Regie: Miles Barton, Susie Painter
Met: David Attenborough, Dian Fossey, Konrad Lorenz, Rose Buck, Francis Crick, James Watson, Alec Jeffries, Christophe Boesch
Met de optische sonde, een dunne buiscamera, kon Attenboroughs camera doordringen in de wereld van de insecten en met de elektronische zwenkarm kon hij de tocht van roofmieren op jacht vastleggen zonder dat de beestjes gestoord werden in hun activiteit. Met op afstand bediende camera’s, verbonden met bewegingssensoren – producten uit de beveilingsindustrie - maakt hij opnamen van jagende ratelslangen (Life In Cold Blood, 2008) en door de nieuwe mogelijkheden van beeldvertraging kon hij de kijker tonen hoe de torenvalk erin slaagt om ter plekke te blijven hangen en het fragiele springstaartje in staat is om via een gevorkte hefboom onder z’n buik sprongen te maken van wel 15 cm, wat bij de mens overeen zou komen met een sprong over de Eifeltoren! Met de time-lapsemethode deed hij precies het tegenovergesteld, nl. beeldmateriaal versnellen, heel handig om te tonen hoe planten groeien en bewegen. In plaats van 25 beeldopnamen per seconde kan je er bijv. eentje maken waardoor je het materiaal versnelt met factor 25, of je maakt er eentje om de 5 seconden waardoor je de opnamen versnelt met factor 125: het weekoverzicht van een stadsbloembed in 20 seconden, de komst van de lente in een bos in 1 minuut, waarbij het opvalt dat planten uiteindelijk even agressief kunnen zijn als dieren (The Private Life Of Plants, 1995; Life, 2009).
Understanding The Natural World (51 min.)
Naast de technische vooruitgang heeft de toegenomen kennis over het ontstaan en de oorsprong van het leven op aarde, het correct bepalen van de chemische structuur van DNA en de nieuwe kennis omtrent de beweging van de continenten een enorme invloed gehad op de manier waarop ons beeld van de aarde en de natuur is geëvolueerd. In 1952 verscheen King Salomon’s Ring van de Oostenrijkse zoöloog en ornitholoog Konrad Lorenz, waarin het hechtingsmechanisme van dieren wordt beschreven: jonge grijze ganzenkuikens die net uit het ei kwamen hadden hem het eerst gezien en via zgn. inprenting gingen ze ervan uit dat hij hun moeder was. Uit later experimenten bleek dat om het even wat die rol kon krijgen, zelfs een kussentje aan een stokje. Rose Buck is één van die mensen die het experiment van Lorenz overgedaan heeft en de ganzen volgen haar zelfs als ze een speedboot bestuurd: ze vliegen gewoon mee en blijven zelfs binnen handbereik!
Darwin beweerde dat er sprake is van natuurlijke selectie én dat alle leven met elkaar verwant is. Het bestaan van de longvis is al langer bekend, een vis die via een zak in z’n bek ook gewoon lucht kan inademen, maar in 2004 vonden wetenschappers in het Arctische deel van Canada een fossiel dat z’n 400 miljoen jaar oud is en dat wellicht de echte missing link is tussen vissen en landdieren: de Tiktaalik, een salamanderachtig beest met vinnen in de vorm van een korte arm met vingerkootjes. Ook hoe de dieren zich over de continenten verspreidden was in de jaren 50 nog een raadsel: vogels kunnen van het ene naar het andere continent vliegen, andere dieren kunnen zich op drijfhout verplaatsen, maar hoe doen bijv. kikkers en salamanders dat, want hun huid is poreus en verdraagt geen zout water? En waarom ligt de bodem in de Himalaya, zo’n 3000 meter boven de zeespiegel en duizenden kilometer verwijderd van de Stille Oceaan, bezaaid met fossiele schelpen en zeediertjes? De oplossing vindt men in IJsland, want dat eiland wordt in twee gesneden door een diepe scheur waarlangs regelmatig lava het aardoppervlak bereikt en wat belangrijker is: de scheur loopt nog duizenden km door onder de zeespiegel en het hete opgestuwde materiaal drukt tegen de gespleten aardkorst die vervolgens op haar beurt weggeduwd wordt. In de Stille Oceaan is op die manier het Indiase schiereiland via een noordelijke beweging tegen het vastland gestoten, waarbij het afzettingsmateriaal langs de kust is samengeperst en vervolgens meer dan 3000 meter in de hoogte is geduwd. Op die manier zijn dieren over een periode van miljoenen jaren verspreid geraakt over de continenten.
DNA (Desoxyribonucleïnezuur) werd in 1869 ontdektdoor de Zwitserse biochemicus Johann Friedrich Miescher (1844-1895), maar het bepalen van de structuur was een werk van lange adem. In 1953 slaagden Francis Crick en James Watson erin om de zgn. dubbele helix (schroeflijn) van het materiaal te bepalen. Het was de Engelse geneticus van de Leicester Universiteit, Sir Alec Jeffries, die in 1984 de DNA-code ontcijferde en een techniek ontwikkelde voor de genetische vingerafdruk ervan. Het was het begin van een heel nieuwe richting in de wetenschap, nl. de moleculaire genetica, die het gedrag van DNA bestudeert, maar tegelijk werden er ook nieuwe mogelijkheden geschapen voor het bestuderen van afstamming, verwantschap en oorsprong. In 1990 gingen 20 universiteiten aan de slag om de 3000 miljoen eenheden van het menselijke gnoom (één complete set van chromosomen in de kern en het DNA – de mens heeft er 23) te bepalen. 13 jaar later was het menselijk DNA bepaald. Tegenwoordig duurt het proces minder dan een halve dag. Maar heel belangrijk: de methode laat toe om ons DNA te vergelijken met ander leven op aarde. De resultaten zijn verrassend: we hebben 95% van onze genen gemeen met chimpansees, 200 genen hebben we gemeen met de eencellige bacteriën in de hete bronnen in het Amerikaanse Yellowstone Park en sommige genen komen in alle levende wezens voor. Via het DNA kunnen we m.a.w. onze afstamming bepalen tot het allereerste leven op aarde, zo’n 4 miljard jaar geleden…
Our Fragile Planet (52 min.)
Maar het leven op onze planeet wordt bedreigd door de overbevolking van onze soort. In 1980 waren we met 3 miljard, vandaag bijna 7 miljard, over 35 jaar misschien met 9 miljard, volgens de Club van Rome in 2100 wellicht 15 à 16 miljard. Al die mensen moeten worden gevoed: 1/3 van het bruikbare oppervlak dient voor voedselgewassen en vleesproductie. Door verbeterde technieken is de graanproductie verdrievoudigd. Maar, was het oerwoud op Borneo in de jaren 50 van de vorige eeuw nog zo goed als helemaal intact, vandaag is het grotendeels verdwenen en vervangen door palmolieplantages. De diversiteit is er herleid tot nul. Ontelbare soorten zijn er verdwenen en wellicht uitgestorven. Oké, mensen moeten ruimte hebben en een inkomen, maar we vreten de planeet ondertussen wél op.
We komen er minder, maar ook het leven in de oceanen voelt de druk van de menselijke soort. Ooit leefden er meer dan 20.000 blauwvinwalvissen in de grote zeeën. In 1960 was hun aantal geslonken tot 2000, want eeuwenlang is er op ze gejaagd voor olie, vet en vlees. Dankzij de inspanningen van milieuactivisten in de jaren 70 en 80 kwamen er regels. Nu is hun aantal opnieuw gestegen tot zo’n 4500 exemplaren en als Japan zich aan de veroordeling in Den Haag houdt, dan nemen de aantallen walvissen overal weer toe in de komende decennia. Ondertussen wordt de helft van de amfibieënsoorten bedreigd en behoren ook zeeotters, chimpansees, lamantijnen (zeekoeien) en kameleons tot de bedreigde soorten. Omtrent de schildpaddenkolonie op Borneo zijn ondertussen afspraken gemaakt tussen Indonesië, Maleisië en Brunei, want het veilig uitbroeden van de eieren en het uitzetten van de jongen heeft grensoverschrijdende consequenties en sinds de beelden die Apollo 8 (1968) van moederaarde maakte, beseffen we dat er eigenlijk sprake is van één groot ecosysteem.
De nieuwste bedreiging is uiteraard de opwarming. Wellicht is er sprake van een natuurlijk fenomeen, maar dat menselijke tussenkomst (uitstoot van CO2) een rol speelt, het valt niet meer te ontkennen. De grote kraalriffen, goed voor 1 procent van de oppervlakte van de oceanen, maar toevluchtsoord voor 25 procent van de vissen, verkleurden in 1998 op korte tijd wit. Het koraal is gevoelig voor een stijging van de watertemperatuur en die is in de voorbije 100 jaar met 0,7 graad gestegen. Bovendien zorgt de opwarming voor het smelten van de ijskappen. Sinds 1980 is het eeuwige ijs op de Noordpool met 30 procent gekrompen. In de Stille Oceaan zijn al een pak eilanden ontruimd wegens de gestegen zeespiegel. Het ziet er niet goed uit, maar David Attenborough blijft optimistisch: de mens heeft het allemaal in eigen hand en heeft bewezen een goede problem solver te zijn…