als geheim agent van de Britse geheime dienst MI6. In interviews heeft Ian Fleming altijd ontkend dat James Bond zijn alter ego zou zijn, maar dat er wel degelijk sprake is van een zekere overeenkomst tussen de schrijver Ian Fleming en fictieve held James Bond, zal voor iedereen duidelijk zijn na het bekijken van deze miniserie. Ian Flemings opleiding aan de Koninklijke Militaire Academie Sandhurst, z’n rol als assistent van de directeur van Naval Intelligence, admiraal John H. Godfrey, zijn geslaagd project met de 30 Assault Unit – een gezamenlijk project van geallieerde geheime diensten om de atoomgeheimen van nazi-Duitsland in handen te krijgen – en z’n betrokkenheid bij de zgn. T-Force – een Engels-Amerikaans project om te voorkomen dat terugtrekkende Duitse troepen essentiële doelen in Duitsland zouden vernietigen – ze lezen als een recept voor de kwaliteiten waarover James Bond in z’n strijd tegen de vijanden van het Britse rijk behoort te beschikken. Misschien zijn de vermetelheid en de durf van het filmpersonage Fleming door regisseur Matt Whitecross in een wat overdreven mate in de verf gezet, maar ook als je als kijker het een en ander met een korrel zout neemt, herken je in elk van de geciteerde projecten scènes uit de latere Bond-films en karaktertrekken van het hoofdpersonage.
James Bond is volgens de enen gebaseerd op de figuur van de Britse meesterspion Sidney George Reilly, een Joods-Russisch-Oekraïnse avonturier die in z’n leven voor minstens vier mogendheden spionageopdrachten uitvoerde, vloeiend zeven talen sprak, als geheim agent actief was voor o.a. Scotland Yard en voor de Secret Intelligence Bureau en in 1925 door de Russische geheime dienst in een bos werd geëxecuteerd, maar de Noord-Ierse historicus Keith Jeffrey herkent in James Bond eerder de Nederlandse verzetsstrijder en spion Peter Tazelaar (1920-1993). Wat ze geen van beiden met James Bond gemeen hebben is zijn gezonde appetijt voor vrouwelijk schoon, want dat was zowel in de boeken als in de films minstens een even belangrijk aandachtspunt van de geheime Britse agent James Bond, die we zonder twijfel de grootste womanizer uit de filmgeschiedenis mogen noemen. In de miniserie Fleming: The Man Who Would Be Bond wordt dan ook veel plaats ingeruimd voor Flemings amoureuze avonturen, meer bepaald met de goeduitziende Ann O’Neill, een oorlogsweduwe met wie Ian Fleming, ondanks haar huwelijk met persmagnaat Rothermere in 1945, een jarenlange relatie had en met wie hij uiteindelijk in 1952 in het huwelijksbootje stapte nadat Rothermere wegens overspel van haar was gescheiden. De hele affaire haalde destijds de krantenkoppen in de Engelse pers, maar we mogen ervan uitgaan dat regisseur Matt Whitecross’ scenaristen John Brownlow en Don MacPherson op dit punt flink wat materiaal uit hun duim hebben gezogen, want Ian Fleming heeft nooit een autobiografie geschreven en zelden over z’n privéleven details vrijgegeven.
Wat niet betekent dat er wellicht geen grond van waarheid zou schuilen in de manier waarop de makers de relatie Fleming-O’Neill in de miniserie aanpakken. Tegelijk zorgt hun werkwijze voor afwisseling zonder de voorgang fundamenteel op te houden en wordt de miniserie ook interessant voor een vrouwelijk publiek, want alles wat met James Bond te maken heeft is altijd al veel meer een mannenzaak geweest. In de miniserie doet Fleming in navolging van auteur Ian Fleming overigens dat wat James Bond nooit heeft gedaan in de films: in het huwelijk treden. Wat dat betreft is James Bond dus in geen geval een kopietje van z’n bedenker!
Dominic Cooper neemt de rol van Fleming voor z’n rekening in de miniserie en dat is even wennen, want met een ondertitel als The Man Who Would Be Bond verwacht je als kijker uiteraard een acteur te zien die op Sean Connery of op Roger Moore lijkt en de eerder kleine Dominic Cooper is helemaal niet dat type, want hij is fysiek nauwelijks indrukwekkend – hij is nl. eerder klein van gestalte – en qua looks kan hij nauwelijks tippen aan de acteurs die ooit in de huid van Bond kropen. In dat opzicht is de ondertitel dus minstens een klein beetje misleidend – niet t.o.v. de bedoeling van de miniserie maar t.o.v. het verwachtingspatroon dat is gecreëerd. Anderzijds brengt Cooper het er als filmische incarnatie van Ian Fleming wél goed vanaf, want hij is – excusez le mot – een stuk aantrekkelijker dan de boekenschrijver. U kon hem o.a. aan het werk zien in Sense And Sensibility (2008) waarin hij een uitstekende indruk maakte als Willoughby, en voor z’n optreden in The History Boys (2006) sleepte hij met gemak een nominatie uit de brand van de British Independent Film Awards (2006), de Britse Empire Awards (2007) en de London Critics Circle Awards 2007), terwijl hij in Hollywood de Capri Ensemble Cast Award (2011) mocht delen voor My Week with Marilyn. Het is m.a.w. even wennen, maar eens de miniserie op gang komt speelt Cooper de sterren van de hemel en doet het er niet meer toe hoe hij eruitziet of in hoeverre hij al dan niet op James Bond lijkt, want regisseur Matt Whitecross maakt zelf geen enkele insinuatie in die richting. Dát laat hij aan de kijker over op basis van het gepresenteerde materiaal.
En dat materiaal is veelzijdig, want zowel Ian Flemings slechte prestaties als beursmakelaar, de vertroebelde relatie met zijn moeder en de dood van zijn eerste vriendinnetje komen aan bod, naast uiteraard de ongewisse liefdesaffaire met weduwe/getrouwde Ann O’Neill en z’n bravourestukjes tijdens z’n militaire carrière tijdens de Tweede Wereldoorlog, waarbij de sfeer afwisselend spannend en relaxed is en de voortgang andante zoals in een romantische film en dan weer hectisch en bloestollend zoals in een thriller. Matt Whitegross vindt het perfecte evenwicht en bijgevolg is Fleming – The Man Who Would Be Bond een meer dan geslaagd project, mede dankzij uitstekende prestaties van Lara Pulver (Da Vinci’s Demons, 2013; True Blood, 2008) als de femme fatale die na een aanvankelijk zeer kritische houding als een blok voor de aarzelende en tegelijk avontuurlijk aangelegde Fleming valt. Samuel West (Mr Selfridge, 2013; Albert Schweitzer, 2009) maakt een uitstekende indruk als Flemings baas bij de Navy, Rear Admiral John Godfrey, een man die z’n carrière op het spel zet door de koppige doorzetter Ian Fleming z’n zin te geven en die daarvoor uiteindelijk een hoge prijs zal betalen. De meest aaibare rol in deze miniserie is evenwel voor actrice Anna Chancellor (The Hour, 2011-2012; Tipping The Velvet, 2002) als Second Officer Monday, die als naaste medewerker van John Godfrey de escapades en lotgevallen van haar jongere college Fleming met argwaan en vervolgens met bewondering gadeslaat en uiteindelijk als eerste beseft dat hij het ooit heel ver zal brengen. Met haar droge en ironische manier van doen krijgt ze de kijker probleemloos op de hand.