Regie: Tim De Keersmaecker
Met: geen
Op Lampedusa hebben ze de handen vol aan de opvang van de bootvluchtelingen. De bevolking telt nauwelijks 6000 zielen en ze werd in de periode 1997-2003 geconfronteerd met naar schatting 20.000 Albanese en later Noord-Afrikaanse (Libische) vluchtelingen. Sindsdien is de situatie alleen maar geëxplodeerd. Zo spoelden er in 2008 ruim 32.000 Afrikanen op Lampedusa aan (vaak waren ze letterlijk aangespoeld, want de mensenhandelaren brengen hun boten dikwijls in het zicht van kust tot zinken) en sindsdien zijn die cijfers nauwelijks teruggelopen. De eilandbewoners staan m.a.w. voor een onmogelijke opdracht want de politieke kaste in het verre Rome is nauwelijks geïnteresseerd en de opvangstructuur is niet berekend op de massale toestroom.
Regisseur Tim De Keersmaecker richt zijn camera verrassend genoeg niet op de vluchtelingenkampen – wellicht kreeg hij geen toestemming om er te filmen- maar op twee jonge mannen die jaren geleden op Lampedusa zijn terechtgekomen en die er de draad weer proberen op te pakken. Omar, een twintigjarige Tunesiër, werkt als mediator (tussenpersoon) in een opvangkamp. Hij vindt het een interessant baantje, maar eigenlijk was zijn doel Rome en hij had er schijnbaar geen idee van dat Rome niét op Lampedusa ligt… de andere jongen heet Adam en komt uit Ghana. Zes jaar geleden is hij als wees naar Europa gekomen. Thuis heeft hij nog alleen een oma die hij elke week met z’n mobieltje belt. Hij is jonger dan Omar en in huis genomen door een Colombiaan die fortuin heeft gemaakt met fitnesscentra op het eiland en nadien als hoteleigenaar. Hij beschouwt Adam als een lid van de familie, maar hij is ook z’n werkgever, want het huishouden, de boodschappen, het onderhoud van het huis en de grote tuin, het komt allemaal op Adams schouders terecht en bovendien heeft hij nog een baantje als hulpje in de hotelkeuken van zijn weldoener. Als kijker heb je de indruk dat Adam toch een beetje de clichématige huisslaaf is, ondanks de goede bedoelingen van zijn omgeving.
Overdag gaat Adam naar school en Omar bereidt zich voor op een sollicitatiegesprek en een taalproef bij Ryanair, want hij wil de wereld zien en mensen ontmoeten. Maar uit de gesprekken van z’n bewaarengelen vernemen we dat Omar niet graag studeert en dat hij vooral geen nuchtere kijk heeft op zijn weinig benijdenswaardige situatie. Je hebt geen geld, je hebt geen dak boven je hoofd, waarvan ga je leven?, het zijn vragen waarop Omar het antwoord schuldig moet blijven. Later blijkt dat hij met een 66-jarige Engelsman naar het Italiaanse vasteland is vertrokken, maar dat is een vergissing, want de Brit wilde graag in natura worden betaald voor z’n vrijgevigheid. Dus is Omar doorgereisd naar Zweden, naar zijn broer die daar al een tijdje woont, maar daar vangt hij bot: z’n broer wil met hem niets (meer) te maken hebben… Op Lampedusa wordt Adam ondertussen verteld dat hij als illegaal persoon niet meer welkom is bij de voetbalploeg… ik hoopte hier vooral vrij te zijn, zegt hij tegen de camera, maar zolang ik in dat huis woon, komt daar niets van terecht…
Mannen en jongens, vrouwen en meisjes, gezinnen met jonge kinderen, allemaal zijn ze op zoek naar een beter leven en uit wat ze is verteld door mensensmokkelaars maken ze op dat Europa het land van melk en honig is. De droom eindigt op het strand van Lampedusa, zelfs voor jongemannen zoals Omar en Adam die door omstandigheden aan het ergste zijn ontsnapt, want er is hun destijds uiteraard niet verteld dat ze in kampen terecht zouden komen, dat ze nauwelijks welkom zijn en via lange administratieve procedures hun ev. rechten moeten bewijzen. Omar en Adam hadden het zich in elk geval anders voorgesteld. Ze wilden de wereld zien en mensen ontmoeten, andere culturen leren kennen, indrukken opdoen en een normaal leven uitbouwen. De realiteit is anders, maar Adam blijft optimistisch en hij heeft geen heimwee naar z’n geboorteland. Hij mist alleen zijn oma. Meer dan Omar beseft hij dat een goede opleiding van levensbelang is om in Europa te overleven. Maar dat betekent uiteraard ook dat hij nog geruime tijd aan de Colombiaanse hoteleigenaar vastzit en z’n dromen uit moet stellen…
Het is een uitstekende keuze van regisseur Tim De Keersmaecker en co-scenariste Anna Luyten om de vluchtelingenproblematiek aan te kaarten aan de hand van twee individuele gevallen en niet – zoals je zou verwachten – in te zoemen op de duizenden ontheemden in de opvangkampen. Hun lot is uiteraard schrijnend, maar dat levert niet noodzakelijk een interessante documentaire op of minstens eentje die de problematiek op een originele manier benadert. Omar en Adam zijn wat dat betreft een uitstekende keuze, want we leren uit hun wederwaardigheden dat ook als een bootvluchteling het opvangkamp heeft verlaten en kansen gekregen, het beloofde land niet per definitie is bereikt. Er zijn de taal- en communicatieproblemen, culturele verschillen, er is de totaal andere manier waarop onze samenleving is georganiseerd en niet te vergeten de beperkende maatregelen i.v.m. de toegang tot Europa. Allemaal dingen die de nieuwkomers niet is verteld en dan hebben ze op Lampedusa (net zoals op de Griekse eilanden) nog geluk, want de empathie van de plaatselijke bevolking is er veel groter dan op vele andere plekken in Europa.
Door de keuzes die zijn gemaakt, krijgt de kijker een heel aparte blik op de situatie van de bootvluchtelingen. Hulpverleners en specialisten worden gelukkig buiten beeld gehouden – ze vertellen toch altijd hetzelfde - en met het weinige dat Omar en Adam meedelen, wordt de hele problematiek op een fijnzinnige manier zichtbaar gemaakt. Via het commentaar van mensen uit de omgeving van beide jongemannen wordt een ruimere context geschilderd en in het geval van de Colombiaanse stiefvader van Adam, leidt dat ook tot een schrijnend portret van een man die zich presenteert als een redder in nood en een veilige haven, terwijl hij in werkelijkheid een moderne vorm van slavenhandel organiseert. Tim De Keersmaecker onthoudt zich van commentaar. Zijn beelden spreken voor zichzelf.