Regie: Carmen Cobos
Met: Andris Nelsons
Dmitri Sjostakovitsj is een zeer omstreden componist. Aanvankelijk was hij een aanhanger van het regime, maar later stelde hij zich kritisch op. De Vijfde schreef hij kort nadat hij in Moskou een eerste keer uit de gratie was gevallen (1936) en tot z’n eigen verbazing werd ze op veel lof ontvangen, terwijl ze vreemd genoeg het dictatoriale Sovjetregime op de korrel nam. Maar schijnbaar beseften alleen de slachtoffers wat de componist bedoelde. Andris Nelsons begrijpt het overigens uitstekend en tijdens de repetities in Amsterdam vertelt hij de orkestleden waarom een toon krachtig en kort, of eerder langzaam en ingehouden moeten worden gespeeld, waarbij hij meermaals verwijst naar het effect van de dictatuur op het alledaagse leven van de Sovjetburgers en de manier waarop Sjostakovitsj die indrukken en gevoelens naar muzikale patronen heeft vertaald. Op zulke momenten kan Nelsons heel intens zijn, om dan te beseffen dat zijn publiek totaal geen ervaring heeft met wat hij vertelt, en hij dus maar een grapje verzint of zich excuseert om de sfeer weer te ontladen. Maar voor de orkestleden en de kijker is het duidelijk: dit is een man die weet waarover hij praat en die het gevoel van toen telkens opnieuw beleeft op het moment dat de muziek van Sjostakovitsj die herinneringen in hem oproept.
Bij de leden van het Concertgebouworkest is Andris Nelsons een graag geziene gastdirigent en tijdens de opnamen van de repetities maakt regisseur Carmen Cobos ons duidelijk waarom, want de Let heeft totaal geen kapsones en niet één keer is er sprake van wrijvingen omdat een passage niet meteen het gewenste resultaat oplevert of een aanwijzing niet meteen wordt begrepen. Z’n intensiteit en gedrevenheid hebben een positief effect op de sfeer en de motivatie van de orkestleden en ondanks de korte repetitietijd (3 dagen!) is er uiteindelijk sprake van een fenomenale uitvoering van Dmitri Sjostakovitsj Vijfde Symfonie. Het verbaast dan ook niet dat hij er een op z’n 37ste al een schitterende carrière op heeft zitten. Sinds 2008 is hij chef-dirigent van het City of Birmingham Symphony Orchestra, in het seizoen 2014-2015 is hij chef van het Boston Symphony Orchestra met een contract voor vijf (!) seizoenen, hij is muziek-directeur van het Gewandhausorchester Leipzig, hij voert volgend seizoen (2016) Wagners Parsifal op in Beyreuth en is voor de rest een veel gevraagd gastdirigent in Europa én Amerika.
Het portret dat Carmen Cobos (Imperfect Harmony, 2014) van Andris Nelsons schildert is niet alleen interessant en boeiend, het is ook intens en fascinerend, want het pad dat deze Let heeft afgelegd is niet minder dan de realisatie van wat aan de overkant van de Atlantische Oceaan ‘the American dream’ wordt genoemd, zij het dat Nelsons er heel hard voor heeft gevochten. In z’n ruime hotelkamer in Amsterdam praat hij over het contrast met het leven in zijn jeugd en de schijnbaar probleemloze gewenning aan comfort. We leefden met z’n vieren in één kamer, zegt hij, in de andere kamers woonden ook hele families. Maar z’n nieuwe leven heeft ook nadelen, want wegens de vele verplichtingen is hij zelden thuis en ziet hij z’n vrouw en dochtertje weinig. Het is een kwestie van cijferen, en vrijetijd moet hij stelen. Tussen de laatste opvoering van Sjastokovitsj’s Vijfde in Amsterdam en repetities in Israël heeft hij 24 uur vrij en dus neemt hij het vliegtuig naar Riga om een hele dag met z’n dochtertje door te brengen.
Maar het zijn vooral die korte momenten tijdens de repetitie met het Concertgebouworkest die van Nelsons N°5 een zo goed als perfecte documentair maken, want Carmen Cobos’ camera zit heel dicht op het hoofdpersonage, een bij momenten brommend en knorrend muzikaal beest dat niet alleen met de dirigeerstok en z’n handen, maar met z’n hele lichaam de orkestleden probeert te vertellen hoe het allemaal moet klinken om de bedoelingen van de componist zo precies mogelijk te verklanken. Het slot van de Vijfde is een probleem, zegt hij tegen de camera, het klinkt groots en bombastisch, maar het is niet duidelijk of het om een overwinning gaat (waarmee hij bedoelt: een overwinning op de dictatuur). Misschien is het louter een kwestie van volharding, van introspectie omtrent eigen ervaringen en een constante verdieping van de kennis over het leven en het werk van de betrokken componist, en daarvoor heeft Andris Nelsons nog heel veel tijd ter beschikking, en wie weet, mogelijkerwijs lost hij het raadsel op een keer toch op.