:: BESPREKINGEN ::
DVDInfo.be >> Bespreking >> HOW I WON THE WAR
HOW I WON THE WAR
Bespreking door: William - Geplaatst op: 2010-03-07
FILM
Regisseur Richard Lester is de man achter A Hard Day’s Night (1964) en Help! (1965), allebei films met The Beatles in de hoofdrol op het hoogtepunt van de Beatlemania, een periode in de popmuziek die gedomineerd werd door heel veel vrouwelijk gegil en hysterie. De muziek deed er niet meer toe en het verbaasde dan ook niemand dat de lads de handdoek in de ring gooiden en zich voor de rest van hun carrière teruggetrokken in de opnamestudio van Abbey Road om dat te doen waar ze echt zin in hadden: muziek maken. Wat restte waren de beide films van Lester, eigenlijk niet veel meer dan gesofisticeerde videoclips avant la lettre, waarin de regisseur met eenvoudige middelen als tempo, enthousiasme, surrealistisch taalgebruik en de medewerking van de vier beroemdste jongens uit Groot-Brittannië een genre creëerde dat het toenmalige publiek nog nooit  eerder in een bioscoop had gezien. Het scenario van A Hard Day’s Night en Help! was dan misschien nauwelijks die naam waardig, maar de drive, de energie en de originaliteit van het materiaal stonden buiten kijf en ze projecteerden Richard Lester naar de eerste divisie van de populaire cultuur. Z’n succes was evenwel van korte duur, want eind jaren zestig was zijn stijl compleet passé. De tijden waren veranderd: de flower power en de beautiful people hadden plaats gemaakt voor de harde tv-beelden over de oorlog in Vietnam, over de 6-daagse oorlog tussen Israël en z’n bondgenoten en de daaropvolgende olieboycot van de OPEC die resulteerde in een verwoestende economische crisis in de westerse industrielanden. Lester zou z’n oude peil nooit meer bereiken, ook al deed hij nadien nog interessante dingen met Superman (1980 & 1983) en The Musketeers (1973 & 1974).

 
Twee jaar na Help! was Richard Lesters ster nog niet verbleekt. Hij had net het succesvolle A Funny Thing Happened On The Way To The Forum (1966) met Michael Crawford (Frank Spencer uit Some Mothers Do ‘Ave ‘Em - bij ons bekend als Moeders Mooiste, 1973-78) achter de rug en vervolgens slaagde hij erin om Beatles-boegbeeld John Lennon te strikken voor How I Won The War, een zgn. antioorlogsfilm waarin hij het geweld en dé oorlog parodieerde. Lennon was een tijdje eerder weggelopen in het Indiase Himalaya-plaatsje Rishikesh, omdat hij meende dat de Maharashi Mahesh Yogi (de grondlegger van de Transcendentale Meditatie) iets te veel naar de jonge dames in z’n gezelschap had gekeken. Ondertussen had hij in Londen kennisgemaakt met de Japans-Amerikaanse Fluxus-artieste Yoko Ono met wie hij een relatie begon en die z’n leven zou veranderen. Ze bracht hem op het pad van  Peace & Love, No More War en vegetarisch voedsel en de bijziende en inmiddels bebrilde Lennon (geb. 1940) zag een anti-establishmentfilm bijgevolg wel zitten, want die paste precies bij z’n nieuwe imago als wereldverbeteraar. Gezien hij geen slechte herinneringen had aan de samenwerking met Richard Lester, liet hij zich verleiden tot een kleine rol in diens nieuwste prent. Het is jammer voor Richard Lester, maar zonder de naam John Lennon in de cast van How I Won The War, was wellicht geen mens ooit naar de film gaan kijken én had u van ons ook geen recensie over de film gekregen op deze site.

 
How I Won The War is nl. geen al te beste film en dat ligt niet alleen aan Richard Lester. Het scenario rammelt nl. van alle kanten en van enige coherentie is nauwelijks sprake. Bovendien is het verhaal op zich nauwelijks meer dan kinderachtig, waardoor de ondertitel antioorlogsfilm eerder een belediging is voor iedere soldaat die ooit z’n leven heeft gegeven voor de goede zaak, dan een spitante aanklacht tegen een machinerie die in gang wordt gezet om nationalistische overwegingen of machtswellust. Vooral het feit dat Lester z’n pijlen op WOI en meer nog op WOII richt, laat in dat verband een bittere smaak na, want hoeveel meer leed zou er zijn aangericht indien de geallieerde troepen de nazi’s uiteindelijk niét van antwoord hadden gediend? Of had men de acties van de SS en de Gestapo door de vingers moeten zien en waar zou het Hitler-regime in dat geval gestopt zijn? Na Groot-Brittannië? Na Rusland? Na het Midden-Oosten? Na de Verenigde Staten?

 
How I Won The War begint aan de Rijn in 1944 en is het verhaal over luitenant Ernest Goodbody (Michael Crawford), een onnozel typetje dat nauwelijks geschikt is voor het leger, maar die puur door z’n enthousiasme z’n oversten overtuigt van z’n kwaliteiten. Hij krijgt de leiding over het 3de peloton van het 4de regiment der zgn. Musketeers én de opdracht om ver achter de vijandelijke linies in Noord-Afrika een cricketterrein aan te leggen om een hoge piet te imponeren. Ondanks z’n naïviteit, z’n totale onbekwaamheid en z’n onberekenbaarheid is Goodbody bereid om tot het uiterste te gaan om te slagen in z’n missie, ook al kost hem dat z’n hele peloton en zal hij uiteindelijk gevangen genomen worden door de vijand. Het verhaal wordt met overlappende flashbacks verteld door het hoofdpersonage zelf, een ingewikkelde en niet altijd even overzichtelijke oefening waarin de kijker zich meer dan eens verliest en waarvan de grappigheid in vele gevallen lichter is dan de lucht die de soldaten van het 3de peloton inademen. Het slapstickgehalte van How I Won The War is bovendien flauw en doorzichtig, ook al schermt Lester met ontelbare referenties naar Lawrence Of Arabia en The Bridge Over The River Kwai en houden z’n acteurs er tot op het laatste moment van de film de moed in. Hoofdrolspeler Michael Crawford is een grappenmaker pur sang, maar een bioscoopscherm is duidelijk te groot voor zijn extravaganties en tics die veel meer tot hun recht komen op het kleine scherm. De tv-serie Moeders Mooiste geldt zeer terecht als het hoogtepunt uit zijn carrière, vergelijkbaar met de soloprogramma’s van Rowan Atkinson (Mr. Bean).

 
John Lennon is soldaat Gripweed en hij zal op het einde van de film sterven na een schot in de buik. Het wordt een lange doodstrijdscène, wellicht omdat Gripweed eigenlijk John Lennon is en het personage te allen tijden door de Beatle wordt overschaduwd, te meer ook omdat Lennon niet echt een acteur is en dus zichzelf speelt, wat het effect alleen maar versterkt. Roy Kinnear, ook vaak de grappigste thuis, blijft in How I Won The War halfweg steken. Het lukt hem niet echt om op de film te wegen wegens te korte scènes en te veel gewauwel rondom. In dat opzicht gaat Jack MacGowran (als soldaat Juniper) trouwens helemaal over de schreef als de leukste van het peloton én van de film, maar meestal is hij noch leuk, noch grappig at all. In zijn spoor volgt Lee Montague (als soldaat Transom) in een al even weinig inspirerende en grappige rol. Voor de beste prestatie tekent Michael Hordern (als senior officer Grapple), een beetje een geschifte figuur die meegezogen wordt in de terreur van de oorlog en die luitenant Ernest Goodbody maar wat graag een kogel door het hoofd zou jagen. Maar daartoe heeft hij de moed niet óf hij heeft een geweten, wat altijd een handicap is in dergelijke omstandigheden. Jack Hedley ten slotte speelt de rol van de melancholische eenling die echt naar de oorlog wil uit overtuiging, omdat hij weet wat er te verliezen valt. Jammer genoeg wil hij niet schieten en nog minder vechten. Tussen alle herrie en misverstanden door is hij naast Michael Hordern zowat het enige geloofwaardige karakter waarmee de kijker/toeschouwer zich kan vereenzelvigen. Een mager resultaat.

 
Visueel is How I Won The War een aantrekkelijke film. Richard Lester gebruikt een waaier van verrassende decors en doorspekt de film met originele footage over WOII om werkelijkheid en fictie met elkaar te confronteren. De oorlogsbeelden uit Dieppe en Monte Casino presenteert hij in groen en rood en z’n eigen scènes sluiten daar naadloos bij aan (ook in groen en rood) om dan geleidelijk naar de normale tinten van het filmmateriaal te evolueren. Doch als het Lesters bedoeling was om met het oude materiaal de zeggingskracht van zijn eigen parodie te versterken, dan heeft hij zich misrekend, want nooit halen zijn komediescènes het niveau van het echte materiaal en het is maar de vraag of het politiek correct is om dit gevoelig historisch materiaal (uiteindelijk zien we echte mensen en echte lijken) voor dit soort spottende antioorlogpropaganda te gebruiken. Waar eindigt satire en begint slechte smaak?
 
How I Won The War mist spanning qua opbouw en voortgang en het humoristisch gehalte van de meeste gags is klein tot onbestaande. Misschien vond men dit materiaal nog grappig in 1967 en volgende, vandaag is deze productie eindeloos gedateerd en zelfs irrelevant. Het resultaat is een film van 106 minuten die de indruk geeft nooit te zullen eindigen. De verleiding om de zapper te gebruiken, wordt na een tijd heel erg groot en dat is uiteraard altijd een slecht teken, ondanks John Lennon en ondanks de goed bedoelde intenties van de maker.
 


De hier gerecenseerde dvd-versie is van Britse makelij met een rits ondertitelingsporen waaronder Nederlands. De hoestekst is helemaal in het Engels en het menuscherm bevat uitsluitend logo’s zonder tekst, wat niet gebruikelijk is voor releases op het Europese continent. Geïnteresseerden kunnen op Ebay terecht, want de dvd is bij ons niet te koop.
 
BEELD EN GELUID
MGM heeft niet al te veel moeite gedaan om How I Won The War in de best mogelijke condities op dvd te stansen. Er is sprake van veel witte puntjes en af en toe een niet weggewerkte beeldbeschadigingen. Ook een anamorfische versie lag niet binnen de mogelijkheden. De kleuren zijn gelukkig vrij goed van kwaliteit en het zwartniveau is in orde. Het geluid staat in de oorspronkelijke monoversie, maar ontploffingen, gevechtsvliegtuigjes en dieselmotoren zorgen wél voor enig effect via de voorste kanalen. De stemmen klinken goed, zij het af en toe alsof ze in een badkamer zijn opgenomen. De verstaanbaarheid laat soms te wensen over wegens het niet courante accent van sommige personages, maar daar passen de ondertitels een mouw aan.
 
EXTRA’S
Geen
 
CONCLUSIE                               
How I Won The War behoort niet tot Richard Lesters topfilms en dankt de blijvende interesse van het publiek vooral aan de participatie van John Lennon als soldaat Gripweed. Veel voegt de Beatle evenwel niet toe, want hij heeft maar een klein en onbeduidend rolletje in deze film en zijn acteertalent is beperkt. Michael Crawford, alias Moeders Mooiste, geeft zich voor de volle 100 procent, maar het resultaat is niet navenant. Hij komt veel meer tot zijn recht op televisie. De technische kwaliteit van de film is acceptabel, maar de bonussectie is leeg.



cover




Studio: MGM

Regie: Richard Lester
Met: Michael Crawford, John Lennon, Roy Kinnear, Lee Montague, Jack MacGowran, Jack Hedley, Karl Michael Vogler, Ronald Lacey, James Cossins, Ewan Hooper

Film:
4,5/10

Extra's:
0/10

Geluid:
7,5/10

Beeld:
6,5/10


Regio:
2

Genre:
Komedie

Versie:
U.K.

Jaar:
1967

Leeftijd:
12

Speelduur:
106 min.

Type DVD:
SS-DL

Barcode:
5050070021592


Beeldformaat:
1.66:1 anamorfisch PAL

Geluid:
Engels Dolby Digital Mono 2.0
Duits Dolby Digital Mono 2.0
Italiaans Dolby Digital Mono 2.0
Spaans Dolby Digital Mono 2.0

Ondertitels:
Nederlands, Frans, Italiaans, Spaans, Deens, Fins, Noors, Zweeds, Grieks, Tsjechisch, Engels CC
Extra's:
• geen

Andere recente releases van deze maatschappij