Regie: Kathryn Jeffs, Jonathan Clay, Nick Lyon, Murray Hendricks
Met: geen
De moesson ontstaat op plekken waar hete landlucht in contact komt met vochtige en koelere zeelucht. Dat is het geval in Australië waar de opstijgende hete lucht een laagdrukgebied creëert dat vochtige luchtstromen uit de oceaan aanzuigt. Een gelijksoortig fenomeen ontstaat ten noorden van de Himalaya op het Tibetaans Plateau, waardoor zuidelijke luchtstromen aangezogen worden. Er valt dan even veel neerslag in een paar weken als in Europa over het hele jaar. Het is een zegen voor de natuur, maar het zorgt ook voor gigantische overstromingen en verwoestingen waardoor mens en dier uiteindelijk worden getroffen. Daarna volgt een droge periode. Het water in meren en reservoirs verdampt en de rivieren trekken zich terug in hun gewoonlijke bedding, wat op zijn beurt voor grote uitdagingen zorgt voor alles wat er in het gebied leeft. Ook de kust van Oost-Afrika en zelfs Indonesië (Zuid-Oost-Azië) worden elk jaar getroffen door zware moessonregens, maar die gebieden worden in deze vijf documentaires niet gedocumenteerd.
Soms is er sprake van een zwakke moesson, dat heeft o.a. te maken met wat we tegenwoordig El Niño noemen, en kan catastrofaal zijn. Dat ondervonden Cambodjaanse stammen die zo’n duizend jaar geleden de grootste prehistorische miljoenenstad optrokken in Angkor. Toen hun waterreservoirs opdroogden (over een periode van 100 jaar) en niet meer werden aangevuld, ging de cultuur teloor. De prachtige Angkor Wat-tempels, ondertussen gedeeltelijk overwoekerd door het oerwoud, zijn er de stille getuigen van. Voor anderen heeft het bijzonder fenomeen dan weer voordelen. 70 meter hoge plankwortelbomen bloeien alleen tijdens zwakke moessons. Ze produceren elk 20 miljoen zaden en omdat hun grootste vijand, de zaden etende snuitkever, het veel minder goed doet in dergelijke perioden, hebben hun zaden veel meer kans om uit te groeien tot bomen.
De moesson speelt een belangrijke rol in het economisch en financieel systeem van Zuid-Azië. Als de regens te laat arriveren, gaan de voedselprijzen pijlsnel de hoogte in. In India is het dan de taak van de Heilige Brahmanen om oude veda’s te reciteren in de hoop de watergod Varuna goed te stemmen. Tot boven de schouders zitten ze urenlang in een regenton die is versierd met rozenbaadjes en bloemen. En in de Noord-Indische Mathua-tempel wordt een groots feest georganiseerd om het einde van de droogteperiode te vieren. Mannen en vrouwen gieten er gekleurd water over elkaars hoofd als teken van wedergeboorte.
In het Indiase binnenland arriveren de regens veel later. Herders zijn met hun schapen onderweg naar huis, na een trektocht van acht maanden naar groenere oorden. De beren beëindigen hun winterslaap en gaan op zoek naar verse termietennesten. De Bramaputhra, van de Himalaya naar de Indische Oceaan, treedt evenees buiten zijn oevers en bedreigt het nabijgelegen Nationaal Park. Het water zal er vijf meter stijgen, waardoor zelfs de olifanten naar hoger gelegen plekken moeten migreren. De autoweg die langs het park passeert, wordt langzaam onberijdbaar en verdwijnt ten slotte helemaal in de stroom van modder en drijvend kreupelhout.
Maar het water daalt al even snel als het is gekomen. Het slib dat wordt achtergelaten brengt vruchtbaarheid en het naar zee stromende water neemt krachtvoer mee waaraan de potvissen voor de kust zich tegoed doen. Zelfs het allergrootste zoogdier ter wereld, de blauwe vinvis, is van de partij, want ook hij wil dit feestje niet missen!
In Rajasthan in het noordwesten van India heeft het ondertussen meer dan 2 maanden niet geregend, maar de kamelen zijn er in topconditie. Tijd dus voor de kamelenjaarmarkt in Pushkar, waar 300.000 mensen en 20.000 kamelen zich gedurende 10 dagen verzamelen voor een kleurrijk en hopelijk financieel interessant ritueel. En om de hoogste prijs voor een dier te krijgen zijn alle middelen goed: wassen, kammen, tatoeëren en versieren met bloemen en slingers. Daarna kan het bieden en tegenbieden beginnen, dagenlang, tot de zwakste partij zwicht en voor een mooi exemplaar 380 euro neertelt.
Als de regens afnemen, keren op Sri Lanka de olifanten terug naar hun leefgebied aan één van de duizend meren waar het terugtrekkende water plaats heeft gemaakt voor frisgroene oevers. Ze zijn 800 jaar geleden aangelegd, samen met zo’n 3000 waterreservoirs, want een toenmalige vorst vond dat water te kostbaar was om het naar zee te laten stromen. Ook hier zijn oude tempelcomplexen de eenzame getuigen van betere tijden.
Op Java, ten zuidwesten van Sulawesi, ligt een grote zandzee, een uitzonderlijk verschijnsel in een streek met een warm en vocht klimaat. In het hart van de zandzee ligt de berg Bramo, een zeer actieve vulkaan die verantwoordelijk is voor het dorre landschap als gevolg van de as en de sintels die regelmatig in de atmosfeer worden geblazen. Maar vanuit de lucht zien we een verrassend spektakel: Bramo is het middelpunt van een veel grotere krater die is afgezoomd met dicht oerwoud. De plaatselijke bevolking bestijgt één keer per jaar de flanken van de berg om de berggoden te danken voor de vruchtbaarheid van de streek, want de as wordt over een veel grotere oppervlakte verspreid waardoor de veldjes en akkers in de rand van de gigantische krater zeer vruchtbaar zijn. Ooit werden er mensenoffers gebracht, nu beperkt men zich tot het offeren van groente en kostbaarheden.
Het naastgelegen Borneo heeft het oudste regenwoud ter wereld, maar verrassend genoeg leven er geen grote zoogdieren. Dat komt omdat er onvoldoende voedsel beschikbaar is. Borneo heeft geen vulkanen die regelmatig as over het oerwoud verspreiden. De bodem is er arm, waardoor er een hele aparte wereld is ontstaan. Vlinders doen het er goed. Ze zijn er in alle kleuren en soorten en ze hebben maar één natuurlijke vijand: de Borneodwergvalk, een vogel niet groter dan een huismus. Maar net zoals de spinnen is hij niet tuk op de tijgervlinder, want die is giftig én dodelijk voor elke belager. Alleen neusapen, de zgn. koeien van het bladerdak, kunnen als enige grote zoogdierensoort in deze wereld overleven. Ze eten de giftige bladeren van de bomen, maar ze weten precies welke doses ze aankunnen. Bovendien hebben ze een maag met vier kamers om het gif te lijf te gaan en de vertering van het voedsel duurt meer dan 5 uur!
5. People Of The Monsoon
Ondertussen waren we bijna vergeten dat er ook mensen wonen in dit uitgestrekte gebied. Het is geen detail, want het gaat om de helft van de wereldbevolking en dat legt uiteraard een enorme druk op de natuurlijke omgeving en de dieren die er leven. Verrassend genoeg hebben godsdiensten (o.a. Hindoeïsme, Boeddhisme) schijnbaar altijd al een grote rol gespeeld in het bewaren van het evenwicht tussen mens en natuur. In Mangelore (Zuid-India) wordt nog altijd Nag Panchami gevierd, het feest van de slangen. Tijdens de moesson heeft men er veel last van giftige slangen en dus wordt hun welwillendheid afgesmeekt. Ooit werden er in deze streek levende cobra’s in tempels vereerd…
Hindoes en Boeddhisten kennen hun eigen variant van Loi Krathong, het zgn. Feest van het Licht, gewijd aan de riviergoden. In Thailand worden dan lampions ontstoken en in de buurt van de rivier met honderden tegelijk als vliegers opgelaten. Elders worden bloemen en brandende kaarsen in het water gelegd. Men smeekt de goden om een goede moesson, want de regens zijn de brengers van vruchtbaarheid. Voor het Bishoi-volk in de Thar-woestijn (Rajasthan, in het noordwesten van India) is alles heilig. Het is een droge streek met een zeer korte moesson en dus is het leven er moeilijk. Maar dat weerhoudt de bevolking er niet van om water en oogst met de plaatselijke Chinkara (Indiase gazelle) te delen en de wijze mannen van de stam leren de jonge Bishoi dat ze van de natuur alleen moeten nemen wat nodig is om te overleven. Het bos in de buurt van hun woongebied is heilig en het heeft van de plaatselijke overheid het statuut van nationaal park gekregen.
In het Hindoeïsme heeft elk dorp een heilig bos. Maar toen India werd gekoloniseerd, kapten de Europeanen de bossen en wouden voor hout en katoen- en theeplantages. Van de populatie van 80.000 Bengaalse tijgers van weleer blijven er nauwelijks 2000 over, waardoor deze soort op de lijst van gedreigde soorten is terechtgekomen. Dat geldt trouwens ook voor de Siamese krokodil, die ooit aan de wieg stond van ontelbare legenden over draken. Men achtte de soort uitgestorven, maar in Cambodja bleek nog een kleine groep de ontbossing en de jacht te hebben overleefd. Via een kweekprogramma worden de dieren opnieuw uitgezet in de wetlands van Zuid-Cambodja.
Maar de voortdurende groei van de bevolking en de zoektocht naar nieuwe gronden voor landbouw heeft uiteraard niet te stuiten gevolgen voor de dierenwereld. In Noord-Oost-India reiken de rijstvelden tot tegen het leefgebied van de olifanten, die zich overigens graag tegoed doen aan het gewas. Ze komen er telkens opnieuw in conflict met de boeren die er niet mee gediend zijn. Elk jaar vallen er 400 menselijke slachtoffers bij confrontaties tussen boeren en olifanten. En op Borneo is ondertussen een nieuw conflict ontstaan, want de orang-oetans worden er met uitsterven bedreigd omdat het oerwoud gekapt wordt voor de aanleg van palmolieplantages. De dieren leven in de bomen, maar de takken van de palmbomen zijn te zwak om hun gewicht te torsen. Via een speciaal programma worden de dieren naar een afgelegen nationaal park verhuisd, maar hun aantal is dramatisch geslonken en sinds juli 2016 staan de orang-oetangs op de lijst van bedreigde diersoorten.
Boeiend is ook de extra over de jacht op een vrouwelijke orang-oetang en haar jong. Hun stukje oerwoud wordt gekapt voor de aanleg van palmoliebomen en dus moeten de dieren verplaatst worden. Met de laagste dosis voor volwassen dieren wordt geprobeerd om de moeder te verdoven, maar het jong wordt geraakt! Het moet worden geanimeerd en de BBC-cameraman vertelt hoe hij zich op dat moment voelde…