SUNRISE
Bespreking door: William - Geplaatst op: 2007-12-20
FILM
Sunrise van de oorspronkelijk uit Duitsland afkomstige cineast F.W. Murnau kwam op het zelfde moment in de bioscopen als
The Jazz Singer van Alan Crosland met Al Jolson in de hoofdrol. De tijd van de stille film was voorbij en William Fox die Murnau naar Amerika had gehaald, moest lijdzaam toezien hoe deze visueel en auditief sterke productie het moest afleggen tegen een nieuw genre waar nog maar weinig Studio’s op dat moment in geloofden. Murnau had nochtans zijn voorzorgen genomen en de film zodanig geconcipieerd dat het ontbreken van gesproken dialogen ruimschoots werd gecompenseerd door een indrukwekkende en veelzeggende geluidsband én een montage die tot de verbeelding sprak met overvloeiers, dubbelbeelden, droomsequenties, een pakkende stormscène en een behoorlijke hoeveelheid suspense en spanning. Maar het kon niet baten, het publiek bleef weg en koos voor de veel stijvere
talkies waarin praten belangrijker werd dan actie. Desondanks behoort
Sunrise tot het soort films dat het opschrift
meesterwerk verdient, niet wegens het verhaaltje dat wordt verteld, maar als gevolg van de technische hoogstandjes die Murnau realiseerde en die zelfs vandaag nog respect afdwingen door de vindingrijkheid en de durf waarmee ze tot stand zijn gebracht.
Sunrise gaat over
een man (George O'Brien) en
een vrouw (Janet Gaynor), boerenmensen met een baby, die uit elkaar worden gedreven wanneer
een vrouw uit de stad (Margaret Livingston) haar vakantie in het plattelandsdorpje komt doorbrengen en Anses (de man) met haar mooie praatjes het hoofd op hol brengt. Murnau toont de aankomst van de boot en de
vrouw uit de stad die haar toilet maakt: ze rookt, trekt een nauwe zwarte jurk aan, nylonkousen en verplicht de vrouw van het pension om haar schoenen te poetsen waarbij ze haar voet op een krukje zet zodat haar benen tot ver boven de knie zichtbaar zijn. Vervolgens gaat ze naar buiten, naar de boerderij van Anses en fluit van achter het hek een deuntje om zijn aandacht te trekken. Anses zit een beetje suf voor zich uit te kijken in de woonkamer. Z’n vrouw Indres zet de borden op tafel en verdwijnt in de keuken voor de soepkom, maar als ze terugkomt is Anses de deur uit naar zijn geliefde. Indres zit treurig en met neergebogen hoofd aan tafel. Via een tussentitel vernemen we dat ze
ooit gelukkig en uitgelaten waren, een opmerking van Anses' moeder tegen een buurvrouw in de andere hoek van de kamer, waarop Murnau de kijker trakteert op een flashback van Indres met de baby op schoot op het veld terwijl Anses de ossenploeg duwt.
Anses ontmoet z'n geliefde op een strandje bij het water. Ze heeft nog wat lipstick opgedaan en poeder op haar wangen en gebruikt al haar stadse trucjes om de eenvoudige jongen te verleiden. Ze wil dat Anses mee komt naar de stad.
Maar mijn vrouw dan?, vraagt hij. Daar heeft ze een oplossing voor: een boottochtje, Indres verdrinken en het bootje omduwen alsof het om een ongelukje gaat. De letters
verdrinken laat F.W. Murnau van het tussentekstbord afdruipen als smeltende letters in volle zon. Maar zover komt het niet, want Anses is niet in staat om te moorden. Hij roeit het bootje naar de kant en rent achter een geschrokken Indres aan. In de stad leggen ze hun meningsverschil bij en als een gelukkig stelletje keren ze terug. Wanneer ze met het bootje bijna thuis zijn, steekt een hevige storm op.
F.W. Murnau is een figuur van het Duits expressionisme, de barok anno 1920 als het ware: heftige bewegingen, snel wisselende gemoedstoestanden, grote verschillen tussen licht en donker en – typisch voor de Duitse cinema uit de jaren’20 - een stortvloed van beelden uit de moderne tijd met staalconstructies à la Gustave Eiffel, moderne transportmiddelen (stoomboten, stoomtreinen, trams, auto's) en de drukte van de stad, bij Murnau net zoals bij Fritz Lang gestileerd tot een moderne stad in de toekomst, chaotisch, lawaaierig en niet gespeend van gevaar. Dat gevaar zit geconcentreerd in
de vrouw van de stad, bevallig en aantrekkelijk, maar ook listig en misleidend als de slang uit de bijbel en rokend en dus stinkend als een man. Ook voor Murnau – ondertussen verkast naar New York – blijft de onschuld van het platteland belangrijk, ondanks de armoede, ondanks het gebrek aan technische en intellectuele mogelijkheden. Zijn Indres, klein, blond en met vlechtjes op het achterhoofd, naïef, braaf, moederlijk en onderdanig, is de heldin van dit verhaal. Wanneer ze zich optut om met Anses een boottochtje te maken bewaart ze haar onschuld, maar ze wordt sexy en eens in de stad aangekomen laat F.W. Murnau haar uitgroeien tot een lekkere stoeipoes, zij het wel altijd netjes, beschaafd en gezellig ouderwets : het geheime wapen van het platteland.
Sunrise is een complexe symfonie van beeld en geluid zoals maar weinig regisseurs ze in de jaren '20 maakten: Murnau bedenkt steeds nieuwe camerastandpunten, gebruikt steeds andere lichteffecten en voorziet een geluidsband die de beelden zeer precies volgt waardoor het lijkt alsof we de auto's ook echt horen toeteren, de paarden verschrikt horen inhouden en de omstaanders horen protesteren wanneer Anses en Indres elkaar staan te kussen midden op een druk kruispunt (wat in hun dorp uiteraard niet zo’n probleem zou zijn). Murnau is bovendien een meester in het oproepen van een akelige, suspense- en thrillerachtige sfeer; het creëren van chaos en paniek beheerst hij als geen ander, waarbij hij het ontbreken van echte stemmen opvangt door uitvergrote gelaatsexpressies en overdreven gebaren vol passie en pathos in te lassen.
BEELD EN GELUID
De beeldkwaliteit is niet erg goed. Er zijn soms verticale lijnen (wit of zwart) en heel veel niet weggewerkte beschadigingen. Af en toe worden een paar
frames overgeslagen en
springt de film. Soms wordt het beeld wazig of onscherp, maar dat kan een gewild effect zijn. De soundtrack is bombastisch en expressionistisch met heel veel bijgeluiden om het ontbreken van een echte geluidstrack te verdoezelen, een procédé dat ook werd toegepast in
Berlin: Die Symphonie Der Grossstadt van Walther Ruttmann, niet toevallig ook uit 1927. Voor de spannende bootscène gebruikt Murnau een repetitieve en nadrukkelijke dreun die het effect heeft van een moker en de muziek bij de stormscène moet niet onderdoen voor de score die Hans Zimmer schreef voor
The Battle-scène uit
Gladiator.
EXTRA'S
Een
Fotogalerij.
CONCLUSIE
Sunrise van F.W. Murnau is een film met op het eerste gezicht een simpel verhaaltje. Bij nader toezien zal u merken dat het hier om een film gaat vol technische hoogstandjes en
special effects die qua sfeerschepping, spanning en totaal impressie niet onder hoeft te doen voor vergelijkbare films uit latere decennia. Bovendien heeft
Sunrise nog het vertederende goudrandje van onschuld en naïviteit dat met de geluidsfilm voorgoed zou verloren gaan.