Regie: Benoît Jacquot
Met: Léa Seydoux, Vincent Lindon, Clotilde Mollet, Hervé Pierre, Mélodie Valemberg, Patrick d’Assumcao, Vincent Lacoste
Maar er zijn ook rustige momenten, als mijnheer en mevrouw op visite of met vakantie zijn, of als ze een dutje doen of gewoon vroeg naar bed zijn gegaan. Dan zit Célestine in de keuken bij de zwaarlijvige, maar goed uitziende Marianne, die voor het reilen en zeilen in de keuken verantwoordelijk is, en bij de zwijgzame tuinman Joseph, die al 15 jaar voor de Lanlaires werkt en die haar vaak bespiedt als hij meent dat zij dat niet ziet. Gaandeweg voelt Célestine zich meer en meer tot Joseph aangetrokken, maar lange tijd blijft ze hem toch uit de weg, want er hangt een sfeer van geheimzinnigheid en heimelijkheid als een aureool om z’n hoofd.
Als Célestine het moeilijk heeft met haar werkgeefsters, dan heeft dat overigens ook te maken met haar eigen ingesteldheid. Ze mag dan van zeer gewone afkomst zijn, ze ziet zichzelf als belangrijker dan ze voor anderen is en ze gedraagt zich vaak hautain, wat uiteraard niet onopgemerkt blijft waardoor o.a. mevrouw Lanlaire er af en toe nog een schepje bovenop doet als om te testen hoe ver ze kan gaan en op welk moment Célestine definitief uit haar rol tuimelt. Maar zo ver komt het niet, want uitgerekend vertrouweling Joseph zorgt ervoor –met de hulp van het kamermeisje - dat de Lanlaires een flinke tegenslag moeten incasseren…
Journal D'Une Femme De Chambre is gebaseerd op de gelijknamige roman van de Franse auteur Octave Mirbeau (1848-1917) uit 1900. Het boek werd eerder verfilmd door Jean-Marie Coldefy als tv-film (1982) en door Bruno-François Boucher in 2011, maar meer dan zijn collega’s, richt regisseur Benoît Jacquot zijn camera op Célestine om de weerspannigheid en de hooghartigheid van het personage zichtbaar te maken, waarmee hij veel nauwer aansluit bij de intenties van de auteur. Léa Sydoux, die we eerder aan het werk zagen in Lourdes (2009) van Jessica Hausner en het fel geprezen La Vie D’Adèle (2013) van Abdellatif Kechiche, neemt de rol van Célestine voor haar rekening en doet dat op een uitstekende manier, want net zoals in die andere films zet ze een sterk en wat weerbarstig personage neer dat aantrekt maar ook afstoot, wat ook in de roman het geval is. Vincent Lindon (Welcome, 2009) is perfect gecast als de introverte en weinig spraakzame tuinman Joseph aan wie Célestine een hele kluif heeft, want hij mag dan al een oogje op het jonge meisje hebben, het duurt een hele tijd vooraleer hij tot actie overgaat en tot Célestine’s grote verdriet is zijn voorstel alles behalve romantisch, waarmee de hoop op een happy end de bodem wordt ingeslagen. En ook Clotilde Mollet (Intouchables, 2011) brengt het er uitstekend vanaf in Journal d’une Femme de Chambre als de hartvochtige en strenge madame Lanlaire, die Célestine ervan verdenkt het bed te delen met haar hitsige echtgenoot en haar daarom nog vaker laat hollen voor de meest onbelangrijke opdrachten.
Vreemd is het feit dat regisseur Benoît Jacquot ervoor kiest om de chronologische vertelling te onderbreken voor scènes waarin de kijker Célestine in eerdere werkomstandigheden te zien krijgt, o.a. in het huis van een oudere dame en haar tuberculose zoon, alwaar ze zich heel anders gedraagt omdat ze er anders wordt behandeld, waarmee wordt aangegeven dat het jonge kamermeisje wel degelijk in staat is om loyaal en vriendelijk te zijn, maar dat bleek eerder (en later) ook al op de manier waarop ze zich om Marianne bekommert als blijkt dat die door mijnheer Lanlaire zwanger is gemaakt. De werkwijze brengt de kijker onnodig in verwarring en het leidt tot een verbrokkeling van het scenario.