KING OF STATEN ISLAND, THE (BLU-RAY)
Bespreking door: Didier - Geplaatst op: 2020-12-04
FILM
The King Of Staten Island van Judd Apatow is een film die het bij ons niet zo goed deed. Zonder twijfel moest ook deze semi-autobiografische komedie worstelen met het welgekende virus, maar toch verwacht je van de maker van
The 40-Year-Old Virgin,
Knocked Up,
Funny People of
This Is 40 dat tikkeltje meer. Niet dat het grootse films waren, wel één voor één titels die typerend waren voor de Amerikaanse komedies van de afgelopen vijftien jaar. Misschien is de boosdoener wel het feit dat deze film voor een groot deel gedragen wordt door de komiek Pete Davidson die in de States één van de laatste revelaties uit
Saturday Night Live is, maar bij ons niet meer dan een nobele onbekende is. Een andere reden kan ook zijn dat
The King Of Staten Island de eerste Apatow-komedie is waar men op de rem is gaan staan. Net zoals in Apatows vorige films gaat het hier weliswaar opnieuw om een geboren loser, maar het tweede deel forceert zich zo naar een happy end aan (ook al zal het wel de waarheid zijn) dat je na 137 minuten in feite niet goed weet welk publiek de echtgenoot van Leslie Mann hiermee heeft willen bereiken. Op verschillende paardjes wedden, maakt je geen winnaar.
Pete Davidson vertolkt de rol van Scott Carlin. Opvallend is dat de acteur een personage vertolkt wiens vader een brandweerman tijdens een reddingsoperatie omkwam, en dat terwijl Petes vader ook als brandweerman de dood vond in de Twin Towers. Het verlies van zijn vader heeft Scott nooit kunnen verwerken. 24 jaar oud, maar nog altijd inwonend bij zijn moeder Margie (Marisa Tomei). Terwijl zijn zus Claire (Maude Apatow) de eer van de familie hoog weet te houden door te gaan studeren, hangt Scott liever in de zetel en rookt hij met zijn vriendjes constant marihuana. De jonge nietsnut heeft een maagziekte, is werkloos en heeft wat men noemt een grove bek.
Het enige waar Scott wel goed in is, is in het zetten van tatoeages, ook al heeft hij ook op dat vlak zo zijn eigen manier van denken. Zeg zelf, de combinatie van een restaurant en tatoeageshop slaat nergens op. Zijn vrolijke luileventje komt op de helling te staat wanneer hij op het strand rondhangt en benaderd wordt door een 9-jarige jongen die Scott vraagt om hem een tatoeage te geven. Net op het moment dat Scott aan zijn kunstwerk wil beginnen, rent de jongen weg en blijft er op zijn arm niet meer dan een lelijke streep over. Ray (Bill Burr) is hier niet mee gediend en komt brullend aankloppen dat hij een financiële vergoeding voor de opgelopen schade wil. De woordjes duren niet lang, want Ray valt vlug voor de charmes van de moeder en vraagt haar mee uit voor een etentje. Scott voelt dat zijn veilig plekje thuis bedreigd wordt en om het nog erger te maken lijkt Ray net als zijn vader een brandweerman te zijn.
Misschien was het voor de kijker toch beter geweest, mocht Scott toch nooit tot inkeer zijn gekomen. Het eerste deel waarin hij zich als een betweterige luiwammes gedraagt is plezant en fris, en kan je vergelijken met een Apatow-versie van een Harmony Korine-verhaal. Lekker chillen, nietsnutten en nog grappig zijn ook. In het tweede deel gebruikt de jongeman eindelijk zijn verstand en dan wordt het niet alleen wat saai, maar heb je ook het gevoel dat de film nutteloos aan het zwalpen is (137 minuten is lang). Bovendien krijgt Apatow het weinig lumineuze idee om het over een andere boeg te gooien en er eerder een feelgoodmovie met zeer flauwe grappen van te maken. Neen, we vallen niet omver van het lachen als je iemand wakker maakt door hem een emmer water over het hoofd te kieperen. Maar als geheel valt
The King Of Staten Island gerust te klasseren als aangename eigentijdse (en in het geval van Apatow vooral veilige) cinema, die gewoon beter kon. De vertolkingen zijn best aardig en geloofwaardig, ook al duurt het een tijdje voor je gewend raakt aan de toch wel vreemde Pete Davidson. En ook aan Pamela Adlon (dat vulgaire mens uit
Californication) zagen we liever niet op ons televiescherm opduiken. Maar voor de rest, best leuk, ook al vrezen we dat Judd Apatow wel eens over zijn hoogtepunt zou kunnen zijn.
BEELD EN GELUID
Deze Universal-titel blinkt wederom uit voor zijn beeldkwaliteit die tot in de puntjes verzorgd is. Ook al speelt de film zich af in het minst hippe deel van New York is alles kleurrijk genoeg om voor een levendig, en bijzonder fraai kleurenpallet te zorgen. Het geluid komt via een Atmos-band, maar op een energieke soundtrack met veel hiphop na, is dit een film met maar weinig geluidseffecten. Maar technisch gezien, uiteraard top.
EXTRA'S
Het hoesje vermeldt een
alternatief einde, een
gag reel en wat
weggelaten scènes. Dat is ook wat u ziet op het hoesje en het openingsbeeld dat je krijgt eens je de Blu-ray in de lader steekt. Let wel, vooral onderaan op een klein pijltje waarmee je nog wat kan scrollen en zo heel wat leuke (weliswaar korte) extra's kan vinden. En zoals steeds hadden we liever één geheel gehad dan dat je om de drie minuten end credits ziet verschijnen en je afstandsbediening naar boven moet halen om de volgende extra op te laden. In de 4 minuten-durende
Line-O-Rama hebben we wederom een paar alternatieve takes van bepaalde scenes. In het al even korte
You're Not My Dad: Working with Bill Burr gaat Pete Davidson wat dieper in over hoe het was om samen te kunnen werken met Burr.
In het nog kortere
Margie Knows Best: Working with Marisa Tomei doet men hetzelfde, maar dan gaat het over (zoals de titel aangeeft) Marisa Tomei. Waarom dat nu per se in stukjes moet weten we niet, maar wie in drie minuten wat wil weten over het personage dat Bel Powley speelt kan terecht bij
Friends with Benefits: Working with Bel Powley. Er is ook een korte reportage (en kort betekent in dit geval altijd drie minuten)
Sibling Rivalry: Working with Maude Apatow waarin de dochter van Judd Apatow eens mag zeggen hoe leuk het is om met haar vader te werken. Er zijn nog twee aparte filmpjes over de personages:
Best Friends: Working with Ricky, Moises & Lou en
Papa: Working with Steve Buscemi. Uiteraard moeten ook de mensen rond wie het in feite allemaal draait de nodige promotalk krijgen, en dat met een langer filmpje. Best interessant is het 10 minuten-durende
The Kid from Staten Island waarin Pete Davidson zijn personage uitlegt en waarin we toch wat meer te weten komen om deze bij ons zo goed als onbekende acteur. Ook regisseur Judd Apatow mag uitgebreid aan het woord komen, en wel zo'n 30 minuten in
Judd Apatow's Production Diaries. Er zijn nog een paar korte filmpjes over Pete Davidson zoals zijn casting in
Pete's Casting Recs of het totaal onbenullige
Pete's "Poppy" (Grandpa) dat net iets meer dan een minuut duurt en waarin de kijker te weten komt dat de grootvader van Pete een cameo in de film maakt. Wie niet uitgekeken raakt op de mens die Pete Davidson is, krijgt nog een drietal minuutjes een overzicht in
Who Is Pete Davidson? De film speelt zich ook af in het brandweermilieu en dat zijn uiteraard (terecht) helden en worden hier in de bloemetjes gezet in drie filmpjes.
Friends of Firefighters Stand-Up Benefit is een reportage over een benefiet dat Davidson en Apatow op poten hebben gezet, terwijl
Scott Davidson Tribute een kort eerbetoon is aan Pete Davidson's vader die om het leven kwam in de Twin Towers op 9/11 en tenslotte is er een ultrakort filmpje over de gebruikte brandweerkazerne in de film in
The Firehouse.
CONCLUSIE
De komedies van Judd Apatow balanceren meestal op het randje van het fatsoen (wat dat ook mag betekenen), maar in
The King Of Staten Island wordt duidelijk dat hij uit een ander (braver) vaatje getapt en dat levert een film op met twee gezichten die best genietbaar is, maar die vooral veel te lang duurt.