Regie: Akira Kurosawa
Met: Tishirô Mifune, Yûzô Kayama, Isutomu Yamazaki, Reiko Dan, Miyuki Kuwano,Kyôko Kagawa, Tatsuyoshi Ehara, Terumi Niki, Aakemi Negishi
In Red Beard laat Akira Kurosawa z’n pupil nog een keer schitteren en Toshiro Mifune maakt een uitstekende indruk in de atypische rol van de al wat oudere en bebaarde Kyodo Niide, de hoofdarts van een 19de-eeuws armenziekenhuis in Tokio dat voortdurend wordt geplaagd door inkrimpende overheidssubsidies. Op zekere dag arriveert de net in Nederlandse medicijnen afgestudeerde en zeer ambitieuze Dr. Yasumoto Noboru, zoon van de privéarts van de Shogun, die voorbestemd is om ooit z’n vader aan het hof op te volgen. Tot z’n consternatie merkt de jonge arts dat hij niet louter naar het armenziekenhuis is gestuurd om kennis te maken met Dr. Niide, maar dat hij geacht wordt om er effectief aan de slag te gaan. Hij meent uiteraard dat er sprake is van een vergissing en als blijkt dat er geen weg terug is, weigert hij alle medewerking: hij is niet zinnens om de werkplunje van een armendokter aan te trekken en hij houdt zich onledig met nietsdoen. Dat de jonge arts die hij vervangt ondertussen is vertrokken en men handen tekort komt, het laat Yasumoto koud, althans voorlopig, want in de loop van de weken en maanden die volgen leert hij Dr. Niide – door z’n medewerkers wegens z’n rode baard Red Beard genoemd - niet alleen kennen als een groot intellectueel, maar evenzeer als een groot humanist die zich het lot van de allerarmsten aantrekt en die er niet voor terugdeinst om politieke druk uit te oefenen op de administrateur en op de rijken in de omgeving om z’n ziekenhuis draaiende te houden.
Geen Samoerai of samoeraizwaarden in Red Beard, want de film behoort tot de sociaal geïnspireerde producties uit Kurosawa’s repertoire, alhoewel er inhoudelijke overeenkomsten zijn met bijv. Seven Samurai (1954), waarin er eveneens sprake is van een vader-zoonrelatie. Maar gevechten en moordpartijen krijgt u niet (of nauwelijks) te zien in Red Beard, tenzij in die ene scène waarin Dr. Niide zelf afrekent met de bewakers van een bordeel die proberen om hem tegen te houden als hij een 12-jarig meisje uit de klauwen van de bordeelhoudster poogt te redden: in pure Rashomon-stijl breekt de dokter hun botten, ontwricht hun kaken of slaat ze zonder meer buiten westen, tot grote verbazing van Yasumoto Noboru overigens die dié kwaliteiten in z’n baas niet had vermoed.
Met Red Beard sloot Akira Kurosawa de vruchtbaarste periode uit z’n filmcarrière af. Het zou 10 jaar duren vooraleer hij opnieuw in de schijnwerper stond en verrassend genoeg was dat met Dersu Uzala (1975), een film die hij in Rusland draaide na het door de vakpers matig geapprecieerde, maar door de fans erg gewaardeerde Dodes’ka-den (1970) over het leven van gewone mensen op en om een vuilnisbelt in Tokio kort na de Tweede Wereldoorlog. Waarom Kurosawa in de tweede helft van de jaren 60 in een crisis belandde (met een zelfmoordpoging tot gevolg) is nooit helemaal opgehelderd en ook in z’n autobiografie weidt de regisseur er niet over uit, maar het debacle van z’n eerste Amerikaanse film Tora! Tora! Tora! (1970) heeft zeker een rol gespeeld. Of ook het vertrek van Toshiro Mifune invloed heeft gehad, is niet duidelijk, maar de breuk tussen beide mannen betekende wel het einde van diens succesvolle carrière, want nooit bereikte Mifune nog de hoge toppen uit het Kurosawa-tijdperk. In Red Beard is hij evenwel in topvorm en hij domineert elke scène waarin z’n personage Dr. Niire te zien is, zowel als gevolg van z’n indrukwekkende fysieke uitstraling als door z’n psychische kracht en z’n zin voor redelijkheid en menselijkheid. Kurosawa gebruikt een trucje om z’n hoofdpersonage in die situatie te manoeuvreren, want in de beginscène laat hij een medewerker vooral slechte dingen over Dr. Niide vertellen, die naderhand uiteraard één voor één door de feiten worden tegengesproken, niet alleen tot grote verrassing van de jonge Yasumoto Noboru, maar ook die van de kijker die aanvankelijk op het verkeerde been is gezet.
Red Beards tegenspeler Yasumoto Noboru (Yûzô Kayama, Sanjuro, 1962) is aanvankelijk diens complete tegengestelde: ambitieus, eerzuchtig, licht geraakt, overtuigd van z’n gelijk in alle omstandigheden en als lid van een vrij hoge kaste ongevoelig voor het leed van de armen die in het ziekenhuis van Dr. Niide even serieus worden genomen als de rijken die voor hun consultaties veel geld op tafel leggen. Het is even wennen voor Noboru en het zijn prachtige situaties waarin hij door Kurosawa wordt geplaatst en die z’n denken en doen uiteindelijk in een andere richting zullen sturen, waarbij Red Beard hem ondanks z’n aanvankelijke koppigheid altijd op het goede spoor houdt als een goedmenende vader. De regisseur neemt z’n tijd om het verhaal over Dr. Niide en z’n jonge medewerker Noboru te vertellen en hij is niet bang om de anekdotes ruime baan te geven om hun karakter en hun onderlinge relatie uit te diepen. Red Beard is een charmante en bij momenten grappig film, aandoenlijk, kwetsbaar, absurd en emotionerend, met als toemaatje een verrassende samoeraiscène waarin je de botten hoort kraken zoals nooit tevoren. Als Dr. Niide, alias Red Beard, na afloop de binnenplaats van het bordeel overziet, schrikt hij van wat hij heeft aangericht. Ik denk dat ik te ver gegaan ben, zegt hij verontschuldigend tegen Noboru…