LIFE IN COLD BLOOD
Bespreking door: William - Geplaatst op: 2013-10-23
DOCUMENTAIRES
In onze ogen zijn reptielen en amfibieën primitieve, saaie en domme dieren waarmee we niet kunnen communiceren en waarmee interactie zo goed als uitgesloten is. We kennen ze een lage positie toe op de evolutieschaal, hoewel ze bijv. qua aanpassingsvermogen tot de meest creatieve soorten behoren, zoals de krokodil wier voorouders meer dan 65 miljoen jaar geleden tijdgenoten waren van de dinosauriërs of die van de Galapagosreuzenschildpad die misschien nog ouder zijn. In vijf afleveringen laat de Britse filmmaker Sir Richard Attenborough u met reptielen en amfibiën kennis maken uit alle continenten en alle klimaatszones, want ze stammen niet alleen af van oeroude voorouders, ze hebben zich ook aan de meest bizarre levensomstandigheden op onze planeet met succes aangepast.
The Cold Blooded Truth
Reptielen leven op het land, amfibieën in en om het water. Ze hebben één eigenschap gemeen: ze zijn koudbloedig, wat betekent dat ze zichzelf niet kunnen opwarmen (of warm houden) en dat ze de zon als een soort ontbijt nodig hebben om energie te verzamelen. Bijgevolg hebben ze in verhouding tot bijv. zoogdieren weinig voedsel nodig, want zoogdieren verbruiken ruim 80 procent ervan om hun lichaam op temperatuur te houden. Reptielen kunnen dan ook heel lang zonder voedsel. Sommige grote slangen bijna een jaar en krokodillen na een flinke maaltijd minstens 6 maanden. Reptielen kunnen ook lichaamsfuncties uitschakelen om bijv. ’s winters maandenlang puur op hun vetvoorraad te teren. Ze zijn trouwens geen koele en/of onpersoonlijke dieren, want tijdens de paartijd gedragen ze zich net als andere diersoorten: ze maken elkaar het hof, ze aaien en strelen, ze lokken elkaar met geluiden en later verzorgen ze in sommige gevallen hun jongen.
Land Invaders
Amfibieën zijn veroordeeld tot het water. Ze hebben en poreuze huid die altijd vochtig moet blijven en ze worden er dus voortdurend aan herinnerd dat hun voorouders uit het water komen. Sommige amfibieën leven heel ver van het water, in vochtige grotten of onder de grond, maar de meeste soorten moeten uiteindelijk toch naar het water op het moment dat ze hun eieren leggen. Kikkers en padden behoren tot de succesvolste amfibieënsoorten en tot dezelfde familie. Kikkers hebben een natte, padden een droge huid. Ze komen overal op aarde voor, maar desondanks zijn ze bedreigd in hun voortbestaan wegens de massale vernietiging van hun leefgebied. In Panama filmt Sir Richard Attenborough bijv. de allerlaatste broedplaats van de gouden kikker, een felgele soort met zwarte vlekken die bijna uitgestorven is in het wild en die bovendien het slachtoffer dreigt te worden van een snel oprukkende schimmelinfectie die de huid aantast waardoor de beestjes stikken. Na Attenboroughs doortocht zijn de laatste exemplaren van de soort in een zgn. kikkerziekenhuis opgenomen waar ze beschermd worden tegen de gevaarlijke schimmel en waar men probeert om hun aantal weer op peil te brengen.
Dragons Of The Dry
De voorouders van de huidige hagedissen verlieten zo’n 340 miljoen jaar geleden het water om er nooit meer terug te keren, zelfs niet om eieren te leggen. In tegenstelling tot amfibieën ontwikkelden ze een leerachtige huid waardoor ze beter bestand zijn tegen uitdroging en dus konden ze zich in bossen, open vlakten en zelfs woestijnen vestigen waar water eerder schaars is. Op Madagaskar ontwikkelden ze zich tot kameleons, bekend om hun telescopische ogen en de mogelijkheid om van kleur te veranderen waardoor ze niet opvallen voor natuurlijke vijanden. Ze bestaan in alle vormen en maten en de allerkleinste soort is nauwelijks een vingerhoed groot met toch alles erop en eraan. Op andere plekken ontwikkelden ze zich tot gekko’s, maar de gewone hagedissen die overal op aarde en in alle klimaatzones voorkomen, zijn ruim in de meerderheid. De meeste soorten leggen eieren, maar er zijn ook soorten die levendbarend zijn omdat ze hun eieren in het eigen lichaam uitbroeden, bijv. omdat er te grote temperatuursverschillen zijn tussen dag en nacht en de jongen de vaak ijskoude nachten moeilijk zouden overleven. Hagedissen zijn in tegenstelling tot wat we vermoeden sociale en communicatieve dieren. Sommige soorten communiceren door middel van gebaren (met de voorpoten) of geven signalen met hun kopjes, andere maken geluiden of veranderen van kleur om rivalen te waarschuwen en wijfjes te verleiden. Van de pijnappelskink (een zgn. blauwtonghagedis met een driehoekige staart in de vorm van z’n kop) is ondertussen bekend dat hij net zoals zoogdieren en vogels een monogame relatie sluit: in de lente zoeken de beestjes elkaar op en uit onderzoek blijkt dat sommige stelletjes al meer dan 20 jaar samen zijn. Als hun partner overlijdt blijven ze vaak dagenlang bij het kadaver waken alsof ze rouwen. En nog in Australië is vastgesteld dat er hagedissensoorten zijn die gezinnen vormen en dat in sommige gevallen ouders en jongen levenslang samenblijven.
Sophisticated Serpents
Slangen. Hun voorouders hadden poten zoals hagedissen, maar besloten om onder de grond te leven (dino’s stonden niet op het menu) om 50 miljoen later weer aan het aardoppervlak te verschijnen, want zoogdieren waren niet alleen groter maar ook voedzamer dan kevers en insecten. Ondertussen waren hun poten bijna of helemaal verdwenen en wat er nu nog rest is vaak niet meer dan een klein stompje. Ondanks de afwezigheid van ledematen zijn slangen zeer beweeglijke dieren die op het land en in de water leven en sommige soorten kunnen zelfs zweven of zich springend voortbewegen. Ze gebruiken een ratel om vijanden af te schrikken of ze sissen terwijl sommigen gif in de richting van de nietsvermoedende belager spuwen. Bijten doen ze overigens zelden en het contact met mensen vermijden ze meestal door zich uit de voeten te maken. Slangen bestaan in alle maten en kleuren en de ene soort is tevreden met een diner van muis, terwijl grote soorten de voorkeur aan antilopen of geiten geven die ze d.m.v. zeer elastische spieren in hun kaken in één keer verorberen. Intelligent zijn slangen niet, maar het zijn uitstekende jagers, zelfs als ze blind zijn, want met hun gespleten tong vangen ze moleculen uit de lucht op en bepalen aan de hand daarvan uit welke richting de geur van een mogelijke prooi komt. Sir Richard Attenborough toont exclusieve beelden van een foeragerende ratelslang in het donker: de prooi (een veldmuis) heeft er geen idee van dat vlakbij een slang zich klaarmaakt voor de aanval. Het duurt geruime tijd voor ze zich een precies beeld heeft gevormd van het traject dat de muis elke keer volgt. En tenzij die een ander traject kiest, is ze ten dode opgeschreven: aan de slangenbeet is niet te ontkomen.
Armoured Giants
De voorouders van schildpadden en krokodillen hebben de dinosauriërs zien komen en gaan. Ze behoren tot de alleroudste soorten op aarde en hebben zich over de hele wereld verspreid, zij het dat ze tropische en subtropische gebieden prefereren, want het zijn koudbloedige dieren die de zon nodig hebben om zich op te warmen. Schildpadden en krokodillen hebben een hard pantser dat ze beschermt tegen vijanden. Het schild is zwaar en dus zijn ze traag, alhoewel, van krokodillen is geweten dat ze in sommige omstandigheden héél erg snel kunnen zijn en waterschildpadden zijn dan weer heel goede zwemmers. De grootste schildpadden ter wereld vindt men op de Galapagos Eilanden. Ze wegen vaak meer dan 250 kg, hun schild kan ruim een meter breed worden en ze leven het langst van alle dieren op aarde: tot 150 jaar. Op de Galapagos Eilanden, een verspreide groep eilanden op de evenaar in de Stille Oceaan, vond Charles Darwin destijds bewijzen voor zijn evolutietheorie, maar niet alleen de verschillende soorten vinken inspireerden hem, ook het feit dat op elk eiland van de Galapagos schildpadden leefden met kenmerken die rechtstreeks verband hielden met de vegetatie, bracht hem op het idee van de natuurlijke selectie: waar de schildpadden op de grond kunnen foerageren hebben ze een korte hals, daar waar ze eerder in de hoogte naar voedsel moeten zoeken is hun schild achter de kop verwijd zodat de opvallend langere hals in de hoogte kan reiken. Net zoals zoogdieren zorgen bijv. krokodillen voor hun jongen en schildpadden zijn heel bedreven in het liefkozen tijdens de paringstijd. Dat het niet om domme beesten gaat bewijst Sir David Attenborough met unieke opnamen van een groep zeewaterkrokodillen die zich elk jaar op dezelfde plek in een rivier verzamelt om er op vis te jagen. Sommige exemplaren komen van meer dan 100 km ver en alhoewel ze meestal geen soortgenoten in de buurt dulden, liggen ze die ene nacht braafjes naast elkaar met opengesperde muil, hopend dat de overvliegende vis tussen hun tanden terechtkomt.
Life In Cold Blood is een onwaarschijnlijk goedgemaakte vijfdelige serie waarin men de allernieuwste technieken gebruikt om de kijker in te wijden in de verrassende gedragingen en gewoonten van reptielen en amfibieën. Dat het niet om saaie en onverschillige dieren gaat, daarvoor levert Sir David Attenborough voortdurend nieuw bewijsmateriaal dat u zal verbazen en nog vaker verbluffen. Met infraroodcamera’s en telegeleide miniatuurcamera’s legt hij situaties vast die nog nooit eerder zijn gefilmd en dringt hij door tot plekken waarvan je nooit kon vermoeden dat ze bereikbaar zijn zonder de dieren in kwestie te storen of op de vlucht te drijven. Dagenlang hebben z’n cameraploegen op de loer gelegen om door wetenschappers beschreven, maar nooit eerder gefilmd gedrag op videoband vast te leggen, zoals de manier waarop ratelslangen foerageren of hoe gouden kikkers met elkaar en hun concurrenten communiceren, maar ook hoe alligators tijdens de paartijd hun rivalen op afstand houden of parende zeeschildpadden op het nippertje aan de verdrinkingsdood ontsnappen tijdens de gecoördineerde aanval van een aantal jaloerse mannetjes. Het lijkt allemaal kinderspel, maar in werkelijkheid heeft men voor elke seconde in deze vijf afleveringen bloed en tranen gezweet, want de meeste opnamen zijn in tropische wouden of in bloedhete woestijngebieden in Midden- en Noord-Australië gedraaid.
BEELD EN GELUID
Documentaires van Richard Attenborough zijn pareltjes van hoge kwaliteit en dat geldt ook voor Life in Cold Blood: prachtige kleuren, verrassende camerastandpunten, scherp en foutloos beeldmateriaal. De muziekcomposities, van de hand van David Poore (Planet Earth, 2006) en Ben Salisbury (The Life of Mammals, 2002), zijn meestal onopvallend, maar treden des te meer op de voorgrond als het beeldmateriaal dreigend gevaar of ludiek gedrag suggereert.
EXTRA’S
Elke aflevering wordt gevolgd door een korte making-of die Under the Skin is genoemd en waarin Sir Richard Attenborough de wetenschappers en specialisten in het zonnetje zet die hem geholpen hebben tijdens het opsporen en filmen van de hagedissen én waarin hij ons de speciale technieken toont die zijn gebruikt om door te dringen tot nesten en moeilijk bereikbare schuilplaatsen. De reportages zijn kort, meestal niet langer dan 10 minuten, maar ze tonen de kijker dat dit soort gesofistikeerde documentaires alleen maar tot stand kan komen dankzij heel veel wetenschappelijke input en technisch vernuft.
CONCLUSIE
In vijf prachtige documentaires voert Sir Richard Attenborough de kijker langs de wonderen van de dierenwereld, in dit geval die van de reptielen. U ziet reuzenhagedissen in Zuid-Afrika, gouden kikkers in Panama, bonte kameleons op Madagaskar, gigantische slangen in weer een ander werelddeel en Attenborough vertelt het allemaal op een toon en met een enthousiasme dat niemand onberoerd zullen laten. Het beeldmateriaal is bij momenten ongelofelijk mooi en je vraagt je voortdurend af hoe men het voor elkaar heeft gekregen om het allemaal op video vast te leggen. Life in Cold Blood is bizar, fascinerend, verrassend, emotionerend en bovenal een ode aan moeder aarde die ons telkens opnieuw met verbazing slaat.