:: ARTIKELS ::
DVDInfo.be >> Artikel >> Interview >> INTERVIEW ANKE BROUWERS
INTERVIEW ANKE BROUWERS
Type: Interview - Datum: 2021-11-18 - Geplaatst door: Didier
Anke Brouwers is naast scenarist ook docente filmgeschiedenis die regelmatig lezingen heeft over film en filmcultuur. Onlangs verscheen van haar het boek Mooi Zijn En Zwijgen waarin Anke op speelse, maar uiterst informatieve wijze op zoek gaat naar de machtige vrouwen van de Amerikaanse stille film. DVDInfo had een interview met Anke.



DVDInfo: Mooi Zijn En Zwijgen. Kort door de bocht vat het perfect samen hoe het was om vrouw te zijn in de filmwereld voor de #MeToo-beweging. Hoe kwam je op de titel?

Anke: De titel is een knipoog naar de bekende Franse uitdrukking, maar het is ook de titel van een documentaire (een interview-film) die Delphine Seyrig draaide in1973 waarin ze het seksisme van de filmindustrie aan de kaak stelde. In de uitdrukking ‘mooi zijn en zwijgen’ zit natuurlijk ook een knipoog naar het feit dat het boek over stille of ‘stomme’ film gaat (in Nederland gebruikt men zelfs frequent de term ‘zwijgende’ film). De sterren van het witte doek waren ontegensprekelijk mooi, maar hun stemmen hebben we meestal nooit gehoord. Met dit boek wilde ik aantonen dat ze wel degelijk hun stem gebruikten, dat ze meer waren dan mooie snoetjes dus. Ze lieten zich gelden zowel actief achter de schermen van de filmindustrie door uitvoerende, creatieve en artistieke rollen op zich te nemen (als producent, scenarist, monteur), op het scherm (door vaak emanciperende rollen te spelen), maar ook maatschappelijk een rol te spelen (door o.a. vrouwenstemrecht te ondersteunen). Wat je verwijzing naar de #MeToo-beweging betreft, die is inderdaad wat kort door de bocht. (lacht) Niet alle vormen van institutioneel of maatschappelijk seksisme vallen voor mij onder #MeToo (de koppen die zijn gerold als gevolg van #MeToo en Time’s Up hadden zich schuldig gemaakt aan de combinatie seksueel en machtsmisbruik.) Maar uiteraard klopt het dat er aan het begin van de twintigste eeuw nog geen draagvlak bestond om over ongelijkheid, vooroordelen gebaseerd op gender of over seksisme te spreken, zoals dat vandaag wel kan. In de VS is ‘sexual harassment’ overigens in een werkcontext strafbaar sinds 1964.

Je koos voor de periode van de stille film. Doorheen het boek heb ik begrepen dat deze periode je echt wel nauw aan het hart ligt. Leg uit, vanwaar die obsessie?

Ik zou het niet omschrijven als een obsessie, misschien wel als een passie. Ik ben van stille film gaan houden door films onder de juiste omstandigheden te kunnen bekijken: op een groot scherm, in een mooie restauratie, gecureerd, begeleid door muzikanten die voeling hebben met de stille film en door hun muzikale omkadering de filmbelevenis een extra dimensie geven. Je beleeft een stille film altijd samen met een pianist of een groep muzikanten. Een stille filmvertoning ligt daarom op de grens tussen de podiumkunsten (het ‘live’-gegeven) en de fotografische reproductie (niet live, maar wel ‘levensecht’.) Het is trouwens heel ontroerend om zoveel experiment, zoveel creatief onderzoek te kunnen zien op het scherm: de technologische en creatieve vernieuwingen volgden elkaar in een razend snel tempo op. Je ziet cineasten ideeën ontwikkelen, acteurs hun métier verfijnen, het medium tot bloei komen. Dat is allemaal bijzonder fascinerend.

Voor  het merendeel van het publiek de stomme film niet meer dan wat Charlie Chaplin en Laurel & Hardy… IK veronderstel dat je veel uit te leggen hebt.

Anke: Er is natuurlijk véél meer te vertellen over ongeveer dertig jaar stille filmproductie in de VS dan alleen maar Chaplin en Laurel & Hardy (hoewel ik ook erg veel van hun films houd!). Dit zijn inderdaad meestal de namen of de referenties die mensen kunnen naar boven halen wanneer ze aan stille film denken. Niet alleen waren er ook nog heel veel andere stille filmcomedians aan het werk (Charley Chase, Harold Lloyd, Max Linder, Buster Keaton, Louise Fazenda, Mabel Normand) er werden natuurlijk ook veel andere genres gemaakt. Avonturenfilms, oorlogsfilms, melodrama’s, romantische komedies, drama’s, westerns, misdaadfilms... En zoveel mensen met boeiende levens die allemaal het vertellen waard zijn.

Is “Mooi zijn en zwijgen” een boek voor cinefielen?

Het is niet specifiek geschreven voor cinefielen (want ik weet niet zeker of iedereen zich daar comfortabel bij voelt.) Ik heb het geschreven voor iedereen die van film houdt of geïnteresseerd is in (film)geschiedenis. Sommigen daarvan zullen zich omschrijven als cinefiel, anderen misschien niet. Je hebt in elk geval geen voorkennis nodig, want ik heb er alles aan gedaan om een toegankelijk en open boek te schrijven, het is geen wetenschappelijk of ‘moeilijk’ boek (al heb ik me natuurlijk wel gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek.) Ikzelf heb overigens een ruime definitie van cinefilie: ik vind mezelf een cinefiel in de traditie van Robbe De Hert. Een ‘cinemaloper,’ zoals hij wel eens zei. Ik wil alles wel (één keer) gezien hebben zowel de high art, de prestigefilms, de platte commercie, als de zogenaamde rioolcinema. Ik heb natuurlijk wel mijn voorkeuren, maar ik kan in theorie evenveel genieten of houden van een film van Chantal Akerman als van de nieuwste Clint Eastwood. Ik hou evenveel van Yasujiro Ozu als van Ernst Lubtisch. Cinefilie is dus voor mij echt niet elitair, integendeel.

Cinefiele boeken zijn vaak serieus. Bij jou druipt de liefde voor de film ervan af? Het lijkt wel alsof iedereen in je hart mocht meekijken!

Dat vind ik een compliment. Het is een persoonlijk boek geworden, omdat liefde voor cinema (voor kunst in het algemeen) altijd persoonlijk is, denk ik. Je gaat een relatie aan met bepaalde films of makers, je gaat in dialoog, je voelt iets en dat is persoonlijk. Zelfs al neem je dezelfde periode en hetzelfde onderwerp dan zou iemand anders een heel ander boek geschreven hebben. Ik zeg soms tegen mensen die het boek gekocht hebben dat ze het mogen lezen als mijn eerste ‘liefdesroman.’ Dat is het ten dele. (lacht)

Ik ben wel geen expert, maar Vlaamse filmboeken over de pioniersjaren van de cinema zijn schaars. Klopt dat?

Ik kan me niet veel voor de geest halen. Er is wel een mooi boek verschenen van Leen Engelen en Roel Vandewinkel getiteld CineZoologie, over de filmzaal van de Antwerpse Zoo. Tijdens WO I werd de concertzaal van de Zoo omgetoverd tot cinema om de noodlijdende Zoo aan inkomsten te helpen. En er bestaat ook een interessant boek over de Vlaamse filmpioniers Edith Kiel (eigenlijk een Duitse maar werkzaam in Antwerpen) en Jan Vanderheyden, maar dat is grotendeels een andere periode (vanaf 1934) dan ik belicht in mijn boek.

Het zijn bijna allemaal stuk voor stuk onbekende verhalen die je hebt opgediept. Was dat zo gemakkelijk om te vinden, vooral omdat (zoals je zelf zegt) een groot deel van de pionierscinema verloren is gegaan.

De verhalen, de films, de levens die ik beschrijf hebben een tijd lang stof vergaard (zo veel dat veel van de vrouwen uit de filmgeschiedenis als ‘vergeten’ vrouwen zijn omschreven), maar de laatste jaren is er veel academisch onderzoek verricht en hebben vooral de filmarchieven enorm veel werk verzet om hun collecties open te stellen voor onderzoek. Hierdoor zijn veel films waarvan we niet meer wisten dat ze bestonden of die verkeerd gelabeld waren doorheen de jaren herontdekt en in een context geplaatst. Er zijn internationaal ook enkele schitterende boeken verschenen over de eerste Amerikaanse, Franse, Russische, Italiaanse vrouwelijke regisseurs. Maar er is nog veel werk, er zijn nog veel makers (vrouwen én mannen, wereldwijd) te (her)ontdekken.

Je hebt het doorgaans over Hollywood-cinema, was de situatie in andere continenten anders? Ik denk dan vooral aan Europa (bijv. het Duitse expressionisme) waarbij (zo denk ik toch) het bijna uitsluitend een mannenwereld was.

De focus in dit boek is inderdaad de VS en (pre)Hollywood, maar uiteraard is dat niet het enige verhaal. In Europa had je ook een aantal interessante pioniers: Alice Guy begon haar carrière natuurlijk in Frankrijk alvorens naar de VS te verhuizen, maar je had ook Lotte Reiniger, Rosa Porten, Germaine Dulac, Francesca Bertini, Elvira Notari, Ol’ga Rahkmanova, Esfir Shub…

In een interview vertelde Jan Verheyen me dat iedere film een kind van zijn tijd is. Er zijn dan ook een heleboel foute films gemaakt die de vrouw louter als een object zagen. Moeten we die films nu gaan verbranden of mogen we daar nog naar kijken en er zelfs enigszins mee lachen?

Ik hoop dat we noch films noch boeken gaan verbranden in de nabije toekomst, wat ook de motivatie of redenering daarvoor ook moge zijn. Al vind ik niets mis met contextualisering en duiding. We moeten durven erkennen dat bepaalde films (scènes, uitspraken, representaties) kwetsend kunnen zijn, zelfs beledigend of onterend, en we moeten die pijn ernstig nemen. Het klopt ook wel dat we bepaalde retorische stijlfiguren zoals ironie of hyperbool niet meer getolereerd worden en dat vind ik jammer. Ik verdedig makers van de echte ‘foute’ films - en dan bedoel ik de echt misogyne of racistische dingen - zeker niet, maar ik zal wel proberen te begrijpen in welke context en overtuiging hun werk gemaakt werd, en wat de gevolgen daarvan waren en zijn. Dus ik zal bijvoorbeeld The Birth Of A Nation (Griffith 1915) of Gone With The Wind (Fleming 1939) niet doodzwijgen of ‘cancellen,’ integendeel, maar ook niet ophemelen. Ik wil ze bekijken voor wat ze zijn en voor wat ze waren: producten van hun tijd op technologisch, ideologisch, film- en cultuurhistorisch vlak.

Dat we geen Weinstein-toestanden meer moeten hebben is duidelijk, maar door de politieke correctheid heb ik de indruk dat de cinema van vandaag veel te braaf is geworden. We durven niet meer stout te zijn uit schrik voor slagen op de poep.

Hopelijk maken de zogenaamde intimacy coaches of coördinatoren het binnenkort terug mogelijk voor makers om ‘stout te zijn’ (of stoutheid te tonen) zonder dat daarbij mensen zich vernederd of gekwetst moeten voelen. Ik probeer geen uitspraken te doen over hoe ver we mogen gaan in de kunst (het is heel gevaarlijk om kunst aan banden te leggen, maar kunst is ook geen vrijgeleide voor immoraliteit of wreedheid), maar ik hoop dat met gezond verstand, goede afspraken, dialoog, en vooral ook, humor, er een positieve sfeer op en achter de schermen kan gecreëerd worden zodat we prachtige films kunnen blijven maken en bekijken. Ook stoute films. (lacht)

Mark Cousins noemt in zijn documentaire The Story Of Film Hollywood een bubbel. Sinds de politieke correctheid lijkt alles nu wel netjes te verlopen, maar het is allemaal zo geforceerd en onnatuurlijk dat het alle kracht verliest. Denk aan de Disney-regeling die een cast uitwerken via een percentage van gender en huidskleur.

Ik besef dat het niet echt prettig is om creatief en spontaan te zijn binnen een context die percentages, quota’s en dergelijke oplegt, maar ik geloof dat het wel degelijk nut heeft. Misschien hebben we nu tijdelijk te maken met een hypercorrectie, maar quota’s zijn nog altijd een snelle en efficiënte manier om ongelijkheid direct aan te pakken. Wat nu nog wordt opgelegd en verplicht wordt hopelijk daarna gewoon normaal, spontaan en evident. Ik vind het wel een fijne gedachte dat kinderen die zich vroeger nooit op een positieve manier gerepresenteerd hebben geweten in de dominante culturele producten van hun eigen maatschappij of geboorteland dat nu wél kunnen ervaren. Maar ik hoop ook dat de oudere films (met hun witte helden(innen)) niet zomaar opzij gezet zullen worden, ze hebben hun gebreken, zeker, maar ook hun waarde.

Wie is volgens Anke Brouwers de sterkste vrouw uit de filmgeschiedenis?

Sta me toe er een aantal te noemen: Mary Pickford, Olivia de Havilland, Chantal Akerman, Frances Marion, Bette Davis, Márta Mészáros, Joan Harrison, Delphine Seyrig, Alice Guy, Kay Brown, Agnes Varda, Elvira Notari, Lois Weber en Larisa Shepitko. Ze waren (of zijn) allen op hun manier pioniers, vechters, doorzetters,koppigaards, bewust van hun eigen kennis, kunde en waardigheid en hebben een waardevol leven geleefd in dienst van de cinema.






 


Andere artikels van hetzelfde type