ORCHESTRAL MUSIC IN THE 20TH CENTURY - COLOUR
Bespreking door: William - Geplaatst op: 2005-10-31
DOCUMENTAIRE
Klassieke muziek is heel lang een medium geweest in functie van een zekere maatschappelijke klasse. Dat heeft alles te maken met de rol van muziek in de zich sinds de oudheid ontwikkelende mensheid. Klanken en gezangen zij millennialang verbonden geweest met de ritus van het leven en de dood en gebruikt bij initiaties, geboorten en overlijdens, de aanbidding van de hemellichamen, later god, oorlogen, op feest- en andere belangrijke dagen. Bij ons is oude muziek hoofdzakelijk terug te vinden in de eredienst met als eerste hoogtepunt de Gregoriaanse gezangen die ook vandaag nog sporadisch ten gehore worden gebracht. Daaruit evolueerde een waaier van muzikale stijlen en vormen met J.S.Bach als volgende ijkingspunt, maar nog altijd hoofdzakelijk binnen de kerk. Met Haydn, Beethoven en Mozart verlaat de muziek de tempel en betreedt het terrein van de adel en later de rijke burgerij. Tienduizenden componisten en musici werken op dat moment aan de grote hoven van Europa, later aan de stedelijke opera's en concertzalen. De muziekstijlen richten zich naar de gangbare mode qua schilderkunst, bouwkunst en litteratuur en houden pas met de smaak van het publiek.
Begin 20ste eeuw is de situatie niet anders. De industriële revolutie is in de loop van de vorige eeuw naar het vasteland overgewaaid en de mechanisering en standaardisering begint nu in het dagelijks leven van de West-Europeaan door te dringen met de eerste serieauto's op benzine en de vooruitgang op het vlak van fotografie en cinema. Treinen sporen van Oost naar west en van noord naar zuid en het industriële weefsel wordt dichter. In Frankrijk maakt de romantiek plaats voor het impressionisme van Claude Monet en zijn tijdgenoten. Het is de eerste generatie schilders die het figuratieve in de schilderkunst loslaat en het realisme vervangt door de persoonlijke indruk ervan. In de klassieke muziek gebeurt iets dergelijks. De componisten verlaten de strakke ritmes en harmonieën en ruilen ze in voor minder doorzichtige composities, op het eerste gezicht zonder veel ordening, maar bij nader toezien net zo gestructureerd als de muziek van vóór hun tijd. Alleen het ontbreken van een duidelijk begin en een duidelijke afwerking maakt het luisterbeeld verward, diffuus. In Claude Debussy’s
Prélude à l’Après-Midi d’un Faune zijn harmonie en ritme opzij geschoven. Zijn noten dienen nog uitsluitend de tonaliteit (hoe het klinkt) en de kleur van het naar muziek vertaalde onderwerp. Hij laat zich inspireren door de impressionisten en door de dichter Mallarmé en zijn compositie is een vertaling van wat zíj in woorden en klanken of met het penseel uitdrukken. Tonen worden verbonden aan
moods en kleuren, wat Franz Liszt ooit inspireerde tot de uitspraak
een beetje meer blauw, heren, tegen de leden van het orkest.
In dezelfde periode levert de grote Igor Stravinsky, één van de iconen van de klassieke muziek in de eerste helft van de 20ste eeuw, met zijn
Vuurvogel een baanbrekend werk af voor
Les Ballets Russes van de Russische impresario Diaghilev. Stuitende ritmes en tempo’s, warme klanken uit Afrikaanse landen en exotische decors en toiletten zorgen voor een waar
vuurwerk van tinten en impressies.
Jeux van Claude Debussy uit 1912, ook balletmuziek, gaat evenwel de mist in met zijn langgerekte noten en subtiele toetsen ter illustratie van een tennisspeler die twee jonge meisjes ontmoet. Het publiek slikt het verhaaltje niet en kijkt ook meteen over de subtiele muziek van Debussy heen, niet een lange en zware symfonie, maar een symfonisch gedicht, een aaneenrijging van sfeertjes en kleuren tegen een ondergrond van korte walsjes, deuntjes en volkse dansjes, waarbij het orkest in verschillende autonome groepen is verdeeld om in de partituur een schaduw- en lichtspel op te roepen. Debussy’s muziek wordt het grote voorbeeld voor de ontwikkeling van de filmmuziek, waar lange
soundscapes en schijnbaar willekeurige stemmingswisselingen elkaar in hoog tempo opvolgen.
Gelijkaardige muziek wordt ook geschreven door Arnold Schönberg in Oostenrijk en Maurice Ravel in Parijs, de belangrijke cultuurhoofdstad waar ook Olivier Messiaen, de leermeester van Pierre Boulez zijn muziek gebruikt om indrukken op te wekken. Hij maakt grote reizen naar het Oosten en brengt de Indonesische percussie mee, een instrument dat ontelbare klankkleuren kan produceren, evenals de gong, een donker en mysterieus instrument met haast goddelijke connotaties. In de natuur bestudeert hij het gezang van vogels en noteert hun melodie in noten om ze achteraf uit te werken en te integreren in zijn composities. Zijn leerling Pierre Boulez, wellicht de grootste levende componist van onze tijd, houdt zich in het begin van zijn carrière aan vrij strakke patronen om kleur en timbre weer te geven. In zijn latere werk permitteert hij zich meer vrijheden en schrijft voor elke musicus van een 100 man sterk orkest 100 verschillende partijen. Op de vraag waarom, gezien de luisteraar al die verschillen onmogelijk kan horen, vergelijkt Boulez zijn composities met een boom: je ziet de aparte blaadjes niet, en toch zijn ze nodig om hem te onderscheiden van z'n kale collega uit de winter. De Japanner Toru Takemistu wordt wel eens de Japanse Boulez genoemd. Zijn composities zien er uit als een Japanse tuin: bij het wandelen zie je steeds nieuwe dingen. Die veelheid vertaalt Takesmistu naar zijn eigen muzikale tuin, en voegt aan de typisch westerse stijl zijn eigen Japanse ingrediënten toe.
BEELD EN GELUID
Deze 50 minuten durende documentaire is misschien wel de mooiste van de zesdelige reeks die Arthaus Musik aan de muziek in de 20ste Eeuw wijdt.
Kleur is uiteraard een onderwerp dat veel mogelijkheden biedt en die worden hier voor honderd procent uitgebuit. Samen met het prachtige beeld van de ondergaande zon, wolken- en waterpartijen, wilde paarden en bewegend riet, vogels in volle vlucht, afgewisseld met opnamen van het City of Birmingham Symphony Orchestra, is deze dvd een bijzonder geslaagde productie. Zoals in de vorige delen
Dancing On A Volcano en
Rhythm, praat Sir Simon Rattle
in person de fragmenten aan elkaar, geeft overvloedig uitleg bij de composities, duidt ze in hun tijd en speelt ons een stukje voor op de piano. De beeldkwaliteit is uitstekend, jammer van die ene korte storing, maar hopelijk ligt dat aan de recensie-dvd. Het stereogeluid is boeiend en de geluidskwaliteit uitstekend.
EXTRA'S
Deze dvd bevat de
Biografie van de Componisten en de extra
Audio-track Jeux van Claude Debussy, voor wie het werk graag in zijn totaliteit wil beluisteren.
CONCLUSIE
Orchestral Music In The 20th Century – Colour is een nieuwe voltreffer voor Arthaus Music/Total Film. Praten over
kleur is niet makkelijk, vooral niet voor een enthousiast, maar daarom nog niet opgeleid publiek. Sir Simon Rattle slaagt er evenwel in om het begrip zichtbaar te maken met geluid, beeld én een eenvoudige, begrijpbare uitleg. Deze dvd is een aanrader voor iedereen die interesse heeft, beginners zowel als muziekliefhebbers met voorkennis als gevolg van het aantrekkelijk en boeiend scenario en de prachtige muzikale voorbeelden en uitvoeringen.