WILLIE NELSON - LIVE IN AMSTERDAM
Bespreking door: Werner - Geplaatst op: 2001-10-14
CONCERT
Willie Nelson is alles wat tegenwoordig in het genre van de lichtere muziek niet meer als "in" wordt beschouwd: de man ziet er uit als een door het leven getekende hippie in T-shirt en jeans, gekroond met een stel meterslange vlechten, iemand waar de kapper noch de kleermaker ooit veel geld aan zullen verdienen. Hij is in onze contreien misschien nog het bekendst van zijn smartlap To All The Girls I've Loved Before, een duet met de gladste paling van heel het Iberisch schiereiland, Julio Iglesias. Dit eerder middelmatige nummer is echter niet erg representatief voor de rest van zijn repertoire. Het zal de fans worst wezen, want tijdens dit concert, geregistreerd op 7 juni 2000 in theater Paradiso te Amsterdam, het eerste concert van Nelsons Europese tour, hebben ze waar voor hun geld gekregen.
Wat Nelson ten berde brengt is een klassieke mengeling van Amerikaanse country-muziek met erg veel blues-invloeden, enkele mooie ballads en hier en daar zelfs een streepje gospel. De man kan amper in toon zingen of maat houden, maar is een virtuoos en begiftigd gitarist. In zijn repertoire mengt hij eigen nummers zoals
Blue Eyes Crying In The Rain en
On The Road Again met een rijke selectie aan covers, die hij onder andere ontleent aan Elvis Presley (
Always On My Mind), Billy Joe Schaver (
Fast Train To Georgia) en Hank Williams (
Jambalaya, ook bekend in de versie van The Carpenters). Het hoge gehalte aan coversongs wordt gecompenseerd doordat hij niet zomaar nummers schaamteloos kopieert, maar er telkens toch zijn eigen touch aan weet te geven met zijn nasale stem en gitaarrifs die er zonder al te veel moeite uitkomen. Het concert straalt een zeer intieme en informele sfeer uit; Nelson drapeert zich zelf bij het begin met een Nederlandse driekleur, smijt af en toe eens een gratis petje in het publiek en speelt op nog geen twee uur tijd maar liefst dertig nummers, waarvan enkele dan nog zijn samengesteld uit fragmenten van songs die hij naadloos aan elkaar breit, zoals
Funny How Time Slips Away dat via
Crazy overgaat in
Night Life.
Het siert de man dat hij, ondanks zijn respectabele leeftijd, genoeg energie heeft om toch de zaal binnen de kortste keren op zijn hand te krijgen; zelfs het oudere publiek, dat waarschijnlijk om nostalgische redenen het optreden bijwoont, krijgt een show voorgeschoteld met een hoge amusementswaarde, waar vele jonge artiesten vandaag nog wat van kunnen leren. Het publiek zit in het begin een beetje onwennig, maar in het midden van het concert bij de Hank Williams-cover
My Bucket's Got A Hole In It klappen en stampen ze al vrolijk mee, en tegen het slotnummer,
Roll In My Sweet Baby's Arms is Paradiso te klein geworden. Nelson zelf heeft er duidelijk veel plezier in en is zeer goed ingespeeld op zijn begeleidingsband, waarvan de leden af en toe van hem de gelegenheid krijgen om hun individuele talenten op mondharmonica en piano te demonstreren, zoals in de klassieker
Georgia On My Mind. Wat men soms vergeet is dat hij tevens een begenadigd tekstschrijver is, teksten die hij in nummers als
Angels Flying Too Close To The Ground nog kan overbrengen met voldoende emotie.
Een levende legende zijnde heeft de man dan ook niet het minste last van pretentie; zo gaat hij voor de bis-sectie niet eerst het publiek jennen door weg van en terug op het podium te gaan, maar geeft gewoon het publiek waar ze voor gekomen zijn: muziek, met maar liefst acht toegiften. Geen drukdoenerij, geen uitgebreide klank-en lichtshow, maar de muziek zelf staat centraal. Het show-element van het concert is dan ook minimaal: het voornaamste stuk decor bestaat uit een banner met in koeien van letters zijn weblink (voor de geïnteresseerden: www.willienelson.com) op. En bij afloop van het concert is hij dan ook nog eens niet te beroerd om met zijn fans uitgebreid handjes te schudden of te poseren voor kiekjes. Country & Western blijft natuurlijk een genre waar je echt van moet houden, want voor niet-liefhebbers lijken misschien alle nummers op elkaar. Maar kan voor niet-liefhebbers van house en techno niet hetzelfde gezegd worden?
BEELD EN GELUID
Het gebruik van breedbeeld is bij vele concertregistraties nog vreemd, ook al omdat het materiaal meestal, al dan niet in herkauwde vorm, voor televisie geschoten wordt. Het beeld is dan ook de absolute basis op technisch vlak, maar afgezien van een lichte achtergrondflikkering hier en daar is er niet echt veel kritiek te spuien op het beeld. Vooral de helderheid, wat bij sommige concerten al eens een probleem is, geeft hier geen enkel probleem. Uiteraard zit de layer change tussen twee songs in - het tegendeel zou ronduit gortig zijn. Het belangrijkste bij een muziek-DVD is uiteraard de geluidstrack, en die is meer dan in orde. Het ruimtelijk effect doet je denken dat je plaatsen op de eerste rij hebt, waarbij je voor je de muzikanten hoort spelen, netjes gespreid over de drie front speakers en achter je het publiek hoort juichen. De DTS-track maakt het mooi geheel echter nog wat mooier dankzij de 1509 Kbps-bitrate, want je kan er bijna de warme klanken van de individuele instrumenten door onderscheiden, en die klinkt zodanig zuiver dat de werkelijkheid er dicht door benaderd wordt. De 2.0-track mist uiteraard alle gevoel voor diepte die op een DVD als deze feitelijk onmisbaar is, en reduceert het geluid tot wat je uit eender welke mediocre CD-speler kan halen.
EXTRA'S
Zwak punt aan deze release is de totale afwezigheid van extra's. Zelfs de menu's zien er erg elementair uit; het beetje muziek en bewegend beeld (een stukje uit On The Road Again) zullen je zeker niet met verstomming doen slaan. Maar per slot van rekening is dit geen concert van U2 of Depeche Mode, waarbij de artiesten onder beleiding van een spectaculaire lasershow de laatste nieuwe creaties van Walter Van Beirendonck etaleren, of waar op huizenhoge videoschermen zwart-wit-footage van Anton Corbijn wordt geschenen. Dus: who cares?
CONCLUSIE
De fans van Willie Nelson zullen op hun twee oren kunnen slapen: de disc is technisch perfect in orde, en laat de muziek van hun idool goed tot zijn recht komen. De presentatie is vrij rudimentair en back-to-basics, maar dat is de muziek van Nelson per slot van rekening ook.